Napret
‘Strenge heren regeren niet lang’. Dit gezegde werd in het verleden gebruikt bij het begin van een periode met strenge vorst, meer in de hoop dat het regime maar gauw over mocht zijn.
Uit het voerige stukje in uw krant over ‘winterse taferelen’ bleek dat men ten aanzien van strenge vorst met dit gezegde verkeerd uitkwam.
Maar als na verloop van tijd toch de dooi intrad dan hield het ijsvermaak nog niet direct op.
Weliswaar werden de schaatsen, die in vroeger jaren van armoe met touwtjes en bandjes moesten worden aangebonden, in het vet gezet en opgeborgen; daarna toog men weer naar het ijs.
Duizenden waarschuwingen van verontruste ouders tot de kinderen ten spijt, hielden vooral de waaghalzen nog even aan. Ook al stond er op grote delen van de ijsvloer flink wat water, men kon er toch nog wel op. De dikte van het ijs liet dat zonder gevaar toe. In februari 1956 vond op de Kaai van Sommelsdijk een nieuw vermaak op het ijs te aanschouwen dat bij mijn weten hier niet eerder had plaatsgevonden. Het idee kwam van Bram Verschelling, in leven schipper, handelaar en loodsman van beroep.
Midden in de zwaaikom werd een dikke, ronde paal van zo'n meter of vijf lengte door een gat in het ijs naar beneden geduwd en door de modderlaag in de bodem vastgezet. Zo recht als een kaars! Ongeveer in het midden van de paal, op borsthoogte, werd een stevig en lang touw bevestigd dat aan het andere einde aan een grote houten slee werd vastgemaakt. De bedoeling was dat met een groepje van een man of vier of zelfs meer door middel van dat touw de slee in beweging te brengen en in een grote cirkel over het ijs te laten rondglijden.
Eerst ging dat langzaam maar als het touw tussen de paal en de slee goed strak kwam te staan dan verkreeg de slee een enorme snelheid. Vrijwilligers namen op de slee plaats en maakten de tocht van hun leven. Daar was het zitten in een hangstoeltje van een in werking staande draaimolen maar kinderspel bij!
De kunst bestond daarin om niet van de slee af te raken, want als dat gebeurde vloog men door de middelpunt vliedende kracht, met flinke vaart meters ver het natte ijs op of in het ergste geval tegen de kaaimuur aan. De omstanders juichten en lachten om de vreemdste capriolen die al buitelend werden gemaakt. Het liefst zag men de rijder van de slee op het onder water staande ijsgedeelte terechtkomen, want de meeste mensen zijn belust op sensatie. Alleen uiterst nuchtere mensen bromden wat voor zich uit en vonden het hele gedoe maar gekkenwerk. Doch over het algemeen beleefde men er wel plezier aan.
Verschelling, een sympathieke en sportieve man, was van Zeeuwse afkomst, zo ook zijn idee. Piet de Kok van café De Kok zorgde voor gepaste muziek, waaronder vanzelfsprekend ‘De schaatsenrijderswals’.
Schotsje lopen
Een ander soort ijsvermaak tijdens de dooi bestond uit het zogenaamde schotsje lopen. Op zijn Flakkees gezegd: ‘schosje loape’. Men diende daarbij goed op te letten of de poldergemalen nog niet in werking werden gezet om het onder het ijs aanwezige water reeds weg te slaan.
Grote groepen jongeren, meestal jongens, liepen gezamenlijk over het ijs om eerst de aan elkaar gevroren ijsmassa te breken. De kreken waren daar uitermate geschikt voor. Meestal vertoonde de ijslaag al grote scheuren die men tijdens de vorstperiode ’s avonds laat met warm water ging volgieten. In de daarop volgende nacht konden deze scheuren dan weer dichtvriezen. Menige schaatser is door zo’n scheur ten val gekomen.
Maar de schotsjeslopers die zich in cadans over het ijs voortbewogen waren niet te stoppen. Het is zou en moest worden gebroken en dat deed dit op de duur vanzelf. Zonder dirigent zette zich een koor van allerlei stemmen in en zong spontaan:
daer is ’t er êentje deurgezakt hi, ha, ho!
En dat herhaalde zich meermalen. Totdat het ijs scheurde. Afhankelijk van de grootte van de ontstane schots moesten de jongelui maken dat ze wegkwamen, want het losgeraakte stuk ijs kon de bewegende last van de jongens niet goed dragen en zakte aan één kant het water in. De toeschouwers, met een voor dorpse maatstaven hoog kijkcijfer, beleefden de ene sensatie na de andere. Het gevaarlijke spel was met de vorming van de eerste schotsen pas goed op gang gekomen. Op zijn minst leverde dat natte voeten op of zelfs een nat pak! Om bij thuiskomst een pak slaag te ontlopen, gingen verscheidene jongens ‘ergens’ een vuurtje stoken om tenminste de kousen droog te krijgen, maar het stoken had weer als gevolg dat zij een brandlucht mee naar huis namen... Enige dagen later kon er geen mus meer op de schotsen die al kleiner en kleiner werden totdat het ijs door de nog zwak schijnende lentezon geheel weer in water veranderde.
Met dank aan de redactie, D. Hoogzand
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2001
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2001
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's