Aardappelen uit Dirksland
Op bladzijde 139 van het boek 'Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee' door predikant B. Boers, verschenen in 1843, staat het volgende rijm:
Het vruchtbare Dirksland, is zeer oud;
legt aangenaam, zindelijk, wel bebouwd, 't Dorp heeft daar bij tot nut een haven
't Dorp heeft daar bij tot nut een haven
Die dorp- en veldlings winst doen staven.
Reeds in 1284 was er sprake van bedijking van de polder Dirksland. Watervloeden vonden in 1288 en 1334 plaats en veroorzaakten dijkdoorbraken.
Ongetwijfeld waren de dijken te laag aangebracht. Echter in het jaar 1415 vond herbedijking plaats en werd 'Het Oudeland van Dirksland herboren'.
Dirksland herboren'. Na diverse inpolderingen in het omringende gebied kreeg ons eiland de vorm van een dier, maar dan wel een dier zonder poten, staart en oren. Met enige fantasie kan men in de vorm van het eiland ook een aardappel zien met de kop als doorwas. Aan een touwtje om de nek mocht ik eens een Bintje met die vorm in het leslokaal van de landbouwschool ophangen. Die knol woog een kilogram.
Het dorp Dirksland kwam tenslotte op het breedste gedeelte van ons eiland te liggen. Omdat de vrij gekomen zeekleigronden van nature erg vruchtbaar waren en hier een gematigd klimaat heerste, kon er een bloeiende landbouw tot ontwikkeling komen. Maar er waren nog een aantal factoren in deze van belang, namelijk het inzicht en de bereidwilligheid om te werken. Koolzaad en verschillende graansoorten
Koolzaad en verschillende graansoorten vormden destijds de pioniers onder de gewassen. Wanneer met de teelt van aardappelen op Flakkee is begonnen, is niet precies bekend. In de zestiende eeuw is de aardappel vanuit Zuid-Amerika naar West-Europa gebracht. Deze immigrant onder de planten heeft het uitstekend gedaan en vele aardappeltelers en handelaren hebben er furore mee gemaakt.
Furore werd later zelfs de naam van een veel geteeld aardappelras hier ter plaatse. Vooral na 1750 werd de aardappel het volksvoedsel bij uitnemendheid en vanaf die tijd zal deze nachtschade-achtige plant ook wel op ons eiland zijn verschenen. Hoewel de plant uit een geheel ander werelddeel afkomstig was, vond zij hier toch gezelschap van familieleden onder wie de zwarte nachtschade en het bitterzoet die allebei tot de inheemse vegetatie behoorden.
Laten wij eens een kijkje nemen in de jarein dertig van de vorige eeuw en wel speciaal met betrekking tot het aardappelgewas te Dirksland.
In het voorjaar werden de pootaardappelen aan de vruchtbare grond toevertrouwd. Eerst werd er over de ploegsnee met de hand kunstmest gestrooid. Daarna werd de grond goed klaar gemaakt, want aardappelen groeien het liefst in losse grond. In die tijd gebeurde dat met een houten eg en sleper. Deze landbouwwerktuigen werden voortgetrokken door paarden die gemend werden door landbouwknechts en boerenzoons van het eigen bedrijf. De kleinlandbouwers waren voor dat soort werkzaamheden aangewezen op loonbedrijven. De meeste boeren hadden meer dan twee span werkpaarden. Het voorj aars werk dat in vrijwel alle polders tegelijk begon, bood dan ook een bedrijvige aanblik.
Was de teeltlaag voldoende verkruimeld dan werd met een zogenoemde beddenploeg de bedden getrokken. Dat gebeurde meestal in overlangse richting van het perceel, het liefst zo recht mogelijk, want het kennersoog wilde ook wat. Intussen had het personeel ervoor gezorgd dat de zetpoters, ook wel pootgoed genoemd, uit de poterbewaarplaatsen werden gedragen en vervolgens op de gereedstaande boerenwagen geladen. De zetpoters lagen in speciaal daarvoor gemaakte houten poterkistjes die netjes op elkaar konden worden gestapeld. Dit betrof dan het pootgoed dat het jaar ervoor op het eigen bedrijf was geteeld. Ook werd er nieuw aangekocht plantmateriaal gebruikt dat meestal uit Friesland afkmostig was. Men kon daar zelf pootgoed van winnen. De geladen wagen vertrok naar het perceel
De geladen wagen vertrok naar het perceel waar met het leggen van de poters kon worden begonnen. Daar stond een groep schooljongens met een aantal vaste arbeidskrachten gereed om de poters in ontvangst te nemen. Maar voordat men met het poten kon beginnen moest een deel van de volle poterkistjes op de rug worden uitgedragen verderop het land in waar men later zijn korf kon bijvullen. De jongens hadden van thuis een korf mee moeten nemen. Als die met poters was gevuld zocht ieder zijn geul op en legde de poters één voor één op de bodem van het geul. Vele handen maken licht werk maar omdat het werk in gebukte houding vemcht moest worden en het schoeisel van de jongens vaak ongeschikt was, werd het werk vooral op het eind van de werkdag zeer vermoeiend. Doch geld verzoet de arbeid en 's zaterdagsavonds kon men bij de potervoorman om zijn verdiende geld. Met de beddenploeg werden de geulen waar
Met de beddenploeg werden de geulen waarin de poters waren gelegd, dichtgereden. Dat ging op een wijze waarin de bedden geulen werden en de geulen bedden. In de vochtige aarde van de bedden begonnen de poters te wortelen en te groeien. De lege poterkistjes werden verzameld en
De lege poterkistjes werden verzameld en naar de poterbewaarplaats teruggebracht.
DE GROEI
Soms trad er nog nachtvorst op terwijl de aardappelplanten zich reeds bovengronds hadden ontwikkeld. Dat was niet best. Echter bij een normale opkomst en een normaal temperatuurverloop groeide het aardappelgewas zienderogen. Tijdens de groei werden de bedden opnieuw aangeaard. Men raakte daardoor tevens veel onkruid kwijt. Als het aardappelgewas bestemd was voor
Als het aardappelgewas bestemd was voor de teelt van nieuw pootgoed dan kwamen eerst de aardappelselecteurs de percelen 'opzuuvere' vooraleer de bedden konden worden aangeaard. Opzuuvere is het Flakkeese woord voor het verwijderen van de zieke aardappelplanten. Het ziektebeeld kon aan het blad en de stengels worden waargenomen. De zieke plant diende in zijn geheel uit de grond te worden gehaald en moest in een luisdichte zak worden gedaan. Die zak hing men over de schouder en werd verder meegesjouwd. Bladluizen zijn namelijk verspreiders van virusziekten waarmee de aardappelplant kan worden besmet. Een besmetting kan ook plaats vinden door aanraking van een zieke plant met een gezonde, bijvoorbeeld met winderig weer.
ANECDOTE
Han en zijn broer Bram van der Baan uit Sommelsdijk liepen eens te selecteren in een veld Eigenheimers. Het gewas stond er onberispelijk bij, geen enkele zieke plant was er in te vinden. Beiden hadden al heel wat aardappelplanten onder hun ogen gehad, maar zulke mooie nog nooit!
Daar zouden zij een dertigtal knollen van meenemen voor het volgend jaar en stopten die in de zak waarin al dagenlang zieke planten waren meegesjouwd. Thuis gekomen werden de knollen goed opgeslagen en bewaard. Het volgend voorjaar werden ze gepoot. De gebroeders waren bijzonder nieuwsgierig naar de nateelt van zuDc een gezond pootgoed. In gedachten zagen ze het onberispelijke veld nog voor zich. Maar toen de miezerig uitziende planten eindelijk wat gingen groeien leek het wel of ze roodvonk hadden gekregen. De teleursteUing en ontgoochehng waren te wijten geweest aan het vervoer van de zetpoters in de volledig besmette jute zak. Nieuwe aardappelen vervellen spoedig en daardoor konden de smetstoffen binnendringen. Een lesje voor later.
Ook knolziekten kwamen bij aardappelen toen al voor. Het kwaad (Phytophtora Infestans) kon een aanzienlijke opbrengstvermindering teweeg brengen. In de jaren dertig begon men het aardappelgewas met zink-houdende middelen te bespuiten om misoogsten te voorkomen. De sproeikar deed zijn intrede. Weliswaar ging men wat de dosering betreft niet al te secuur te werk en of de nodige herhalingen op tijd werden uitgevoerd valt ook nog te betwijfelen. Zeker is dat deze aardappelziekte grote gevolgen heeft gehad met name voor Ierland. In 1841 en ook jaren er na vertrokken duizenden Ieren uit hun land naar de Verenigde Staten van Amerika nadat de aardappelteelt door 'het kwaad' volkomen was mislukt. Overigens was het hier ook bar en boos. Een van mijn overgrootvaders. Aart Vijfhuize herinnerde zich dat hij alleen maar poters moest eten en geen aardappelen, de ganse winter... Geen wonder dat op Flakkee de uitdrukking ontstond van kwaejen aerpel voor iemand met een onprettig karakter. De beste van de kwade aardappelen werden
De beste van de kwade aardappelen werden op het land door kinderen opgelezen. Dat leesgoed werd thuis gekookt voor varkensvoer. Ook poters werden voor het vet mesten van de keu gekookt hetzij in een flink fornuis dat buiten stond opgesteld of in de wasbus op het gas voorzover de voorziening van fabrieksgas had plaatsgevonden. Kinderen uit de buurt kwamen 'op de rook' af en staken hun gretige handjes uit voor een vers gekookte poter. Als de poters nog niet gaar waren moesten ze een poosje wachten. Die hete, bloemige poters waren de voorlopers van een zakje patat.
CONSUMPTIE-AARDAPPELEN
Iets later in de zomer kwamen de drie- of viertandse riekjes voor de dag en met dat simpele gereedschap plus nog een tenen mand arriveerden de del vers om half vijf in de morgen op de Kaai van Dirksland. Kees Witvliet uit Dirksland, thans wonend in Middelharnis, vertelde me er over. Kees is in november jl. 90 jaar geworden. Met soms wel een ploeg van veertig man sterk toog de voorman naar het te rooien perceel. Men rooide de aardappelen toen lang zo vroeg niet in het seizoen. Twee aan twee begon men te delven.
Wanneer de mand vol was, werd die in een jute zak leeg gemaakt. Drie manden vol maakten een mud. Een mud aardappelen woog 70 kg. Was men zo ver met het werk gevorderd dat er lange rijen met aardappelen gevulde zakken op het land stonden, dan kwam de voerman met zijn wagen waarop deze werden geladen. De geladen wagens reden naar de Kaai waar ze in het gereed hggende schip werden gelost. De schepen vervoerden de aardappelen, die los in het ruim werden geladen, naar de steden Rotterdam, Den Haag en zelfs naar Amsterdam. Kees Witvliet noemde de aardappelhandela
Kees Witvliet noemde de aardappelhandelaren van Dirksland alsof hij ze gisteren nog in actie zag. Hij begon met Henk Oversier die later met Arend van den Hoek samen deed. Na het overlijden van Oversier zette Van den Hoek de aardappelhandel alleen voort. Dan volgde Adrianus de Ruijter, beter bekend als Jaosje de Ruuter, die in meer dorpen bekendheid genoot. Minekus Mijnders met zijn zoons Niek, Piet
Minekus Mijnders met zijn zoons Niek, Piet en Jan handelden evenals de twee vorige commissionairs in de overheerlijke piepers van onze zeekleigronden. Aardappelen afkomstig van de zandgronden zijn nu eenmaal minder smakelijk. Verder bestond er een Coöperatieve Onder
neming die onder leiding stond van Hen Ardon. Deze onderneming had zijn loods op het Spui, een industrieterreintje gelegen in de hoek Korteweegje-Schelpenpad. De beurtschippers De Graaff en Waling handelden ook in aardappelen zij het in kleinere partijen. Toen Piet Waling evenals Matth. de Graaff zijn schip had verkocht legde hij zich meer toe tot de aardappelhandel.
