Eilandlicht
Vanaf zijn ligplaats zag hij achter de hoge ramen de lantaarn, die de vorm had van een vogelkooi. Hij wist niet veel van lantaarns, maar hij kon wel zien dat het een ouderwetse was. De meeste vuurtorens rondom New York hadden al de moderne, grote fresnellens.
Achter de vuurtoren bevond zich een rotsachtig strand met keien en grote plukken uitgedroogd wier. Het woelige Huronmeer spreidde zich eindeloos uit, al was het water stukken rustiger dan de laatste keer dat hij het had gezien. Het aangespoelde wrakhout dat hij langs de waterrand zag liggen, vertelde hem het afschuwelijke verhaal van de ramp die hij had overleefd, maar Charlie niet.
Hij huiverde en de beweging, hoe gering ook, was genoeg om Isabelles aandacht te trekken. Ze hief haar hoofd en keek hem over de rand van haar brillenglazen aan.
‘Ik zie dat je niet altijd werkt,' zei hij.
‘Ik ben niet alleen maar saai.'
‘En ik ben niet alleen maar opgewekt.' Al kon hij niet ontkennen dat de meesten van zijn vrienden dit wel van hem verwachtten. En de vrouwen vielen op hem vanwege zijn luchtigheid. Maar eerlijk was eerlijk, hij had het fijn gevonden toen Isabelle zei dat hij niet altijd vrolijk hoefde te zijn. Het was bijna alsof ze hem toestemming had gegeven zichzelf te zijn.
‘Laat eens zien wat je aan het tekenen bent,' zei hij, terwijl hij een hand uitstak naar het schetsboek.
‘Dat is privé.’
‘Kom op,’ drong hij aan. ‘Of ben je te verlegen om het mij te laten zien?’
Ze zette de rups behoedzaam in het gras, keek er even naar, stond op en klapte het schetsboek dicht. ‘Er staat niets in wat je zou interesseren.’
‘Hoe weet je dat zonder dat ik het heb gezien?’
‘Ik heb het gevoel dat je een man bent die vooral van mooie, luxe dingen houdt.’
‘Misschien.’ Hij miste de luxe van zijn leven thuis en zou er een lief ding voor overhebben om in een warm bad te stappen en daarna gemasseerd te worden.
‘Mijn tekeningen zijn niet mooi en ik teken alleen voor mezelf.’ Ze liep naar de waslijn en streek met een hand over het dichtstbijzijnde overhemd om te voelen of het droog was.
‘Vertel eens, wat is er hier te doen om je te vermaken?’ Hij keek naar de dikke rijen dennenbomen die aan de westkant van de woning stonden. Er bevond zich op deze afgelegen plek in Michigan duidelijk niets anders dan de vuurtoren. Er waren geen jachtclubs, geen balzalen, geen herenhuizen, geen parken.
‘Ik heb niets nodig om me te vermaken,’ zei ze. ‘Ik geniet volop van de kleine dingen, zoals kijken naar een zonsondergang, lezen of tekenen.’ Ze staarde in de verte en heel even zag hij een sluier van verdriet de glans van haar bruine ogen verdoezelen.
Waar was een vrouw als Isabelle verdrietig over? Misschien was ze toch niet zo gelukkig met haar leven hier. Hoe kon iemand op zo’n afgelegen plek echt lang tevreden zijn?
Hij zuchtte bij de gedachte aan de lange, saaie dagen die voor hem lagen, vooral nu hij gedurende de winter op het eiland zou moeten blijven. Hij wist dat de kapitein hoopte dat hij weg zou zijn voordat het meer dichtvroor. Misschien als hij zijn best ging doen om zijn krachten terug te krijgen… ‘Wil je iets voor me doen, alsjeblieft?’ Hij duwde zichzelf op een elleboog omhoog. ‘Wat wrakhout voor me halen?’
‘Wil je een stuk als souvenir mee naar huis nemen?’
‘Ik wil graag een kruk maken,’ zei hij, ‘om daarmee rond te kunnen lopen.’
Ze keek hem fronsend aan. ‘Je wond is nog niet genoeg geheeld om er zo veel druk op te zetten.’
‘Alsjeblieft, Isabelle,’ pleitte hij op de toon waarvan hij wist dat die onweerstaanbaar was.
Ze knikte, precies zoals hij had gedacht, maar niet zonder een overdreven zucht te slaken. ‘Goed dan. Maar zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.’
Hij keek haar na terwijl ze naar het strand liep. Haar stap was elegant en resoluut tegelijk, anders dan de vorige avond toen ze de kamer uit gestommeld was en tegen een muur op was gebotst. Er was iets mis geweest, iets waar ze zich duidelijk voor schaamde en waardoor ze zo snel mogelijk bij hem vandaan had gewild.
De weerspiegeling van het zonlicht in het water creëerde een stralenkrans om haar hoofd. Ze had haar lange, donkerbruine haar in een staart gebonden met een meisjesachtig lint. Enkele lokjes die los waren geraakt, werden door de wind tegen haar rozige wangen geblazen.
Ze was niet alleen een van de knapste vrouwen die hij ooit had gezien, ze was ook een van de ongewoonste. Ze was vriendelijk en meelevend. Ze deed alles om te zorgen dat hij kreeg wat hij nodig had, maar toch was ze niet zo gecharmeerd van hem als de meeste vrouwen waren. Hij deed echt zijn uiterste best om bij haar in de gunst te komen, maar ze maakte het hem niet gemakkelijk.
Hij bleef naar haar kijken terwijl ze bij een verzameling wrakhout stilhield. Toen ze een stuk donker hout opraapte, glimlachte hij. Wie zei dat hij niet van werken hield? Hij werkte hard om haar zover te krijgen dat ze hem leuk ging vinden. En dat zou hij blijven doen, want hij schrok niet snel voor een uitdaging terug.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
