Wijsheid, waarheid en schoonheid van de christelijke traditie
“Goud in handen”: zo luidt de veelbelovende titel van een onlangs onder redactie van Dr. Bart Jan Spruyt verschenen boek. Het bevat “teksten uit de christelijke traditie, gekozen door reformatorische opinievormers.”
In een gedegen inleiding schrijft de redacteur over de ontstaansgeschiedenis van het boek en over traditie als spiegel, medicijn en wegwijzer. Aanleiding tot de gedachtevorming die tot deze publicatie heeft geleid, waren twee verontrustende opinieartikelen van de predikanten Paul Visser en Kees van Ekris in het Nederlands Dagblad van 23 en 24 september 2016. Veel kerkgangers hebben zich volgens dr. Visser een nogal gemakkelijk geloof eigen gemaakt, dat niet bestand is tegen de kritische vragen van een wereld die het heel goed kan uithouden zonder God. Ds. Van Ekris sprak beeldend van “een kindernevendienst-theologie van “jij bent al oké, en het gaat alleen nog maar mooier worden”. Dit is, aldus Spruyt, niet de theologie die bonders, panders, herstelden, christelijk-gereformeerden, oud-gereformeerden en mensen van tweeërlei gereformeerde gemeenten zondags krijgen opgediend. “Maar er is geen reden om te denken dat de malaise die Visser en Van Ekris vaststellen, zich ook daar niet manifesteert en zich steeds nadrukkelijker zal manifesteren”.
Tegen de tendens van “aansprekende” preekjes, die vooral een goed gevoel moeten bewerken, riepen de genoemde dominees op tot existentiële, reformatorische, ongemakkelijke prediking. Onze traditie bevat volgens Spruyt zeer vele en uitmuntende getuigenissen en voorbeelden daarvan. Het beste ervan zou moeten worden bijeengebracht in een boek met bijdragen van mensen uit de volle breedte van de gereformeerde gezindte, van links tot rechts, jong en oud, mannen en vrouwen.
Zo gezegd, zo gedaan. Het boek kwam er dankzij de medewerking van 42 “reformatorische opinievormers”. Zij kozen een tekst uit de geschiedenis van de christelijke kerk, een tekst die hen aansprak en die ze wilden doorgeven. In een inleiding legden ze uit waarom hun keuze juist daarop was gevallen. De medewerkers vormen een bont gezelschap. Zó bont, dat we onwillekeurig moeten denken aan de Franse zegswijze: “bien étonnés de se trouver ensemble”, vrij vertaald: zeer verwonderd samen genoemd te worden. Ze verschillen qua kerkelijke richting –variërend van PKN tot oud-gereformeerd- en in maatschappelijke positie: hoogleraren, docenten en studenten, predikanten, redacteuren en ondernemers en twee leden van de Staten-Generaal.
Gekozen teksten
Het grote thema van het boek is: God en de ziel, het komen tot Christus en het geloof in Hem. De samensteller heeft de gekozen teksten in een zestal hoofdstukken ingedeeld: 1. Komen en geloven in Christus. 2. De verkondiging van het Evangelie. 3. Doop en Avondmaal. 4. Muzikaal intermezzo (Gods Woord komt niet alleen in de prediking maar ook in de muziek tot ons, getuige Bachs cantate Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit (1708), ingeleid door Arjen Uitbeijerse). 5. Reformatie, katholiciteit en het moderne leven. 6. Voorlaatste en laatste dingen. De oudste teksten zijn gekozen uit het werk van Augustinus: De strijd van een christen (396/397), ingeleid door prof. dr. Beatrice de Graaf, en Belijdenissen (400), met een inleiding van ds. A.J.T. Ruis. Dan gaan we met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van de christelijke kerk en komen uit bij het geschrift Over de knechtelijke wil (1525) van Maarten Luther. Niemand van de medewerkers heeft geput uit de middeleeuwse literatuur, zelfs niet uit Imitatio Chisti , De Navolging van Christus (circa 1425) van Thomas a Kempis, na de Bijbel het meest gelezen boek der christenheid.
Uit de 16de eeuw zijn tevens twee teksten van Johannes Calvijn gekozen, ontleend aan het Gulden Boekske over het christelijke leven (1541) en aan de Institutie (1559) en één van Guido de Bres: Oorsprong en weerlegging van de wederdopers (1565).
