Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus en Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus en Luther

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Luther schreef kritisch over Johannes Hus, zo lazen we in het vorige artikel. Waarom en wanneer deed hij dat?

Zelfs het denken aan Johannes Hus vervulde Luther met afkeer. Hij dacht dat hij daarmee al een zonde deed. Luthers afschuw van de Boheemse theoloog zat dus wel erg diep. Later schreef Luther waar die haat vandaan kwam. Hij deed dat in een van zijn meest bekende werken, namelijk “De verklaring van de brief aan de Galaten”. Die zendbrief van Paulus heeft hij vrijwel vers na vers uitgelegd. Regelmatig bracht hij in dat boek ervaringen uit zijn eigen leven ter sprake. Daarmee zijn we bij de herkomst van het al eerdergenoemde citaat van Luther over Hus. Dat is te lezen in de uitleg van Galaten 1. In dat hoofdstuk gaat het over het vroegere leven van Paulus waarin hij ‘de gemeente Gods vervolgde en haar verwoestte’ (Gal. 1:13). Daarna kon hij getuigen dat het God had behaagd Zijn Zoon in hem te openbaren. De apostel mocht daarna de Evangelieboodschap verkondigen waartegen hij zich eerder fel verzette. In zijn verklaring over die brief schreef Luther dat Paulus in blinde en verkeerde ijver als een razende de grootste misdaden pleegde. En toch: ‘Midden in die razende waanzin ben ik [Paulus] tot zo’n grote genade geroepen'. Luther vergeleek wat Paulus had gedaan en diens bekering met zijn eigen leven. Hij schreef: ‘Ik heb als monnik Christus dagelijks gekruisigd en Hem gelasterd door mijn valse vertrouwen, dat mij destijds voortdurend aankleefde. Voor het uiterlijk St was ik niet zoals de andere mensen, rovers enzovoort'. Luther had door genade geleerd dat zulke ‘vrome’ mensen niet door God, maar door de duivel geliefd zijn. Hun eigengerechtigheid is immers niet anders dan ‘een poel van zonde’.

Lastering van Christus

In het vervolg van zijn toelichting op dit gedeelte van de Galatenbrief komt de vergelijking met Paulus nog duidelijker naar voren: ‘Inderdaad, niet minder dan Paulus zelf, verstrikt in verachting en lastering van Christus en Zijn Evangelie, en dat zeg ik voornamelijk van mijzelf’. Deze zondaren, zo schreef hij, zijn erger dan hoeren en tollenaars. Die hebben weet van hun verkeerd gedrag en voelen vaak schuld. Maar dat is bij de genoemde huichelaars heel anders: ‘Zij geven dat alles [hun huichelarij] uit voor een hoogst aangenaam offer voor God. Ze bewonderen het als hoogste heiligheid'.

Luther was er diep van overtuigd dat hij toen een goed leven leidde. Dat de aflaathandel en de transsubstantiatie zonden zouden kunnen zijn, kwam niet in zijn gedachten op.

Hus zag die zaken juist wel als zonden. Dat was de grondoorzaak van Luthers afkeer van de Boheemse kerkhervormer. Die gedachten vol afschuw waren volgens hem naar Gods wil.

Hier zien we twee voorbeelden van mensen die met de beste bedoelingen de grootste zonden bedreven. Paulus had een welgevallen in de dood van Stefanus en Luther dacht dat hij Gods wil deed door met zo’n grote weerzin tegenover de opvattingen van Hus te staan. De vraag of je intenties zuiver zijn, is dus niet doorslaggevend.

Goddelijke gerechtigheid

Luther schreef in zijn hierboven genoemde boek over de wezenlijke verandering van de aard van de mens. Die komt niet tot stand door ‘een verfje aan de buitenkant’. Hij vervolgt: ‘Daarom maakt de verandering in de kleding en in de uiterlijke levenswijze nog geen nieuw schepsel, zoals de monniken gedroomd hebben, maar de vernieuwing van de geest door de Heilige Geest, waarop dan ook de uiterlijke vernieuwing van het vlees, van de leden en van de zintuigen volgt’. Mensen kunnen niet volstaan met de uiterlijke schijn. Dan heeft de eigengerechtigheid het laatste woord. Die staat tegenover de Goddelijke gerechtigheid. Deze is verdiend door Gods Zoon. Als die gerechtigheid de zondaar wordt toegerekend, kan hij voor God verschijnen.

Paulus’ brief aan de Galaten was voor Luther zo waardevol, dat hij het ‘mijn briefje’ noemde: ‘Ik ben ermee getrouwd. Het is mijn Käthe van Bora’ (de vrouw van Luther). In het derde artikel gaan we daar nader op in.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2024

De Saambinder | 24 Pagina's

Paulus en Luther

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2024

De Saambinder | 24 Pagina's