Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over paarden en mensen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over paarden en mensen

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Halverwege de Rijzenburgseweg aan de oostzijde te Sommelsdijk staat een boerderij die sinds mensenheugenis bewoond wordt door de familie Vis van Heemst.

Op een dag, diep in de negentiende eeuw, zei de 15-jarige Willem tegen zijn vader: „Ik heb een paard gekocht". Willem was de grootvader van Willem Vis van Heemst uit de voormalige kledingzaak bij Holland-Zeeland. „Een paard, wat moet jij daar nu mee doen?" vroeg de vader toch wel met enige belangstelling.

„Het is een prachtig dier en ik heb het gekocht van Kabos", voegde de jongen eraan toe.

Kabos woonde toen op het schilderachtige boerderijtje gelegen aan de hoek Poppendamseweg - Oudelandsedijk Sommelsdijk. Later woonde er Maart Markus. Helaas is dit boerderijtje op een avond in oktober 1956 door een door blikseminslag ontstane brand verwoest. Willem Vis van Heemst woonde met zijn jongere broertjes Johannes en Klaas bij zijn ouders thuis. De jongens zullen ongetwijfeld het paard, een zwartkleurige merrie ftiet bewondering hebben bekeken, toen zij op de boerderij haar plaats kreeg toegewezen.

Afstammelingen van deze merrie kwamen op de duur in het stamboek terecht. Jammer dat in het begin daarvan geen notities zijn gemaakt waardoor het nu heel wat gemakkelijker zou zijn de stamreeks aan te geven.

Toch moet het rond 1870 zijn geweest toen er al sprake was van Stamboekwaardigheid!

Johannes en Klaas Vis van Heemst, de latere bewoners van de boerderij (hun vader is vroeg overleden) gingen in de jaren 1880-1890 met enige afstammelingen van de bij Kabos gekochte merrie naar de keuring. Het ging hier om het Oldenburger paardenras. Dit ras werd in twee types onderscheiden, te weten: het Gelderse en het Groningse type. Het Groningse was wat zwaarder van bouw en ook wat kalmer. Dat laatste kan ik me moeilijk voorstellen, want als kind al kende ik geen temperamentvollere paarden dan de Oldenburgers van Vis van Heemst die juist tot het Groninger type hebben behoord.

De keurmeesters gaven de gebroeders Vis van Heemst goede raad, bijvoorbeeld hoe zij de konditie van een paard konden verbeteren voordat het dier ter keuring werd gebracht. Johannes en Klaas hadden beslist goed

Johannes en Klaas hadden beslist goed opgelet, want een jaar later behaalden zij op de lokale keuring met hun Oldenburgers een Ie premie.

In de loop der jaren hadden deze landbouwers niet minder dan 12-20 paarden, de veulens meegerekend. Hieronder bevonden zich 7 werkpaarden. Paarden werden naar leeftijd ingedeeld.

Eerst het veulen. Een 1-jang paard is een enter en een 2-jarige een twenter. Verder zijn het 3-, 4- of meerjarige. Ze zijn dan volwassen. Wat het veulen betreft; is er 's zomers in een weide een lieflijker tafereeltje te zien dan een merrie met haar veulen? Mij lijkt van niet.

Altijd opletten

Op een zonnige zomerdag ging Dingeman Vis van Heemst, zoon van Johannes, naar de kinderen van Johannes de Wit kijken. Die waren naast de boerderij in de vaete (vijver) aan het poelen (pootje baden).

Johannes de Wit was landbouwknecht bij de familie Vis van Heemst en woonde met zijn gezin in het vrijstaande huisje aan de westzijde van de Rijzenburgseweg.

De kinderen hadden hun kousen over een draad gehangen. Die draad behoorde tot de afrastering van de naast de vijver gelegen weide. Een veulen nam een van de kousen tussen zijn lippen en liep ermee de weide in. Dingeman ging er achteraan en sloeg met een andere kous op een der achterbenen van het veulen. Die zou daardoor de kous wel los laten, dacht hij, maar in plaats daarvan, trapte het veulen onverwacht naar achteren raakte met zijn harde hoef het gezicht van de jongen. Het ernstig gewonde ventje werd op het gehuil door zijn moeder opgenomen. Samen met Johannes de Wit werd zo spoedig mogelijk naar het dorp gereden waar dokter S. Knöps op twee plaatsen het gezicht heeft moeten krammen. De veel pijn lijdende jongen kon toen nog niet bevroeden dat de dokter ooit nog eens zijn schoonvader zou worden... Dingeman was toen nog maar drie jaar. Toch heeft de onverwachte trap van het

Toch heeft de onverwachte trap van het Oldenburger veulen de passie tot paarden in het algemeen bij Dingeman Vis van Heemst zeker niet verminderd. Integendeel, hij zou op Goeree en Overflakkee een van de belangnjkste landbouwers worden die zich met hart en ziel ging wijden aan het in stand houden van het Oldenburger ras. Maar hoe elegant de paarden zich op

Maar hoe elegant de paarden zich op het erf of in de weide konden voortbewegen, hoe sierlijk het edele dier ook mocht zijn, de Oldenburgers moesten net als de vele andere paarden elders, werken voor de kost. Trappelend stonden ze voor de ploeg

Trappelend stonden ze voor de ploeg nog voordat ze maar één voor hadden getrokken. Bezweet stonden ze voor de maaimachine om de nog in bloei staande klavers te maaien. Klavers waaroverheen honderden vlinders fladderden en duizenden bijen en andere insekten gonsden. Klavers, die na op het land gedroogd te zijn, op oppers werden gezet om verder te kunnen drogen tot hooi voor de paarden zelf.

De Oldenburgers waren altijd te onderscheiden van andere paarden. Dat was vooral te zien tijdens de suikerbietencampagne. In die tijd was het in het dorp op de Kaai een komen en gaan van bietenwagens. Nadat de wagen van Vis van Heemst gelost was, gingen de donkerkleurige Oldenburgers in volle draf van de Kaai weer naar het land om een nieuwe vracht.

De dieren hoefden nauwelijks te worden aangespoord. Ook al waren de benen bemodderd, de manen verward en de mond met schuim besmeurd, dan nog hadden de Oldenburgers weinig of niets van hun gratie verloren.

Drama

Johannes de Wit was op 7 februari 1916 op de vierde meet in de dreef aan de Poppendamseweg met twee paarden, Juul de Vos aan het ploegen, 't Was buiig weer. De Wit had de paarden op het eind van

De Wit had de paarden op het eind van de akker amper gekeerd om een nieuwe ploegvoor te gaan trekken of een felle bliksemschicht trof de arme voerman dodelijk.

Het weerlichtte slechts eenmaal... Marien van Lente die in de buurt (De Ridder) aan het werk was, vertrouwde het niet zo erg. Hij ging naar de boerderij van Vis van Heemst en sloeg daar alarm.

Aangekomen op de plaats van het ongeval trof men het ontzielde lichaam aan van Johannes de Wit. In zijn omgeving lagen nog enkele dode kokmeeuwen. De paarden waren ongedeerd. Zij hadden met de ploeg (een Portugal) nog een halve draai gemaakt en stonden onbeweeglijk vlak voor de daar liggende toedracht (een smalle, gegraven kreek). De ontsteltenis was groot.

Deze droevige gebeurtenis veroorzaakte veel sociale ellende. Mevrouw W. de Wit-Vroegindeweij bleef met vijf kinderen achter, Hein, Willem, Jan, Bram en hun vier maanden oude zusje Betje. Het gezin is later naar het dorp verhuisd.

Nieuwe leven

Het leven op de boerderij ging verder. Met de Oldenburgers ging het steeds beter.

Het fokken werd met veel succes toegepast. De paarden van Vis van Heemst kwamen zelfs terecht op de Nationale keuring te Utrecht waar een Ie premie werd behaald!

Voor het fokken was uiteraard een hengst nodig. Johannes en Klaas Vis van Heemst kochten samen met Jan Timmerman (wethouder van Sommelsdijk) de eerste Oldenburger hengst met de toepasselijke naam Adam. De tweede heette Nelson en daarna kwam Andreas naar de boerderij aan de Rijzenburgseweg.

Vervolgens kochten de gebroeders Vis van Heemst met Jac. Koert uit Stad aan 't Haringvliet, Joh. Slis uit Middelharnis en G. L. Wamaer uit Dirksland voor ƒ 22.000,- de fiere hengst Delfried. Later werd hij verkocht voor slechts ƒ 2.000,-. Johannes den Boer uit Sommelsdijk reisde met de hengst naar de boerderijen op Goeree en Overflakkee waar Oldenburger merries moesten worden gedekt. Zo liep Johannes met Delfried over de nog rustige wegen van ons eiland. Oldenburgers bevolkten de stallen bij

Oldenburgers bevolkten de stallen bij Warnaer in Dirksland, bij Breen en Santifort te Ouddorp, bij Koert te Stad aan 't Haringvliet, bij de Bruin in Oude Tonge en bij de families Jacobs én Van Oorschot in oost Flakkee.

Delfried was verantwoordelijk voor veel nageslacht. Van deze hengst werd goed gefokt. Wanneer een merrie gekacheld had, werd zij vrij spoedig hengstig. Elt dagen na de komst van het veulen was de beste tijd voor de dekking. Oud en jong, rijp en groen stonden naar

Oud en jong, rijp en groen stonden naar dat schouwspel te kijken. Op de boerderij van Vis van Heemst

Op de boerderij van Vis van Heemst droegen de merries prachtige namen. Wat dacht u van Filtra, Siltra en Viltra? Deze dieren bevolkten voor de laatste wereldoorlog de stallen of liepen bij gunstig weer in de weide. Eerst lag de weide ten zuiden van de stee, later ten noorden.

Moeilijke tijden

Tijdens de mobilisatie in 1939 werden door de Nederlandse Regering op de boerderij van de gebroeders Vis van Heemst 5 Oldenburger paarden gevorderd, twee 3-jarige dieren en 3 werkpaarden. De paarden werden getaxeerd en de landbouwers ontvingen er een normale prijs voor.

Toen waren er nog 6 werkpaarden over, Alsine, A-Frida, Pulivia, Pufrida, Wolivia en Henk, een ruin.

In 1940 namen Dingeman en Willem de boerderij van hun vader en oom over. Hun broer Gerrit had voor het ruime sop gekozen. Zij waren zoons van Johannes. Oom Klaas was vrijgezel gebleven. In 1943 kwam Johannes te overlijden en in 1944 Klaas.

Veel ellende heeft de familie Vis van Heemst in de oorlog moeten doorstaan. Medio februari 1944 werd door de bezetter hun hele bezit geïnundeerd (onder water gezet). Maar het ergste stond nog te gebeuren.

Maar het ergste stond nog te gebeuren. Op 7 januari 1945 werden te Bergschenhoek op meedogenloze wijze 10 jonge a. mannen van het leven beroofd. Zij wer den allen gefusilleerd. Onder hen bevonden zich de 28-jarige Willem Vis van Heemst en diens 33-jarige vriend Pieter Jacob Slis, beiden uit Sommelsdijk (zie het boek 'Blijvend Gedenken', de Tweede Wereldoorlog op Goeree en Overflakkee).

Na de oorlog waren er nog maar vier werkpaarden over. Willem de Wit, zoon van Johannes uit dit verhaal, was onlosmakelijk met de boerderij en de familie Vis van Heemst verbonden.

Reeds voor de oorlog reed Willem met een traktor van het merk Cormick. Deze traktor werd hoofdzakelijk gebruikt voor het trekken van de zelfbinder waarmee 's zomers het graan werd gemaaid en 's winters werd de traktor gebruikt voor het dorsen van het graan. Na de oorlog maakte de kleine, grijs

Na de oorlog maakte de kleine, grijs gekleurde Ferguson op de boerderij zijn entree. Daar werd veel mee gewerkt. Ploegen, zaaiklaar maken, aanaarden en machinaal wieden om enkele werkzaamheden te noemen. De akkers van Vis van Heemst lagen

De akkers van Vis van Heemst lagen verspreid in het Oudeland van Sommelsdijk en Middelharnis.

Willem de Wit was in die twee polders met zijn Ferguson op werkdagen een bekende verschijning. Steeds meer werd het duidelijk dat het werkpaard spoedig door het stalen ros zou worden verdrongen.

Niettemin was er nog lange tijd een landbouwknecht woonachtig op het buitenhuisje aan de Rijzenburgseweg. Dat was Paul Kievit, afkomstig uit de Langstraat, Achthuizen. Hij was met zijn vrouw en twee dochters de laatste bewoner van dat huisje.

Enige tijd was Marien Verweij uit Middelharnis toegevoegd als zogenaamde tweede knecht. Eens kwam hij met zijn span Oldenburgers vanuit de Kamerweg de Poppendamseweg opgereden. Dat ging echter met zo'n snelheid dat het hele gerij in de nogal diepe sloot terecht kwam.

Paul was de hoofdknecht en was op de boerderij van Vis van Heemst de laatste in die funktie.

Alsine en Henk vormden het laatste span werkpaarden. Henk was de lieveling van Paul. Altijd moest Paul de dieren wat afremmen en tot kalmte manen. Slaan of vloeken op de dieren deed hij niet.

Luxe paarden

Meer en meer werd het houden van paarden een hobby. Een hobby met het edele dier, de warmbloedige Oldenburger, kostte natuurlijk geld, maar de familie Vis van Heemst had dit er voor over en beleefde er heel wat plezier aan.

Om te beginnen was het deelnemen aan concoursen een belevenis op zichzelf Tijdens de voorbereidingen bracht dat altijd enige spanning teweeg. Op het terrein waar het concours gehouden werd, zag Dingeman Vis van Heemst op afstand al aan de dieren wie zij waren en ook wie de (trotse) eigenaar ervan was. Van kinds af aan was hij met de Oldenburger paarden op een of andere manier bezig geweest.

Eigenlijk zijn hele gezin wel. Wijlen zijn vrouw N. M. Vis van Heemst-Knöps maakte van meet af aan kennis met de levenslustige viervoeters. Ook zij raakte door deze dieren gepassioneerd. Als er een merrie op veulenen stond, ging mevrouw Vis van Heemst niet naar bed. Zij waakte over het dier totdat een lief en hulpeloos veulentje in het stro op de wereld werd gebracht! Pas dan was zij gerust gesteld.

Lag er 's winters veel sneeuw, dan werd de arreslee van stal gehaald. Mevrouw Vis van Heemst ging dan samen met haar man en later met de kinderen boodschappen doen in het dorp. In strenge winters bleef de sneeuw op de polderwegen wekenlang liggen. Er werd toen niet gepekeld. In het dorp bleef de sneeuw op het straatdek ook liggen, slechts aan één kant van de straat werd door gemeentewerklieden zand gestrooid ter breedte van een looppad. Bewoners strooiden hier en daar ter bestrijding van gladheid ook wel de asla leeg. Hoogtijdagen waren de Oranjefeesten.

Hoogtijdagen waren de Oranjefeesten. Op de boerderij aan de Rijzenburgseweg werden van tevoren de paarden gekamd en opgesierd. De manen werden gevlochten en met rood-wit-blauwe strikjes opgemaakt. Op de kol aan de voorzijde van het hoofd prijkte een oranje lint dat in de vorm van een roos werd opgemaakt. De staart werd feestelijk opgeknot. Het echtpaar Vis van Heemst nam trouw deel aan de onvergetelijke feesten die op Koninginnedag in het dorp gehouden werden. Vooral het ringrijden had veel bekijks. Ook de kinderen van Vis van Heemst, Johannes, Simon en Marlies groeiden al vroeg met de paarden op. Het duurde dan ook niet lang of het paardenvolk werd uitgebreid met de veel kleinere pony's! Dit had als gevolg dat er veel kinderen

Dit had als gevolg dat er veel kinderen op de boerderij kwamen spelen die zodoende nog meer levendigheid veroorzaakten.

Men was aan de Rijzenburgseweg erg gastvrij. Er bestond tussen de familie Vis van Heemst en het personeel weinig of geen afstandelijkheid. Willem de Wit werd hoegenaamd als

Willem de Wit werd hoegenaamd als een familielid beschouwd. De uitreiking van een Koninklijke Onderscheiding aan Willem de Wit voor 40 trouwe dienstjaren vond daarom plaats ten huize van de familie Vis van Heemst. Willem de Wit heeft in zijn leven heel veel foto's gemaakt. Sommige ervan zijn ware beauty's zoals u bij dit verhaal kunt zien. Jammer is wel dat Willem zelf op de foto's ontbreekt, hij 'nam' ze van en voor anderen. Bekend waren zijn diaseries op jaarvergaderingen die door verschillende verenigingen op Goeree en Overflakkee werden gehouden.

