De ‘IK’ Maatschappij
God Als Eerste
Toen wij nog jong waren leerden we op school dat een brief nooit mocht beginnen met ‘ik’. Dat is niet netjes, bracht de docent, toen nog meester genoemd, ons bij. Je laat uit beleefdheid een ander altijd voorgaan en daarom doe je dat ook als je een brief schrijft. Voordringen is niet netjes. ‘Ik’ hoort niet op de eerste plaats te komen. In betrekkelijk korte tijd is dit veranderd en we spreken nu juist over het tegenovergestelde, een ‘ik’-maatschappij.
Een Tijdsbeeld
We leven in een samenleving die steeds meer op het individu is gericht. Het gaat om het ontwikkelen van jezelf. Om het creëren van de beste kansen voor jezelf. Een beetje ellebogenwerk hoort daarbij. Als je wat kritisch naar de personeelsadvertenties kijkt zie je dat die daarop inspelen. In een nieuwe baan moet je het beste uit jezelf halen. Door zo op jezelf gericht te zijn heb je minder oog voor de ander en voor de samenleving. De overgang van de ‘wij’-samenleving naar de ‘ik’-samenleving heeft geleid tot een heel andere manier van omgaan met elkaar. De overheid speelt daar ook een rol in. In het belastingstelsel zijn man en vrouw zelfstandig geworden; ook bij de AOW is dat zo. Niet meer het gezin is de norm maar ‘ieder voor zich’.
Samen-Leven
U en ik, wij zijn onderdeel van de maatschappij, van de samenleving. Het woord zegt het al. Samen-leven. Niet alleen ik, maar ook de andere leden van het gezin, van de buurt, van de kerk en noem maar op. Heel onze maatschappij is erop ingericht dat we dingen samen doen. Dat geldt thuis, op het werk, in de school en ook in de kerkelijke gemeente. Het betekent ook dat je zelf wel eens een stapje terug moet doen om anderen ruimte te geven. Dan sta ik zelf niet altijd op de eerste plaats, maar is er ook ruimte voor mijn naaste. Dan komt er ook plaats, met alle gebrek en tekortkomingen, voor het tweede gebod uit de hoofdsom der wet: om mijn naaste lief te hebben als mezelf.
Zolang we uitsluitend gericht zijn op onszelf, op het ‘ik’, is er geen ruimte voor het dienen van het belang van de ander.
Gevolgen
Het toegenomen individualisme heeft veel en ingrijpende gevolgen. Eén daarvan is toegenomen eenzaamheid. Daarbij denken we vaak aan de ouderen. Ik las echter dat de meeste mensen die zich vaak eenzaam voelen zo tussen de 35 en 50 jaar oud zijn. Zes van de tien mensen die je dagelijks om je heen ziet, hebben er geen last van, maar de rest voelt zich eenzaam. Dat kunnen bekenden zijn, vrienden of familie. Als we erop letten ervaren we hier misschien ook wel iets van, of mogelijk hebben we er zelf mee te maken. Dat betekent dus dat het niet (alleen) de ouderen zijn die de avonden in eenzaamheid doorbrengen, maar dat het vooral degenen zijn die hun dagelijkse bezigheden hebben op het werk, in het gezin of waar dan ook. Zij zijn niet eenzaam in de zin van ‘alleen zijn’, maar voelen zich eenzaam, soms zelfs tussen een massa mensen.
Bijbels Perspectief
Ik noemde eerder al het tweede gebod van de hoofdsom der wet. Dat staat haaks op het je richten op jezelf, op het ‘ik’. De Heere Jezus wil dat we oog en zorg hebben voor de naaste. Dat kan op een heel eenvoudige wijze door eens een keer een kaartje te sturen, door een telefoontje, door te laten merken dat je iemand niet vergeet, kortom door belangstelling te tonen en daarbij niet het eigenbelang op het oog hebben. Daar kun je ook breder invulling aan geven, door te participeren in vrijwilligerswerk en op maatschappelijk terrein jezelf nuttig maken voor de samenleving, waarbij we dan in de eerste plaats denken aan ‘de huisgenoten des geloofs’. Op het gebied van vrijwilligerswerk is er genoeg te doen.
Alles wat tot nu toe gezegd is richt zich op het horizontale. Mijn persoon in relatie tot de ander en de omgeving. Maar er is ook een ander perspectief. God heeft ons een plaats op de wereld gegeven om tot Zijn eer te leven. Dat dit door de val in het paradijs en de zonde een onmogelijkheid is geworden doet niets af aan het doel dat God had met de schepping van de mens. Vanaf de val zijn we doelmissers, maar misschien is het wel juist in onze tijd zo dat, door het gericht zijn op jezelf, we meer en meer met de rug naar God toe staan. Dan hebben we alleen oog voor de wereld met al zijn begeerlijkheden. En dat zijn er heel veel. We beleefden tot voor kort een tijd van ongekende welvaart. Ik herinner me nog heel goed dat ds. Veldjesgraaf, inmiddels ongeveer 40 jaar geleden, in een preek te Zaltbommel, daarvan zei: ‘Gemeente, deze wellevaart wordt voor velen een hellevaart’. Het is heel scherp gezegd, maar de realiteit is dat de kerken leger en leger worden en er veel kerkgebouwen zijn gesloten of een andere bestemming hebben gekregen. Het is helemaal waar wat Paulus zegt in Efeze 2:2, dat velen zich uitleven als ‘kinderen der ongehoorzaamheid’ en ‘wandelen naar de eeuw dezer wereld’. Juist hiertegen wordt in Gods Woord gewaarschuwd. Paulus zegt daarvan in de brief aan de Romeinen: ‘En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is.’
Het leven naar Gods Woord wordt in ons land minder en minder. We zien het aan allerlei zaken, die ik nu niet specifiek ga noemen. De oorzaak ligt in de opvattingen over wie de mens is. Reeds in de 5e eeuw voor Christus leefde er een Griekse filosoof (Protagoras) die een uitspraak deed, die ook nu nog regelmatig wordt aangehaald: ‘de mens is de maat van alle dingen’. Zo wordt meer en meer gedacht. Wat ik vind, wat ik denk, wat ik voel, daar gaat het om. De mening van anderen doet er niet of nauwelijks toe. Zelfs in ’s lands vergaderzalen zie je dit terugkomen. Als er zo wordt geleefd, is er geen ruimte voor de naaste, is er geen ruimte voor God.
Niemand kan twee heren dienen. Het zijn de woorden van de Heere Jezus in Matth. 6 : 24. Gericht zijn op jezelf, je eigen persoon in het middelpunt stellen, kan daarom niet samengaan met het dienen van de Heere. Dat is een indringende boodschap. Het is of het éne of het andere. Alles overdenkend moet onze oproep zijn om niet te leven overeenkomstig dat wereldbeeld. Er moet een Ander in het middelpunt komen. Bekering is nodig en blijft nodig, we moeten vernieuwd worden. Daarom moet ons aller bede zijn: ‘Heere, bekeer me, dan zal ik bekeerd zijn’. Dan is de eerste plaats niet meer voor mezelf, maar wordt de Heere de Eerste, dan wordt het ‘Hij en ik’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2023
Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2023
Zicht op de kerk | 32 Pagina's