Sterke stijging van belangstelling voor het U.L.O.

Uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek samengestelde „Statistiek van het uitgebreid lager onderwijs 1953- 1957" blijkt o.m. dat het aantal leerlingen bij het u.l.o. in de genoemde periode steeg van 139.400 tot 185.300, dat is met 45.000 leerlingen (33<'/o). Deze groei is voor 7e''/o het gevolg van grotere belangstelling en voor 24''/o van bevolkingsgroei.

Het aantal hoofden en klasse-onderwijzers nam toe van 5.181 tot 6.681, d.w.z. met 29''/o. Bovendien waren 2.314 vakonderwijzers aan het u.1 o. verbonden. Het percentage onbevoegd gegeven lessen bedroeg voor wiskunde 8,—"/o en voor handelskennis 3.4»/o. Voor de moderne talen en lichamelijke oefening was het percentage verwaarloosbaar klein.

Het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijzer liep op van 26,9 tot 27,7.

Slechts ca 4e''/o der toegelaten leerlingen behaalt het MULO-diploma. In '56 slaagden er 20.683 voor het diploma-A en 3.305 voor het diploma-B.

Van de mannelijke gediplomeerden zette Sl'/o (diploma—A 40°/o, diploma— B 93<'/o) zijn studie voort: bij nijverheidsonderwijs 28''/o, aan een kweekschool 13»/o, bij het v.h.m.o. 8«/o. Van de gediplomeerde meisjes ging 43''/o (diploma—A 42''/o, diploma—B öS'/o) verder studeren: bij nijverheidsonderwijs IB^/o, aan een kweekschool 12''/o, opleiding tot kleuteronderwijs W/o en bij het v.h.m.o. 3»/o.

Van de leerlingen die in 1954 voor het eerst tot leerjaar 1 van het u.l.o. werden toegelaten was 5% afkomstig uit het hogere milieu, 55% uit het middelbare en 40''/o uit het lagere milieu.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen