Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus (6)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eerstelijk dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd wordt in de gehele wereld. Want God is mijn Getuige, Welken ik dien in mijn geest in het Evangelie Zijns Zoons, hoe ik zonder nalaten uwer gedenk. Romeinen 1:8 en 9

HOPENDE: De Romeinen aan wie Paulus’ brief gericht was, waren met het ware geloof bedeeld. Dit was voor de apostel een oorzaak van dankzegging aan God, zoals hij ons in het achtste vers doet weten. We moeten nu al gelijk denken aan de grote Pinksterdag. Er waren toen ook uitlandse Romeinen te Jeruzalem aanwezig. De Heere heeft de Pinksterprediking van de apostelen ook voor hen ter zaligheid willen gebruiken. Er was in ieder geval te Rome een gemeente ontstaan. En vanuit die gemeente was er een getuigenis uitgegaan in de gehele wereld. De kanttekening zegt daarvan: ’Een figuurlijke manier van spreken, die alhier nochtans gegrond is, overmits er uit alle gewesten van de wereld te Rome waren, die zulks elk in zijn land konden verhalen’.

UITZIENDE: Zo gaat er dus van het werk Gods altijd een getuigenis uit. En dit strekt tot Gods eer, wat de apostel tot blijdschap mocht zijn. Het is toch wel iets wonderlijks, als de apostel een dankzegging aan God deed voor Zijn Eigen werk. Het geloof is immers Gods gave. En ook is dat geloof vrucht van de Goddelijke verkiezing, waarom het in Titus 1:1 het geloof der uitverkorenen Gods genoemd wordt. Maar zo kon dan ook het geloof dat in de gemeente van Rome te vinden mocht zijn, een oorzaak van dankzegging voor de apostel zijn. Welk een eeuwig wonder is het toch, dat er een door God verkoren Kerk op aarde is! De eerste drie beden van het gebed des Heeren zijn op Gods eer gericht. En daaronder valt ook de bede: Uw Koninkrijk kome. In dit licht moeten we dus de dankzegging van de apostel zien, die we thans even overdenken. De apostel had eerst de gemeente Gods vervolgd, maar nadat de Heere hem zo krachtdadig bekeerd had en tot het apostolisch ambt had afgezonderd, kon hij niet anders meer dan het goede voor Gods Kerk zoeken. Och vriend, ik gevoel daarin dan toch in mijn hart een overeenstemming met wat de apostel hier zegt. Het is de Heere bekend, dat ik bij al mijn gebrek in mijn werk en bij al de dingen die ik verkeerd gedaan heb, toch het goede voor Gods Kerk gezocht heb. Daarom vinden de woorden van de apostel die we thans overdenken, weerklank in mijn ziel.

HOPENDE: Nu vriend, dan mag ik zeggen dat het bij mij niet anders ligt. Wat geeft het toch een innerlijke blijdschap in de ziel, als men het goede van Jeruzalem mag aanschouwen. Daarentegen is het ook zo tot smart, als men het verkeerd ziet gaan in het kerkelijke leven. En als onze zorg wer­kelijk over al de gemeenten mag gaan, dan stemt het tot blijdschap als men in een gemeente iets goeds mag aanschouwen. Men mag daar God door Christus over danken, zoals dat ook bij de apostel het geval mocht zijn. Maar de tekst zegt ons ook hoe het werk Gods openbaar komt.

Het geloof van de Romeinen werd verkondigd in de gehele wereld. Het geloof is op zichzelf een onzichtbare zaak. Christus woont door het geloof in de harten van Zijn volk. Dat geloof wordt in de nieuwe geboorte geschonken. Het is een met Christus verenigend geloof. De zondaar wordt van Adam afgesneden en Christus als de tweede Adam ingelijfd. Maar zulk een geloof zal dan ook in de vrucht openbaar komen. Het is een geloof dat de toevlucht doet nemen tot Christus en ook de ziel tot een toe-eigenende daad brengt, zodat men tot een geloofsomhelzing van die persoon des Middelaars komt en tot een gelovige aanneming van al wat Hij voor Zijn Kerk verworven heeft. Ook is het een geloof dat zich in de goede werken openbaart. De apostel Petrus zegt in zijn tweede zendbrief: En gij tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis. En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid. En bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde liefde jegens allen. Ook de apostel Jacobus wijst er met alle nadruk op, dat een geloof zonder de werken dood is. Een huichelaar kan de gedaante hebben van een ware gelovige. Maar waar de geloofsvereniging met Christus wordt gemist, zal de vrucht het wel openbaren dat men om de uitnemendheid van de kennis van Christus nooit alle dingen buiten Hem schade en drek heeft leren achten.

