Het gekrookte riet [42]
’Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen’. Mattheüs 12:20a
TWAALFDE PREDIKATIE
4. (vervolg) Zo spreekt de Heere Jezus, de Zoon des levenden Gods, hen aan. Hij zegt: ‘Als Ik met zulk een boodschap aan de afgrond stond, aan de rand van de hel en aan de plaats der verdoemden, met wat een aandacht zou de boodschap aan- gehoord zijn! Als Ik daar zou staan, met wat een ijver zouden de zielen aan het werk gaan. Arme ziel, zult u uzelf daaraan onttrekken? Kunt u Mij zo laten heengaan? Als Ik Mijn hand van het gat der deur trekken zal, zal uw ingewand niet ontroerd worden? (Hoogl. 5:4). ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot Hem inkomen’ (Openb. 3:20).
5. Nog zegt de Heere Jezus: ‘Durft u het nu dan nog niet in Mijn hand te geven?’ Och nee, zegt zo’n ziel. ‘Wilt u dan nog eens goede raad ontvangen’, zegt de Heere. ‘Dan zal Ik u dit raden:
a. Schort uw oordeel nog wat op, om over uw geestelijke en eeuwige toestand te oordelen. Schort het tenminste nog wat op. U weet immers de uitslag niet.
b. Wees niet zo gereed om heel harde en wrede besluiten over uzelf op te maken.
c. Ja, heeft u geen grond in uw leven gehad om te hopen? Hebben Gods kinderen het nooit eens tot uw troost gezegd dat er grond van hoop in u was? U heeft geen reden om te zeggen dat het buiten hoop is. U leeft nog.
d. Ik zeg dat er voor een zondaar, levend onder de middelen der genade, levend vóór het net, meer redenen zijn om te hopen dan om te wanhopen. Dat de duivelen en de ver- doemden voor eeuwig alle hoop afgesneden is, dat is zeker. Maar voor een zondaar, levend vóór het net, is er reden om te hopen.
Zie, zo spreekt de Heere Jezus. Zo is het beloop van het gehele Woord door, als de Heere de gekrookte rietjes en de rokende vlaswiekjes behandelt. Dat is nu de aanspraak van de Vader en de Zoon.
Nu hadden we nog de aanspraak van de Heilige Geest. Die zegt tot hen:
1. Geslingerde en neergebogen zielen over uw genadestaat, Ik vraag u: Is het nu niet de tijd van genade? Is het niet de welaangename tijd en de dag der zaligheid? (2 Kor. 6:2) Is het niet de tijd waarin de Heere te vinden is, waarin Hij nog nabij is? (Jes. 55:6) Is het niet de tijd waarin Ik werk in de harten van de mensen? Kent u geen mensen waar Ik in werk? Zijn die van nature of in daden beter dan u? Wat zegt u? Moet u niet zeggen: Och, God de Heilige Geest, ik beken het, het is nog genadetijd, tijd waarin God te vinden is.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
![Het gekrookte riet [42]](https://www.digibron.nl/images/generated/de-saambinder/reguliere-editie/2022/10/27/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2022
De Saambinder | 24 Pagina's