Een lied in de herberg

Mijn toestand leek veel op die van de man van wie u ons vertelde. Die was ook zo bang voor de dood, maar vond troost in hetgeen hij een kind die avond hoorde bidden, uit Psalm 86. Zelf werd ik bemoedigd door wat ik korte tijd daarna in Johannes 16 las: ‘Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij’.

Deze woorden deden een nieuw licht in mijn ziel opgaan. Ik zag duidelijk dat ik geen voorspraak van gestorven heiligen nodig had, maar dat alleen de Heere Jezus mijn Voorspraak was. Dat ik in Hem tot God mocht gaan, als een kind tot zijn vader. Van die dag af werd mijn Bijbel me nog dierbaarder en hij is mij nog iedere dag dierbaar. Zoals u gezien hebt, heeft hij een plaatsje in de smederij. Daar heb ik hem meteen bij de hand, als ik er even in wil lezen. Het is alleen jammer dat hij zo vuil wordt van mijn zwarte smids handen…’.

De smid keek even naar zijn vuile handen. ‘Dat hoeft u niet erg te vinden’, zei Hendrik. ‘Daar hoeft u zich niet voor te verontschuldigen. Ik wou dat iedere smid zo’n zwarte Bijbel had. Als het nodig is kan ik voor een nieuwe zorgen’. ‘Ik denk nog vaak aan vroeger’, zei de smid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen