Kerst
Jezus’ vlucht naar Egypte
Koning Herodes vroeg zich ongeduldig af waar ‘de wijzen uit het oosten’ toch bleven. Ze hadden hem bezocht en verteld dat er een Koning der Joden was geboren. Het bericht had hem en veel mensen in Jeruzalem ontroerd. Een Koning der Joden? Wat een ontsteltenis bracht die tijding teweeg! Vooral de wantrouwige koning Herodes zag in Hem meteen een mededinger naar zijn troon en de gedachte kwam in hem op dat pasgeboren Kind te doden.
Toen de overpriesters en schriftgeleerden wisten te vertellen dat de geboren Koning volgens de profeet Micha in Bethlehem zou moeten zijn geboren, reisden ‘de wijzen uit het oosten’ er meteen heen om het Kindeke te aanbidden. ‘Als die Koning inderdaad in Bethlehem geboren is, laat het mij dan ook weten, want dan kom ik Hem daar ook aanbidden,’ had de koning tegen ‘de wijzen uit het oosten’ gezegd.
Inderdaad troffen zij het Kindeke in Bethlehem aan en toen ze van plan waren het daarna tegen koning Herodes te vertellen, waarschuwde de Heere hen in een droom om dat niet te doen. Ze luisterden naar die stem en keerden langs een andere weg naar hun land terug. Vandaar dat koning Herodes met groeiend ongeduld uitzag naar hun komst!
Na een hele tijd tevergeefs gewacht te hebben, begreep hij dat ze niet meer kwamen opdagen. De koning voelde zich bedrogen en werd woedend. Direct gaf hij bevel dat alle kinderen van onder de drie jaar in Bethlehem en omringende plaatsen moesten worden omgebracht. Van ‘de wijzen uit het oosten’ was hij te weten gekomen wanneer het Kindeke geboren moest zijn. Dat was ongeveer ruim een jaar geleden. Maar voor alle zekerheid nam koning Herodes het zo ruim mogelijk en liet al de kinderen beneden de drie jaar ombrengen.
Wat een gehuil werd er gehoord toen de soldaten het bloedige bevel van de koning uitvoerden. In de Bijbel lezen we: Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet getroost wezen, omdat zij niet zijn (Matth. 2:18). Het zijn de woorden van de profeet Jeremia uit Jer. 31:15. Eeuwen geleden voorspelde hij dat in Rama de kinderen van Rachel bitter zouden wenen. Rachel was de moeder van Jozef en Benjamin. Tijdens de geboorte van Benjamin was zij aan de weg van Rama naar Bethlehem gestorven en de profeet Jeremia voerde haar sprekende in alsof zij de moeder van de kinderen uit die hele streek was.
In de plaats Rama werd daarna ook geweend toen er veel Israëlieten vanuit die omgeving in Babylonische ballingschap werden weggevoerd. En nu klonk opnieuw geklag, geween en veel gekerm door de moeders van Bethlehem toen hun kleine kinderen meedogenloos werden afgeslacht.
Toch was het geboren Kindeke niet onder de slachtoffers. In een droom had de Heere aan Jozef verteld dat hij met zijn vrouw Maria en het Kindeke naar Egypte moest vluchten omdat Herodes het Kindeke wilde doden. Vlug vertrok het kleine gezin midden in de nacht naar Egypte, een reis van zo’n 300 tot 500 km. Behouden kwamen zij in dat vreemde land aan en bleven er tot de Heere Jozef opnieuw in een droom vertelde dat Herodes gestorven was en zij naar Israël konden terugkeren.
Gehoorzaam aan dat Goddelijk bevel verlieten ze Egypte en weer werd een profetie uit het Oude Testament vervuld. Er staat in Hoséa 11:1b: Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen. Die woorden van ruim zeven eeuwen vóór Christus’ geboorte geprofeteerd, herinneren in de eerste plaats aan het vertrek van het volk van Israël uit de klauwen van Farao, zoals we dat kunnen lezen in Éxodus. Maar in de tweede plaats wijzen ze op het vertrek van het Kindeke Jezus uit Egypte.
Jozef was van plan om, gezien het toekomstige werk van de Heere Jezus, zich in de buurt van Jeruzalem te vestigen. Daar was inmiddels de wrede zoon van Herodes, Archelaüs genaamd, koning geworden. En voor de derde keer sprak de Heere in een droom tot Jozef dat hij zich met het Kindeke en Maria naar Nazareth moest begeven. Nazareth betekent ‘jonge spruit’ (takje, twijg, scheut) en daarmee werd de profetie van Jesaja 11:1 vervuld waar we lezen dat er een Rijsje (takje) uit de afgehouwen tronk (stam) van Isaï en een Scheut (een takje) uit zijn wortelen vrucht zal voortbrengen. In dat verachte plaatsje groeide de Heere Jezus op en daarom werd Hij Jezus, de Nazarener, genoemd.
De geschiedenis van Jezus’ vlucht naar Egypte en Zijn terugkeer naar Israël wijst ons op twee belangrijke dingen. In de eerste plaats wijst het op de harde dienstbaarheid van de Israëlieten door Farao. Hoséa had immers geprofeteerd: Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen. Mozes en Aäron hadden het langverdrukte volk ‘uit het diensthuis van Egypte’ uitgeleid en na een lange zwerftocht door de woestijn had Jozua het volk in Kanaän gebracht.
Die uitleiding uit ‘het diensthuis van Egypte’ wijst Gods kinderen erop hoe zij door bekering het zondige Egypte van deze wereld eens mogen verlaten en eens het hemelse Kanaän zullen mogen binnengaan. Maar de tekst uit Hosea: Ik heb Mijn Zoon uit Egypte geroepen, wijst in de tweede plaats vooral op de komst van de Heere Jezus. Hij kwam naar het zondige Egypte van deze wereld om door leven, lijden en sterven de eeuwige zaligheid voor Zijn kinderen te verdienen. En zoals Hij Egypte verliet en weer naar Israël of Kanaän terugkeerde, zo verliet Hij na Zijn volbracht werk deze wereld om als Voorloper het hemelse Kanaän in te gaan om er voor al Zijn kinderen een plaats te bereiden.
Hoe heilig is Zijn Naam!
Laat volk bij volk te zaâm
Barmhartigheid verwachten;
Nu Hij de zaligheid,
Voor die Hem vreest, bereidt,
Door al de nageslachten (Lofzang van Maria:3).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's