UITZIENDE: Het is daarom ook wel, dat de apostel zo met alle ernst zegt: Onderzoekt uzelven of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? Tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt. Zelfonderzoek is altijd zeer noodzakelijk. En Gods ware volk schuwt het zelfonderzoek niet. Nooit zal men het gebedje van David te boven kunnen komen: Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg. Hoe ouder men wordt, hoe banger dat men voor zichzelf wordt. Men leert de arglistigheid van het hart kennen, meer dan ooit tevoren. Ik heb het vroeger nooit kunnen denken, vriend, dat het gebedje van David uit Psalm 139 bij het ouder worden steeds meer mijn gebedje zou worden. Het gaat er toch zo op aankomen, vriend! Bij de dood doen we een stap die voor eeuwig beslissend is en die we nooit meer over kunnen doen. Het ware geloof zal er moeten zijn, een geloof dat ons aan Christus verbindt en zich ook verder in geheel het leven in de vrucht openbaart.

Het geloof van de Romeinen was bekend geworden in de gehele wereld. Dat geloof krijgt bekendheid bij anderen, als er voortgang is tot een hogere trap in dat geloof. Ik kan niet anders zien, of dat wordt ook door de apostel bedoeld, als hij zegt dat het geloof van de Romeinen verkondigd werd in de gehele wereld. In die tijd bleven de verdrukkingen en de vervolgingen de ware gelovigen ook niet gespaard. En nu weten we wel dat men een groot geloof kan hebben en de liefde missen. Dezelfde apostel die we hier in de Romeinenbrief aan het woord vinden, zegt ons dat duidelijk in 1 Kor. 13. Maar we moeten niet uit het oog verliezen dat de apostel hier in deze zendbrief de geliefden Gods en de geroepen heiligen aanspreekt. Hij richt zich dus tot de levende Kerk. Het is daarom van betekenis dat we daar de vorige keer met nadruk op hebben gewezen. Er waren vanzelfsprekend onder die Romeinen ook wel schijngelovigen; hypocrieten die onder de goeden vermengd waren. Maar het ware geloof dat er mocht zijn, werd verkondigd in de gehele wereld. Van het ware leven der genade straalt er een glans uit, die niet verborgen kan blijven.

HOPENDE: We moeten er eens goed over nadenken welk een grote omkeer er bij die heidense Romeinen was gekomen. Als er een Jood tot het ware geloof mocht komen, dan was dat een opmerkelijke zaak, daar men geheel die wetplechtige godsdienst waar men zo aan verkleefd was, prijs moest geven, en een leer moest omhelzen waar men eerst zo tegen gekant geweest was, daar de zaligheid door een gekruiste Christus alle gerechtigheden van de mens als waardeloos aan de kant schoof. Maar als een heidense Romein tot het ware geloof mocht komen, dan hield dat ook in dat men als burger van die grote en toen zo beroemde wereldstad zijn bijgelovige afgodendienst van voorheen moest vaarwel zeggen, waaraan dan ook tegelijk verbonden was een weg van schande, smaad en verdrukking in plaats van de roem die men eerst had mogen dragen van een burger van Rome te zijn. En waar de Romeinen de wereldmacht in handen hadden, daar kon men zich boven alle andere volken en naties verheffen, wat gepaard ging met een overdadig leven en allerlei gruwelen en wreedheden waarin men zich tegenover de niet-Romeinen te buiten ging. Zulke Romeinen moesten nu de slip grijpen van een Joodse man en zeggen: Wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is. Waar de apostel dus over schreef, was geen geringe zaak. Dit was een werk Gods en moest wonderlijk in ieders ogen zijn.

UITZIENDE: Het was dan toch geen wonder, dat de apostel zulk een verbondenheid aan die Romeinen gevoelde. Hij kon zeggen: Want God is mijn Getuige, Welken ik dien in mijn geest in het Evangelie Zijns Zoons, hoe ik zonder nalaten uwer gedenk. God gaf getuigenis aan Zijn Eigen werk, verheerlijkt in de harten van die Romeinen, als er een gerucht van dat werk Zijner genade uitging in de gehele wereld. Maar de Heere was er ook Getuige van, dat de apostel een verbondenheid inwendig gevoelde aan die Romeinen in wie Hij Zijn werk had willen verheerlijken. Dus God gaf getuigenis aan Zijn werk in de wereld, maar ook in het hart van de apostel. Wat is dat Goddelijke werk dan toch een dierbaar werk! De apostel mocht God in zijn geest, dat is van ganser harte, dienen. En wat er nu van God in hem mocht zijn, gaf hem een verbondenheid aan wat er van God in die Romeinen mocht worden gevonden. Hij gevoelde toch zulk een innerlijke betrekking der liefde op die Romeinen vanwege het goede getuigenis dat er van het werk Gods bij hen mocht uitgaan. Hij verlangde er daarom ook naar om hen te zien en te spreken.

HOPENDE: We hopen dat verder nog wel uit de volgende verzen te beluisteren. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's