De ramp

Helaas werd het landleven opnieuw op de proef gesteld. Op 1 februari 1953 stroomde 's morgens half acht zeewater het Oudeland van Sommelsdijk binnen en kwam tot ongeveer de boerderij van de familie Rozenheek aan de Dorpsweg te staan. Men droeg toen nog geen kennis van de omvang van de ramp en wat er 'die nacht' voorafgaande in zuidwest Nederland was gebeurd.

Dingeman Vis van Heemst ging eerst het Oudeland nog in, maar moest spoedig terugkeren. Het water kwam gestaag opzetten. Hij wekte Paul Kievit en diens gezin. Daarna ging hij terug naar stee. Allen vluchtten naar het dorp. Of hij wilde of niet. Vis van Heemst werd uit innerlijke kracht naar zijn boerderij teruggedreven. Half wadend bereikte hij zijn stee waar het vee inmiddels al in het water stond. De toestand op de boerderij was hopeloos.

Vijf werkpaarden werden die zondag naar de schuur van zijn vnend Krijn van Es aan het Korteweegje in Sommelsdijk gebracht, van welke plaats zijl later op de dag opnieuw in veiligheid 1 moesten worden gebracht. De dieren! werden toen ondergebracht bij Wamaer I op de Pauwestee aan de Staakweg te Dirksland.

Achter de boerderij van Vis van Heemst 1 stond een vrijstaande houten schuur. Daarin stonden twee paarden Pulivia en Othello. Deze twee dieren heeft men door toediening van veel hooi en stro op [ een extra verhoging kunnen plaatsen Beide paarden hebben de ramp overleefd. In de grote schuur wist men met 1 veel getob nog 8 koeien op een verhoging te plaatsen. Ook deze dieren hebben de ' ramp overleefd, maar 28 stuks hoomvee. 3 jonge paarden, 4 pony's en een aantal kippen hebben de ramp niet overleefd.' De jonge paarden konden nauwelijks tot de jaarlingen worden gerekend en droegen daarom nog geen namen. Naamloos verdwenen zij in het zoute en zeer koude zeewater.

Andere tijden Na de ramp begonnen de mensen aan een nieuwe levensperiode. Eigenlijk gold dat ook voor het vee. In het hele rampgebied begon men spoedig met herstelwerkzaamheden.

Echter het leven op de boerderij is nooit meer geweest zoals het voordien was. Ooit was elke boerderij een kleine maar hechte leefgemeenschap op zichzelf Vooral paarden namen een vooraanstaande plaats in zo'n gemeenschap in Dagelijks! Want ook 's zondags moesten zij, gelijk het overige vee, verzorgd worden.

Van lieverlee verdwenen de paarden uit het agrarische bedrijfsbeeld. In het dorp waren op de duur ook bijna geen paarden meer te vinden. De paarden van Bram Kattestaart, de familie Lodder en de familie Rozenheek waren de laatste. Op de boerderij van Vis van Heemst waren Alsine en Henk de laatste Oldenburger werkpaarden.

Waarschijnlijk is het warmbloedige Oldenburger paardenras geheel verdwenen. In Nederland zijn ze niet meer te vinden. Slechts het oudste paardenras van Nederland, het Friese paard, heelt zich kunnen handhaven. Reeds in de middeleeuwen werd dit ras gefokt! Na een periode van inzinking mag het Friese paard zich opnieuw in een grotere belangstelling verheugen. Dingeman Vis van Heemst heeft aan de

Dingeman Vis van Heemst heeft aan de Oldenburgers nog vele en voor het merendeel goede herinneringen bewaard.

Toen ik de boerderij van Johannes Vis van Heemst, de huidige bewoner, verliet, keek ik nog even rond. Sneeuwklokjes stonden verwilderd in het groene gras en bengelden zachtjes met hun witte hoofdjes. Verderop in de omgeving lagen de akkers rechtlijnig samengetrokken en namen bijna de afmetingen van een vliegveld aan.

Op het inmiddels met beton geplaveide erf stonden enige landbouwmachines, levenloos en onesthetisch. Buiten herinnerde niets meer aan de Oldenburger paarden. Op het erf lagen geen uitwerpselen meer waarin meestal een aantal mussen zat te wroeten. Zelfs de weide was nergens meer te vinden, die werd gescheurd...

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1993

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Over paarden en mensen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1993

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's