AARDAPPELEN EN NOG EENS AARDAPPELEN
Mevrouw De Ruijter-Bockhoven heeft voor haar man honderden kilo's aardappelen moeten koken om te zien en te proeven hoe de kwaliteit van het monster uitviel! Het waren niet alleen de handelaren die het
Het waren niet alleen de handelaren die het in het oogstseizoen druk hadden. Ook de voormannen die bij hen in dienst waren deelden daarin mee. Zij moesten zorgen dat er voldoende mensen werden aangenomen en tal van andere daarbij voorkomende werkzaamheden verrichten. De voorman bij Henk Oversier was Jan
De voorman bij Henk Oversier was Jan Poortvliet die later werd opgevolgd door Stoffel Molenaar. De voorman bij Arend van den Hoek was Chiel Robijn.
BijDe Ruijter was Marien van der Wekke de secondant, maar omdat door De Ruijter zoveel aardappelen werden verhandeld werkte hij met verschillende dagploegen. Bert Hagens, Dingeman Hagens en Lauw
Bert Hagens, Dingeman Hagens en Lauw Robijn waren de aangewezen voormannen. Kees Witvliet was meer tweede waak maar toonde zich ook een goed voorman bij afwezigheid van de andere. Bij Mijnders was Jan Molenaar voorman
Bij Mijnders was Jan Molenaar voorman later opgevolgd door Ewoud de Zout. Wat de Boerenloods betreft was Han Tamboer voorman.
Toen men later de aardappelen in houten veilingkisten ging delven werd daardoor ook de rooitijd vervroegd. De aardappelen werden toen op het land gewogen. Daarvoor nam men een bascule mee naar de akker. Er ging 25 kg aardappelen in een kist. De volle kisten werden met aardappelloof
De volle kisten werden met aardappelloof afgedekt om het groen worden van de vers gedolven knollen tegen te gaan. Er zijn op de Kaai van Dirksland ontelbare schepen en scheepjes (Westlandertjes) in de loop der jaren met aardappelen geladen. De verwerking ervan vond plaats op een zeer beperkte oppervlakte tussen Molendijk en de Kaai waarlangs de betrekkelijk kleine pakhuizen stonden.
Wanneer een schip 'de last' had vertrok het door de langste haven van Goeree-Overflakkee. Eerst naar het schilderachtig gelegen Sas waar moest worden geschut en vervolgens door de buitenhaven die tot 1970 in open verbinding stond met het Haringvliet. Een deel van het Haringvliet wordt zelfs het Aardappelgat genoemd. Het Aardappelgat hgt iets meer dan een kilometer ten oosten van de oude Dirkslandse buitenhaven. Ongetwijfeld wisten de schippers dat gedeelte precies te liggen.
DE WINTERVOORRAAD
In september werd de rest van het aardappelareaal geoogst. Opnieuw kon men de werkmensen met tientallen naast elkaai% kruipend op hun knieën, aan het werk zien. Maar in dat tijdvak werden de aardappelen eerst aan kleine hopen gegooid die later aan de grote hoop bijeengebracht werden. Elk boerenbedrijf van enige omvang reserveerde een perceel land waarop de aardappelen en ook uien aan hopen werden bewaard. Zo'n bewaarhoop noemde men een pit en zo'n plaats een pitplekke.
De aardappelen werden afgedekt met tarwestro waaroverheen met de schop een laag grond werd aangebracht. In de maand december ging daar nog eens een laag stro en grond overheen. Die laatste laag noemde men de winterrok. Als men zo'n dik bedekte aardappelhoop zag liggen zou men niet gedacht hebben dat per zes voet ongeveer zes mud aardappelen daaronder verborgen lagen. Als het weer het toeliet, dus niet bij enige vorst van betekenis en zo'n aardappelhoop in zijn geheel moest worden weggehaald voor levering op de Kaai, dan lag na gedane arbeid de pitplekke er niet verlaten bij. Integendeel. Mussen scharrelden met honderden in het overgebleven stro en zochten de laatste graankorrels, die daarin waren achtergebleven, op. Spreeuwen pikten de wormen op, eenden knabbelden aan overblijfselen zoals krieltjes en slechte aardappelen die door de mensen tijdens het opdoen waren weggeworpen. Kauwtjes, zwarte en bonte kraaien bezochten deze plekken ook graag. Zelfs wezels bezochten die plaatsen, zij het vluchtig om er tenminste een veldmuis te kunnen vangen. In zo'n aardappelhoop was er altijd wel een muizennest kunstig ineengevlochten te vinden geweest. Dat beeld is verdwenen.
