De Geest Gaat De Bruid Voor
Het zal Johannes verwonderd hebben hoe zijn God het kwade van hem weert óf ten beste weet te keren. Patmos, het oord van zijn ballingschap, wordt een plaats van geestelijke vergezichten. Wat heeft hij bijzondere dingen mogen zien! Heerlijke dingen, maar ook schokkende dingen. Johannes heeft zelfs tot op de troon van God en het Lam mogen blikken. En nu, nu de hemel zich weer sluit, hoort hij het machtige woord van Christus: ‘Ziet, Ik kom haastiglijk…!’
Wat mag het hem vertroosten. Wat moet het de bruid, de gemeente die zalig wordt, bemoedigen. Zal zij op Zijn roep niet opveren, zal haar hoop er niet door herleven? En dat niet alleen. We horen hoe ze ook op de roep van Christus antwoordt. ‘En de Geest en de bruid zeggen: Kom!’ Al kan die dringende roep óók tot de wereld gericht zijn, om te komen tot het heil in Christus nu het einde nadert. In dat geval tekent dit tekstwoord treffend uit dat de Geest van Pinksteren de bruid doet roepen om de komst van Christus én om te komen tot Christus.
Hoe dan ook, de bruid roept, aangespoord door de Geest, om de komst van de Bruidegom. Zijn komst is het immers die haar heil volmaakt. Daar werkt de Geest op aan. Zijn vernieuwende, herscheppende werk is gericht op de eeuwigheid. Daar richt Hij hart en hoop dan ook heen. Door de kracht van de Geest zoekt de bruid wat daarboven is, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God is, en niet wat op de aarde is. De bruid die van zichzelf weet: ‘Ik ben zwart, doch liefelijk…’ ziet uit naar Hem. Ze leeft toe naar de bruiloft van het Lam. Straks als ze zonder vlek of rimpel, heilig en onberispelijk voor Hem staat. Als er – anders dan hier beneden - niets meer is dat de liefde schendt, dat de Liefste krenkt.
En wat als de bruid zwijgt? Wat als ze fluistert? Wat als ze níet hartstochtelijk uitziet naar haar Bruidegom? Het zal betekenen dat ze het aangelegd heeft met een andere geest, een wereldse geest. In de geest van: ‘Hier beneden is het wel…’ Het zal betekenen dat ze de Heilige Geest bedroefd heeft. Overgelaten aan zichzelf zál ze zwijgen. Ze heeft de Geest nodig, blijft de Geest nodig hebben en ze krijgt Hem hoe langer hoe meer nodig. ‘De Geest en de bruid zeggen: Kom!’
De Geest gaat de bruid voor. Hij roept om Christus’ komst. Te midden van alle verderf. Nu mens en wereld zich naar het einde haasten. Zelfs het schepsel zucht. Onderworpen aan het verderf als het is. Naar de vernieuwing. En ook zij die de eerstelingen van de Geest hebben, zuchten. Reikhalzend zien ze uit naar de volkomen vernieuwing. Die niet híer verkregen wordt, maar die Christus meebrengt. De Geest houdt de roep ook vol. Terwijl de bruid soms ‘stil valt’. Als nabij de dood krachten wijken en bezwijken, als het besef dooft. De Geest zwijgt niet voordat de bruid thuis is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's