Betrouwen
Nu volgt een derde benaming voor het geloof onder de letter B, en wel ‘betrouwen’. Wat is dat een kostelijke en ook belangrijke omschrijving! Het gaat om het woord ‘chasa’ in het Hebreeuws. Psalm 34 vers 23: ‘De HEERE verlost de ziel Zijner knechten; en allen die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden’. In de twee delen van deze tekst komen twee belangrijke zaken in aanmerking om over na te denken.
1. Het Eerste Deel
De psalmdichter stelt in het eerste deel een bijzonder troostrijke waarheid aan de orde, die geldt voor allen die in hun grootste droefheid, in hun benauwdheden en in hun vele verdrukkingen toch de Heere vrezen. Want: de Heere verlost de ziel Zijner knechten.
Gods knechten
We hebben hier eerst te maken met datgene wat de Heere in Zijn goedertierenheid verlost: de ziel van Zijn knechten. Degenen die deze verlossing zullen ondervinden, worden omschreven als ‘knechten van de Heere’. In Gods dierbaar Woord lezen we dat er meermalen van ‘knechten’ gesproken wordt. De Messias Zelf wordt Gods Knecht genoemd, omdat Hij Zich in de Raad des vredes aan de Vader onderworpen heeft. Jes. 42:1: ‘Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Dewelke Mijn ziel een welbehagen heeft. Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven, Hij zal het recht den heidenen voortbrengen’. Ook koningen worden knechten van de Heere genoemd, zoals in Jeremia 25:9. En het is voor Paulus een eer dat hij een dienstknecht van God is (Titus 1:1).
Tegelijk is het een algemeen gebruikte aanduiding voor alle kinderen van de Heere. Ze zijn dienstknechten van God. Ze hebben de zonde, de satan en de wereld de dienst en de gehoorzaamheid opgezegd. Tegelijk hebben zij zich geheel en al aan de Heere overgegeven om voor Hem een knecht te zijn. Zij streven ernaar om in alles werkelijk aan Zijn Goddelijke wil onderworpen te zijn. Ze gehoorzamen Hem geheel vrijwillig en stellen hun eer en leven, hun blijdschap en genoegen, hun vrijheid en zaligheid in Zijn dienst. Ze geven acht op wat Hij hun aanwijst en zeggen voortdurend: ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’ Ze klagen niet met droefheid in het hart over iets wat Hij hun oplegt, maar zeggen liever dat Zijn geboden niet zwaar zijn om te doen en te ondergaan. Ze zijn niet traag, maar ‘ijverig in het benaarstigen’ (zie Rom. 12:11).
2. Het Tweede Deel
In het tweede deel van de tekst trekt de psalmdichter een conclusie die tot vreugde stemt: ‘… en allen die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden’ (Ps. 34:23b). Hier horen we spreken over ‘allen die op Hem - de HEERE - betrouwen’. Dat brengt ons tot het eigenlijke doel dat wij met deze tekstwoorden op het oog hebben, namelijk om over het geloof te spreken als een ‘betrouwen’. We zullen daarbij eerst iets zeggen over het woord dat hier gebruikt wordt. Dat is het grondwoord ‘chasa’, dat onze vertalers in het Nederlands nu eens door ‘betrouwen’ weergeven en dan weer door ‘vertrouwen’. Deze beide Nederlandse woorden betekenen hetzelfde. Er wordt namelijk een daad van de mens mee aangegeven, waardoor hij alles wat hem bezighoudt met een volkomen rust en zekerheid aan een ander toevertrouwt. Hij is er namelijk van overtuigd geraakt dat een ander volledig betrouwbaar en oprecht is.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2024
De Saambinder | 24 Pagina's