Het gebeurde ook wel dat de aardappelen erg lang aan de hoop bleven liggen, meestal vanwege de lage prijs. In dat geval moesten de aardappelen worden omgezet om de opgetreden spruitvorming te verbreken. Soms hadden de aardappelen bijzonder 'lange schoten' gevormd wat uiteraard ten koste van de kwaliteit ging. Als jongen heb ik op de Kaai wel eens de aardappelen zien prikken. Met een tweetandige vorm stonden de mensen de aardappelen die over de hor in het ruim van een schip werden geladen, zoveel mogelijk te prikken. Volgens Kees Witvliet kreeg men toen van regeringswege ƒ 1,25 per mud en gingen deze aardappelen weg als veevoer.
RASSEN
Bij het aanbreken van een nieuwe lente herhaalde de cyclus zich opnieuw. Bemesten, grond klaar maken, bedden ploegen, poters leggen, wieden, selecteren voor pootgoed bestemde percelen en dan weer de oogst. De oogst van aardappelen.
Welke rassen werden toen geteeld? Eigenheimers en Furore's zijn al genoemd.
Eigenheimers en Furore's zijn al genoemd. Midden in de zomer stonden de Eigenheimers in bloei. Mooie, wit gekleurde velden temidden van de groene entourage van de polders. Wanneer wat later in de tijd de Furore met zijn paarse tinten in bloei geraakte, leek het wel een klein heideveld. Zo mooi! Ook Alpha's en Bintjes werden toen op Flakkee massaal geteeld. Op wat kleinere schaal verbouwde men Eerstelingen, Bevelanders en Rode Star en op nog kleiner schaal waren het de rassen Present van Engeland, Paarsputten, Opperdoes, Opperdoese Ronde, Muizen en in Ouddorp de zeer smakelijke Koninkjes. De laatstgenoemde rassen kon men vaak
De laatstgenoemde rassen kon men vaak aantreffen in de hoven en tuinen van de kleine man. Hoe de namen van de tegenwoordige verbouwde rassen zijn, staat dikwijls te lezen op een op het perceel aangebracht naambordje.
De huidige rassen voor de volkstuinders vindt men terug op de labels van klein verpakt pootgoed die in tuincentra in het voorjaar te koop worden aangeboden. In de officiële rassenlijst staan talrijke namen vermeld en daar komen steeds nieuwe aardappelrassen bij. Want men blijft kruisingen toepassen totdat men een aardappel heeft die nergens last van zal hebben. Van geen bladluizen, van geen bladziekten, van geen knolziekten of waterrot. Wie weet slaagt men daarin... De huidige ontwikkeling wijst echter in een bedenkelijke richting! Onlangs verklaarde het aardappelzetmeelconcem AVEBE een doorbraak te hebben geboekt in het onderzoek naar de 'genaardappel'. Het zou daarbij gaan om een nieuwe zetmeelaardappel die voldoet aan de voorwaarden die de regering heeft gesteld aan genetische manipulatie van aardappelrassen. De nieuwe genaardappel zou een hoogwaardiger zetmeel opleveren en zou er bij het verwerken van de nieuwe aardappel minder chemicalieën nodig zijn. Alle ogen zijn nu gericht op de ogen (kiemen) van de toekomstige aardappelrassen...
Met dank aan Kees Witvliet en mevrouw Van der Groef-van Prooijen voor het lenen van de foto's.
D. Hoogzand
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 2001
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 2001
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's