Kerk- en theologiegeschiedenis
Gerald L. Bray, Doing Theology with the Reformers (Downers Grove: IVP Academic, 2019) 278 p., $ 24.00 (ISBN 9780830852512).
Deze studie is bedoeld als achtergrondinformatie voor de serie Reformation Commentary on Scripture. De auteur Gerald L. Bray, hoogleraar aan Beeson Divinity School van de Samford University, is redacteur van deze serie. We worden gedompeld in de wereld van de theologie van de Reformatie. Bray plaatst de Reformatie tegen de achtergrond van de kerk van de late Middeleeuwen. In deze periode kwamen de universiteiten en daarmee de beoefening van de scholastieke theologie tot bloei. Met de Renaissance deelde de Reformatie het verlangen terug te keren naar de bronnen. Hij vraagt onder andere aandacht voor de verhouding van kerk en staat in de visie van de reformatoren en hun zeventiende-eeuwse navolgers.
Voor de Reformatie werd de prediking als bediening van het Woord het hart van de eredienst. Bray brengt naar voren dat in de vóórreformatorische kerk het eerder uitzondering dan regel was dat een plaatselijke geestelijke preekte. Vooral geestelijken die behoorden tot een bedelorde legden zich erop toe. De auteur legt er dan de vinger bij dat het daarom geen toeval is dat meerdere reformatoren tot een bedelorde behoorden.
Zulke opmerkingen verhogen de waarde van zijn studie.
Rome en de Reformatie verschilden over de omvang van de canon. Veel fundamenteler was het verschil over de vraag wat de uiteindelijke bron en norm van ons geloof is.
Terecht zegt Bray dat voor de kerkvaders alle theologie op de een of andere wijze vertolking van de Schrift was. In de Kerk van de Middeleeuwen zien we dat meerderen aan de traditie een zelfstandige betekenis toekennen. De Reformatie sluit aan bij de lijn van de kerkvaders en verwoordt die expliciet in haar belijdenisgeschriften. Rome heeft op het Concilie van Trente de andere lijn een officiële kerkelijke status gegeven.
Belangrijk is de constatering van Bray dat niet alleen de protestantse landskerken er anders uitzagen dan de kerk van de Middeleeuwen maar dat dit ook gold voor de internationale Rooms-Katholieke Kerk in de tweede helft van de zestiende eeuw. Naast continuïteit zien we niet alleen bij de Reformatie maar ook bij Rome discontinuïteit met het verleden. Het pausdom heeft in de zestiende eeuw zijn positie versterkt. Een ontwikkeling die tot voltooiing kwam met de onfeilbaarheidsverklaring van Vaticanum I. Feitelijk boette hiermee Rome aan katholiciteit in.
Bray brengt naar voren dat voor de eerste en tweede generatie van reformatoren de vraag naar de exacte vorm van kerkregering minder centraal stond dan bij latere generaties. Episcopalen, presbyterianen en congregationalisten gaan dan elk eigen wegen. Of de confessionalisering van het protestantisme zonder meer betekent dat er minder oog kwam voor de adiafora, zoals Bray stelt, is dunkt mij te generaliserend. Temeer omdat hij de indruk geeft dat ook het al dan niet dopen van kinderen tot de adiafora kon worden gerekend. Echter, dat was voor de reformatoren geenszins het geval en zeker niet voor Luther. Een zeventiende-eeuws gereformeerd theoloog als Voetius kan godsvrucht onder de doopsgezinden van zijn tijd waarderen, maar een dergelijke ruimhartigheid is Luther vreemd.
Bray heeft gelijk als hij constateert dat vanaf de achttiende eeuw protestanten over confessionele grenzen heen gaan samenwerken op basis van wat men gemeenschappelijk heeft. Zonder dat de feitelijke verbrokkeling beëindigd wordt, krijgt zo de eenheid van het geloof gestalte. Dat dit ook te maken heeft met een minder hoge ecclesiologie noemt Bray niet expliciet. Wie dat als kritiek naar voren brengt, moet zich wel afvragen welk alternatief hij heeft.
Bray laat zien dat als in de gereformeerde theologie de reikwijdte van de verzoening nader wordt doordacht, men niet anders kan uitkomen dan bij de particuliere verzoening.
Omdat de verkiezing en het toepassend werk van de Heilige Geest niet algemeen zijn, maar gericht zijn op bepaalde personen geldt dit ook voor het verzoenend werk van Christus. De gedachte van een algemene verzoening spoort niet met de structuur van de gereformeerde theologie. Terecht zegt hij dat de wetenschap, te delen in de verzoening en in Gods eeuwige liefde, volgens de Reformatie gerealiseerd wordt via de prediking. Als dat besef taant, is het gevaar van een deterministisch verstaan van de verkiezing groot. Dat zien we niet in de zestiende eeuw, maar in later eeuwen is deze ontsporing niet uitgebleven.
Merkwaardig is dat een zo goed wetenschapper en theoloog als Bray het infralapsarisme niet goed typeert. Ten onrechte stelt hij dat in deze zienswijze het besluit van de verkiezing in de tijd wordt gesteld en wel na de val. Echter, het gaat om de volgorde van Gods eeuwige besluiten. Bray schreef een goed leesbaar boekje dat helpt een aantal grote lijnen te zien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019
Theologia Reformata | 130 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019
Theologia Reformata | 130 Pagina's