Op het Grensvlak van Hervormd en Afgescheiden
Terug In ’T Klooster
In mijn vorige artikel – over de gereformeerde ds. J.H. Zelle – schreef ik dat ik ben opgegroeid in het dorp Sint Jansklooster (Nedersaksisch: ’t Klooster), in de Kop van Overijssel, waar mijn ouders christelijk gereformeerd waren. De kerk van mijn jeugd heeft niet altijd deel uitgemaakt van de Christelijke Gereformeerde Kerken; pas in 1952 werd aansluiting gezocht en verkregen.
De geschiedenis gaat terug naar 1934. In dat jaar werd door een dertigtal personen de hervormde evangelisatie op gereformeerde grondslag ‘Eben-Haëzer’ opgericht. Mijn overgrootvader, Peter Hendrik Visscher, was tijdens de oprichtingsvergadering gekozen tot voorzitter van het bestuur. Kort daarna werd tot voorganger benoemd dhr. Hendrik Hogendoorn. Ik heb mijn overgrootvader niet gekend maar mij werd verteld dat hij in zijn leven een krachtdadige verandering ondervonden had. Daarbij had hij iets bruusks in zijn optreden. Wanneer hij ’s zondags met de fiets al was thuisgekomen vanuit de kerk, kwam zijn vrouw even later.
Zij was namelijk te voet en stond dan nog wel eens aan de straat even te praten met een buurvrouw met wie zij uit de kerk was gekomen. Als het Visscher te lang duurde voordat zijn vrouw binnenkwam bonsde hij op de ruit. En riep: ‘Zijn de vogels alweer bezig het gestrooide zaad weg te pikken?’ Peter Hendrik Visscher overleed in 1942, op 68-jarige leeftijd. De voorganger van de evangelisatie, dhr. Hogendoorn, verloor in hem een steunpilaar. Volgens overlevering moet hij gezegd hebben: ‘Ik weet niet goed hoe ik zonder Visscher verder moet!’
Christelijk Gereformeerd
Over deze dingen werd bij ons thuis gesproken. Ondanks het feit dat wij christelijk gereformeerd waren, was ik mij zeer bewust dat de wortels van onze gemeente in de Hervormde Kerk lagen, en dit was nog niet heel lang geleden. Dat men in 1952 ertoe over was gegaan aansluiting te zoeken bij de Christelijke Gereformeerde Kerken, had te maken met het feit dat men tegenwerking vanuit de kerkenraad van de hervormde gemeente te Vollenhove ondervond. Kinderen vanuit de evangelisatie werden tot die tijd gedoopt in de naburige plaatsen Genemuiden, Hasselt, Rouveen of Staphorst. Met een beroep op de zojuist ingevoerde nieuwe kerkorde (1951) weigerde de kerkenraad nog langer toestemming te geven dat kinderen uit de evangelisatie in andere gemeenten gedoopt konden worden. Besprekingen liepen op niets uit, er waren ongedoopte kinderen, en dat maakte dat de leden van de evangelisatie ten slotte akkoord gingen met het bestuursvoorstel om zich aan te sluiten bij de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Ik moet eerlijk bekennen, de gezindheid bij ons thuis jegens de plaatselijke hervormde gemeente was hierdoor niet al te positief. Dat lag vooral zo bij mijn moeder. En ik begrijp het: het was haar opa die aan de wieg van de evangelisatie had gestaan. Hij had midden in de strijd gestaan. Toch was er bij mijn ouders geen sprake van dat zij de gehele Hervormde kerk afschreven. In feite vonden zij (en vele anderen) dat de Christelijke Gereformeerde Kerken en het deel van de Hervormde Kerk dat tot de Gereformeerde Bond kon worden gerekend, het dichtst bij elkaar stonden.
Afgescheiden
Toen de hervormde evangelisatie zich aansloot bij de Christelijke Gereformeerde Kerken werd door het toenmalige evangelisatiebestuur gesproken van een zich afscheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk. Ik lees dat in notulen uit die tijd. Evenwel, dat wij afgescheiden waren werd bij ons thuis nooit op die wijze gezegd.
Afscheiding! Dan gaat het natuurlijk over het uittreden van ds. Hendrik de Cock en zijn gemeente te Ulrum uit de Nederlandse Hervormde Kerk. Op 13 oktober 1834 verklaarde hij in een Acte van Afscheiding of Wederkeering met de Kerk te breken, ‘totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren’. Het was het begin van een massale uittreding uit de Nederlandse Hervormde Kerk van die dagen. Wij spreken sindsdien over christelijke afgescheiden gemeenten, gemeenten onder het kruis, ledeboerianen en anderen, een halve eeuw later gevolgd door de Doleantie.
