De Institutie van Johannes Calvijn

Laten wij dan nu, om het geheel nog wat duidelijker te maken, in kort bestek de functie en het gebruik van de zogeheten zedenwet nagaan. Welnu, naar mijn oordeel bestaat die functie uit drie dingen.

Het eerste is dat zij, door te laten zien wat Gods gerechtigheid is – dat wil zeggen: de gerechtigheid die Hem alleen welgevallig is – een ieder op de eigen ongerechtigheid wijst, hem daarvan zeker doet zijn, hem overtuigt en hem daarom ten slotte veroordeelt. Het is immers nodig dat de mens, die blind en dronken van eigenliefde is, tot het besef en tegelijk tot de erkenning van zijn zwakheid en onreinheid gebracht wordt, want als hij niet met onomstotelijke bewijzen overtuigd wordt van zijn nietswaardigheid, blijft hij vervuld van een dwaas vertrouwen op eigen krachten. En zolang hij die nog aan de maatstaf van zijn eigen oordeel afmeet, kan hij nooit tot het besef gebracht worden dat ze maar heel zwak zijn. Maar zodra hij ze begint te leggen naast de hoge eis van de Wet, vindt hij daarin redenen te over om zijn overmoedigheid te matigen. Welke grootse denkbeelden hij ook over zijn vermogens gekoesterd mag hebben, toch bemerkt hij al snel dat ze het onder dat grote gewicht benauwd krijgen, dan gaan wankelen en struikelen en uiteindelijk ten val komen en bezwijken. Als hij eenmaal die les in de leerschool van de Wet geleerd heeft, is het bij hem gedaan met de aanmatiging die hem eerst zo verblindde.

Institutie II.7.6

© 2009 Den Hertog B.V., Houten. Institutie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen