U moet gaan sterven!
Beste lezer, ik moet u iets zeggen wat absoluut niet gemakkelijk is. Ja, ik heb een heel aangrijpende boodschap voor u. Ik zie er ook erg tegenop om die boodschap aan u mee te moeten geven, maar het kán niet anders. Het móét!
Wat is dat voor boodschap? Gaat u er eerst maar eens goed voor zitten, want ik ben er echt van overtuigd dat u deze boodschap nooit meer zult vergeten. De boodschap die ik u mee moet geven is namelijk deze: u moet gaan sterven. Wanneer? Heel spoedig! De precieze tijd weet ik niet, maar de dag is nabij.
Wat doet die boodschap met u? Wat deed deze boodschap met koning Hizkia? Want het is dezelfde boodschap die Hizkia kreeg toen hij op zijn ziekbed lag. Hij was ziek tot stervens toe, lezen we. En de profeet Jesaja, een goede vriend van hem, moet in opdracht van de Heere die boodschap bij hem brengen. De profeet gaat dan ook op weg naar het paleis. En we kunnen ons voorstellen dat hij met lood in de schoenen de paleistrappen beklommen heeft, schoorvoetend door de gangen gelopen is en toen even gewacht heeft voor de deur van de ziekenkamer. Maar het móést! De deur van de ziekenkamer ging voorzichtig open en daar lag zijn vriend. ‘Alzo zegt de HEERE: geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven, en niet leven’, zo klonk het.
Ongeneeslijke kwaal
Hizkia zal mogelijk ineengekrompen zijn van schrik. Nog geen 40 jaar oud en dan zo’n boodschap! Als we in het ziekenhuis de uitslag krijgen van een dokter in een witte jas schrikken we ook op. Als ons daar wordt meegedeeld dat we moeten gaan sterven en een ongeneeslijke kwaal in ons omdragen, worden de stoelpoten onder je leven vandaan gezaagd en is alles om je heen ineens betrekkelijk. Maar als er een man in een zwart pak op zondag door de Heere gezonden wordt, die het ons toeroept, laat het ons dan koud? Zeg eens eerlijk: is dat niet vaak de praktijk van het leven?
Nu komt deze boodschap van de God des hemels vandaag tot u die dit leest: gij zult niet leven, maar sterven. En dan? Wat zullen we dan doen? Doorleven? Doorzondigen? De Heere blijven tergen? En als u dan plotseling sterven moet? We zien het toch om ons heen dat het zomaar zover kan zijn? We lezen het toch in de krant? O, wat is het leven kort en ernstig, vindt u niet? Maar wat kunnen we de dood gemakkelijk van ons afschuiven. O, bekeer u toch en leef! Zoek de Heere terwijl Hij te vinden is. Roep Hem aan terwijl Hij nabij is.
Ach, weet u, een wedergeboren ziel gaat het inleven te moeten sterven, maar niet te kunnen sterven. God te moeten ontmoeten, maar Hem niet te kunnen ontmoeten vanwege de veelheid van zonden. Wat zullen we dan doen? Wat doet Hizkia? Hij keert zijn aangezicht naar de wand, keert zich van de ijdelheden van het leven af en gaat kirren als een duif en piepen als een zwaluw: O, God wees Gij mijn Borg. En wij zouden het allemaal ook met hem moeten doen. Ons afkeren van het aardse en het hemelse betrachten. Roepen om genade. Is het al eens gebeurd? Is de dood u al eens aangezegd van de hemel? Is het al eens een persoonlijke zaak geworden tussen u en de Heere?
Geen troost
Hizkia weende gans zeer. Daar ligt die volwassen man van 40 jaar op zijn ziekbed. Sterven moet hij. Maar hij kán niet sterven. O, God, wees Gij mijn Borg. Ja maar, Hizkia was toch een kind van de Heere, zegt u? Hij wist toch hoe de Heere in zijn leven dat goede werk begonnen was, op 25-jarige leeftijd? En als je dan een kind van God bent, hoeft er toch geen vrees meer te zijn voor de dood? Ja, dat is waar. Hizkia wist ook heel goed wat er gebeurd was in zijn leven en kon dat niet vergeten. Maar hij kon het er niet meer mee doen. De troost was eruit. Hij kon met alles wat er geweest was niet sterven. De schuld stond nog open en daarom bidt hij: wees Gij mijn Borg. Hij weet heel goed dat er, als hij sterven moet, een tussentredende Borg moet zijn Die betaalt met Zijn bloed.
Nieuwe opdracht
De Heere hoort niet alleen, maar vérhoort ook. Jesaja krijgt opnieuw de opdracht om naar het paleis te gaan en mag Hizkia in opdracht van de HEERE gaan zeggen: Uw gebed is verhoord. ‘Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal vijftien jaar tot uw jaren toedoen’. En in vers 17 mag Hizkia het zielsbevindelijk zeggen: ‘Gij hebt mijn ziel lieflijk omhelsd, dat zij in de groeve der vertering niet kwame, want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen’. Wat een eeuwig wonder. Zoon, uw zonden zijn u vergeven. Daar is dat ziekbed een zoete en onvergetelijke plek geworden. Wat een verwaardiging als je op die plaats mag komen bij de Borg Die alle schuld voor je betaald heeft. Die de zonden verzoent met Zijn dierbaar bloed. Kent u het? Gaat u over de wereld met een belofte van de Heere? Hebt u aan de kribbe gestaan en dat dierbare Kind Jezus mogen aanschouwen? Maar staat de schuld nog open? Hoor dan eens: ‘Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven, en niet leven’. Roep dan ook maar: Heere, wees Gij mijn Borg! En als je dan op Gods tijd met Hizkia mag ervaren wat hij hier doorleefd heeft, mag u het gaan uitroepen: Lieve Borg! Gezegende Heere Jezus Christus! Ja, dán kunt u sterven en God ontmoeten. Daar gaat de Kerk zingen: ‘Maar blij vooruitzicht dat mij streelt! Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen, verzadigd met Uw Godd’lijk beeld’.
In die dagen werd Hizkia krank tot stervens toe.
Jesaja 38:1
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2024
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2024
De Saambinder | 20 Pagina's