Ik vermoed dat de term ‘afgescheiden’ onder hen die zich rekenen tot de nazaten van Afscheiding en/of Doleantie nooit erg geliefd is geworden. Het woord draagt iets in zich van een opzettelijk scheuren, breken en splijten, van eigener beweging zich losmaken van en onttrekken aan de nationale kerk. En dat is het uiteindelijk ook! Weliswaar heeft de Hervormde Kerk in ons land nooit de status van een staatskerk gehad, zoals de Lutherse Kerk in de Scandinavische landen, maar de Hervormde Kerk is wel de kerk der vaderen die teruggaat op de tijd van de Reformatie. Zich af te scheiden van deze kerk is een daad, een keuze van vergaande consequenties, waarbij de nationale kerk in haar gedaante als het zichtbare lichaam van Christus in twee of meer stukken wordt gedeeld. Dat zou pijn moeten doen. Het besef geboren te zijn uit ouders die behoren tot een van de kerken van de Afscheiding vraagt om een alleszins bescheiden houding. Die wordt helaas lang niet altijd aangetroffen, er is eerder hier en daar zelfingenomenheid te bespeuren. Aan de andere kant, van hervormde zijde is wel eens vanuit de hoogte neergekeken op de kerken die uit haar zijn voortgekomen. Er viel soms iets te signaleren van een triomfalisme: Wij die gebleven zijn, wij die de vaderlandse kerk trouw zijn gebleven en niet hebben verlaten – in tegenstelling tot al die anderen die zijn weggegaan.
1892 En 2004
In het jaar 1892 verenigden zich de Christelijke Gereformeerde Kerk (voortgekomen uit de Afscheiding) en de kerk die uit de Doleantie was voortgekomen tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Slechts drie gemeenten met zo’n 700 kerkleden konden deze vereniging niet meemaken en zetten de Christelijke Gereformeerde Kerk(en) voort. Later sloten zich anderen hierbij aan.
Wat in 1892 gebeurde, namelijk dat een drietal gemeenten niet met een vereniging van kerken meeging, toont enige gelijkenis met wat ons in 2004 overkwam. Wij konden niet mee met de vereniging van kerken waaruit de Protestantse Kerk in Nederland ontstond. Al is het dat de argumenten waarom men in 1892 niet met de vereniging meeging van andere aard waren dan die voor ons in 2004.
Kenmerkend voor de christelijke gereformeerden is dat zij, met alle verschillen die er zijn – en die zijn al jarenlang niet gering – tot op de dag van vandaag en altijd tot het uiterste hebben gepoogd elkaar vast te houden. O zeker, er zijn plaatselijke gemeenten gescheurd of in hun geheel naar een ander kerk verband overgegaan, er zijn predikanten uitgetreden ter rechter- en ter linkerzijde, maar de Christelijke Gereformeerde Kerken als geheel zijn tot nu toe bewaard gebleven voor een grote scheuring en uit elkaar vallen in twee of meer brokstukken. Of het zo zal blijven is de grote vraag. Onlangs is de generale synode 2024 van de Christelijke Gereformeerde Kerken bij elkaar geroepen, er is een nieuw moderamen gekozen en later dit jaar zal de synode vergaderen over bijzonder heikele kwesties. De zaak van de vrouw in het ambt en in het verlengde ervan die van homoseksualiteit en wellicht ook van gender verdelen het kerkverband tot op het bot. Er is zaterdag 20 april jl. een convent geweest waarbij een meerderheid van de kerken heeft verklaard bereid te zijn ruimte te geven aan die gemeenten die vrouwen in het ambt willen bevestigen. Ongeveer 30% van de kerken ziet hiervoor geen mogelijkheid en wil blijven bij het klassiek-gereformeerde standpunt dat altijd door de Christelijke Gereformeerde Kerken is ingenomen. De Heere geve hemelse wijsheid aan moderamen en synode om in deze bijna onmogelijke situatie een uitweg te vinden.
Heimwee
Terug naar waar het voor mij begon. Al ben ik alweer bijna 35 jaar hervormd c.q. hersteld hervormd, er zijn van die momenten dat het door mij heen flitst: je komt uit een christelijk gereformeerd nest, je draagt het stempel en de geur van de prediking van toen met je mee. En dat vooral als ik denk aan die predikanten die ik in mijn jeugd of later gehoord heb, die mij persoonlijk gestempeld hebben en die inmiddels niet meer in leven zijn. Met hoogachting, liefde en weemoed denk ik terug aan de dominees G. Hamstra, H.C. van der Ent, P. Beekhuis, A. van de Weerd en last but not least de onlangs overleden ds. M.C. Tanis. Maar daarover een andere keer!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's