De 17de en 18de eeuw zijn bij niet minder dan 15 medewerkers favoriet, wat niemand zal verbazen. Gekozen zijn teksten van Schotse theologen als Samuel Rutherford, Andrew Gray, Edward Fisher, Thomas Boston, Ralph Erskine, en van de later invloedrijke Jonathan Edwards in New England. Ook de anglicaanse predikant John Newton (1725- 1806), dichter van het bekende gezang Amazing grace is vertegenwoordigd.
Gedeelten van de Dordtse Leerregels worden geciteerd, evenals teksten van figuren uit de tijd der Nadere Reformatie: Jodocus van Lodensteyn, Bernardus Smytegelt, Wilhelmus a Brakel, Lambertus Myseras, Alexander Comrie, Petrus Immens; als laatste doet Theodorus van der Groe “het hekje toe”.
Uit de 19de eeuw zijn teksten van enkele bekende personen gekozen: Brieven van ds. L.G.C. Ledeboer, een preek van dr. H.F. Kohlbrugge over Gods verbond met Abraham, met een inleiding van Laurens van der Tang, Groen van Prinsterers Ongeloof en revolutie (ingeleid door mr. C.G. van der Staaij) en het gedicht Ego Flos van Guido Gezelle.
Bij 16 opinievormers is de keus gevallen op werk uit de 20ste eeuw, waaronder gedichten van Willem de Mérode, Gerrit Achterberg en Anton van Duinkerken, preken van ds. J.J. Knap Czn, ds. H. Hofman, ds. L. Kievit, en teksten uit publicaties van prominente theologen als Oepke Noordmans, K.H. Miskotte, A.A. van Ruler en W. Aalders. Uit de werken van dr. Noordmans koos mr. Diederik van Dijk voor De dolende ridder (1955), waarin Abraham wordt vergeleken met Don Quichotte, de hoofdpersoon in het meesterwerk van de Spaanse schrijver Miguel de Cervantes Saavedra. Beide dolende ridders hebben “geen blijvende stad” en zijn onbaatzuchtig.
Uit het oeuvre van dr. W. Aalders koos dr. H. Klink een passage uit het uitmuntende, maar onderbelicht gebleven boek Wet, Tragedie, Evangelie. Een andere benadering van het boek Job (1979). Dit werk is echter niet alleen van belang voor het verstaan van het bijbelboek Job. Het is een zelfstandige studie over de oorsprong en de betekenis van de Griekse tragedie. De tragedie laat zien dat zich in de geschiedenis krachten voordoen, waartegen de mens niet is opgewassen.
“Het doel van Socrates en Euripides is – aldus Aalders – niet de ontluistering van mens en geschiedenis, maar het toebereiden van de bodem van het menselijk hart, om zijn verwachting te stellen op een doorbraak uit de hemel, een godsverschijning, die verlossend en helend ingrijpt in het donkere spel van mensen en machten, en die heen breekt door gevestigde meningen en conventies. In zulk een goddelijke doorbraak geloofden zij. Hun kijk op mens, wereld en geschiedenis was dus diep religieus! Hun realisme had als achtergrond de zekerheid van een goddelijke, heilige, boven-wereldse orde van waarheid en gerechtigheid, die allen en alles omvat en volstrekte gelding heeft”.
Herkenning en eenheid
Bij alle diversiteit en folklore rondom het geloof in God, zijn Zoon en zijn genade kan volgens Spruyt toch gesproken worden van herkenning en eenheid. In de gekozen teksten uit de christelijke traditie wordt ons een rijkdom aan geloofsinzicht, wijsheid, eerbiedige vreze Gods en lofzangen Israëls aangereikt. “Zij laten ons blikken in een wereld waarin wij veel herkennen maar die ook vreemd is, rijker, schoner, meer waar”. Onze traditie is zowel spiegel als medicijn, maar geen doel op zichzelf. Ze is een wegwijzer. Zo is ook het boek Goud in handen bedoeld als “een wegwijzer naar de grote Heelmeester”.
M. den Admirant, ’s-Gravenhage
N.a.v. Dr. Bart Jan Spruyt (red.), Goud in handen. Teksten uit de christelijke traditie, gekozen door reformatorische opinievormers. Uitgeverij De Banier, Apeldoorn 2018 (ISBN: 978 94 0290 6646).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 augustus 2018
Ecclesia | 8 Pagina's
