Een rij van verdachtmakingen
In het tweede deel van het Besluit van de Dordtse Leerregels gaat het samenvattend om acht valse beschuldigingen aan het adres van de leer van verkiezing en verwerping zoals Dordt die belijdt:
• Ze is schadelijk voor de levenspraktijk: een mens is een stok of blok.
• Ze is er de oorzaak van dat ons zondige vlees lijdelijk gekoesterd wordt.
• Ze maakt dat God de oorzaak is van de zonde.
• Ze maakt de mensen zorgeloos en lijdelijk: als je verkoren bent, kom je er toch wel.
• Ze veroorzaakt dat de verworpenen kunnen doen en laten wat ze willen, maar als je verworpen bent, helpt het allemaal niets.
• Ze veroorzaakt een uiterst negatief Godsbeeld, alsof de Heere een willekeurige tiran zou zijn.
• Ze stelt dat de verwerping de oorzaak is van het ongeloof, precies zoals de verkiezing de oorzaak is van het geloof.
• Door deze leer worden de jongstervende kinderen onbarmhartig naar de hel verwezen.
Laten we met de Dordtse vaderen goed vasthouden dat ‘de Gereformeerde Kerken dit niet alleen niet belijden, maar ook van ganser harte met verfoeiing verwerpen’. Zo drukken ze het aan het einde van dit onderdeel vol verontwaardiging uit. Dit willen wij ook met dezelfde afschuw benadrukken.
Het liefst zouden we dit gedeelte overslaan. We willen liever positief belijden, zeggen wat het wél is, zoals Dordt dat in de Leerregels ook allereerst doet. Maar Dordt zegt hier ook dat ze die lastertaal afschuwelijk vindt en waarom ze dat vindt. En dan blijkt dit Besluit opeens heel actueel. Maar we moeten een keus maken. Daarom krijgen de zevende en achtste verdachtmaking wat meer aandacht. En de eerste zes vatten we in dit tweede artikel samen, om deze serie artikelen niet te lang te maken.
De lasteringen
‘Laat je niets wijsmaken, mensen, die gereformeerde leer van Dordt maakt…’. En dan komen de lasteringen, over de leer van verkiezing en verwerping, en over de manier waarop deze leer wordt gepreekt. De remonstranten zeggen het zo: ‘… dat de leer der Gereformeerde Kerken van de predestinatie en de aanklevende hoofdstukken, door haar eigen aard en drijving de harten der mensen van alle Godvruchtigheid en godsdienst afleidt’.
Het eerste verwijt is dus: deze leer maakt de mens lijdelijk, een stok of een blok. Ze doet zo veel kwaad voor de levenspraktijk. Ze bevordert de gespletenheid van leer en leven. Ze maakt zondagschristenen en naamchristenen.
Het tweede verwijt gaat hier op door, op een heel venijnige manier: De leer van verkiezing en verwerping is een satanisch middel, waardoor ons vlees en de duivel rustig in het kwaad kunnen doorgaan. Want deze gereformeerde leer doet haar werk ten kwade toch wel. Deze leer van vrije genade wordt hier vergeleken met een kasteel, ‘een burg des satans’, van waaruit de duivel probeert voor alle mensen valstrikken te spannen om hen te vangen. De meeste mensen verwondt hij hierdoor. De satan doorschiet door middel van deze vreselijke leer van Dordt velen dodelijk, met pijlen van wanhoop of zorgeloosheid. Over deze beeldspraak moeten we goed nadenken. Wat men hier durft te zeggen! De gereformeerde leer is het machtscentrum van satan. Van dit bastion maakt hij listig gebruik. Die leer is een middel in de hand van satan om wanhopig of onverschillig te maken. Deze leer veroorzaakt een vreselijk Godsbeeld. Door te verkiezen en te verwerpen is God Zelf de oorzaak van de zonde en alle kwaad. Hij is oneerlijk, een wrede tiran, die er een behagen in schept om mensen te verdoemen. Hij is een huichelaar, die niet meent wat Hij zegt en belooft. Op deze manier is het christendom te vergelijken met allerlei vormen van primitief of modern heidendom, stoïcijns of islamitisch. Het is vreselijk, om dit zo als derde lastering te verwoorden.
Verwerpelijke voorstelling
Het vierde verwijt blijft in deze lasterlijke lijn. Men heeft de werkelijke waarheid nooit verstaan en niet beleefd. Dan komen we tot zo’n verwerpelijke voorstelling van zaken: de verkorenen mogen leven zoals ze willen en er maar op los zondigen, want ze worden toch wel zalig. En ten vijfde, daarentegen al die arme verworpenen, die kunnen doen wat ze willen, maar het helpt toch niet. Al zouden ze al de werken van Gods kinderen doen, het is allemaal tevergeefs.
De zesde lastering heeft weer betrekking op de ‘zeer overvloedige Fontein van alle goed’, zoals de Heere in artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis genoemd wordt. Nee, zeggen de remonstranten, in jullie visie is Hij dat niet, maar is Hij een totaal willekeurige tiran. Want ongeacht alle zonden, Hij verkiest. En het grootste deel van de mensen heeft Hij voorbeschikt en geschapen om ze in de verdoemenis te werpen. Zelfs het grootste deel der wereld. Wat een onterende karikatuur wordt hier van de Heere gemaakt. Want, zó heeft Hij Zich toch niet in het beschreven Woord en het vleesgeworden Woord geopenbaard? De vraag is wel of wij, gereformeerde belijders, geen reden geven tot deze karikatuurvorming. Of wij door ons leven en ons voorbeeld geen aanleiding geven tot zulke vreselijke misverstanden.
De leer is zuiver. De God Die Zich zo openbaart, is volmaakt en rechtvaardig. Maar wij?
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's