De aangevochten Stad
Nu breekt er voor Stad Mensziel een onvergetelijke tijd aan.
Immanuël komt allereerst Zelf tot de inwoners van de Stad om met hen te spreken. Hij prijst de inwoners voor de blijken van hun hartelijke liefde die ze Hem betoonden. Dan stelt Immanuël naast kapitein Geloof nog een andere kapitein aan. Zijn naam is Bevinding en iedereen is blij met zijn benoeming vanwege zijn grote dapperheid en veel geduld. Binnen korte tijd hebben al veel soldaten zich gemeld om onder zijn witte vaandel te dienen. Ze krijgen een wapenschild met daarop een dode leeuw en een dode beer. De adjudanten zijn Verstandig en Geheugen.
Grote voorrechten
Bunyan leert ons hier wat ware bevinding is. Er is zoveel bevinding die niet uit God is. De ware bevinding is gewerkt door de Heilige Geest, gegrond op Gods Woord en gaat altijd samen met het waar zaligmakend geloof. Zo mag Bevinding weleens grote daden doen in de Naam des Heeren. Zo buigt Bevinding diep voor Immanuël. Bevinding kent een verlicht verstand en een sterk geheugen. Geliefde lezer, mogen wij door genade van deze bevinding iets kennen?
Immanuël heeft met de inwoners van de Stad een nieuw verbond gesloten. Hij geeft hun ook een nieuwe grondwet. Het doel van die grondwet is om het juk van Mensziel te verlichten.
We zullen de voorrechten van deze grondwet eens overdenken:
• Allereerst: volkomen vergeving van zonden en die vergeving is voor eeuwig.
• Dan geeft Hij haar Zijn testament vol van vrede en vertroosting.
• Hij geeft haar ook een deel van Zijn genade en goedertierenheid.
• Ten vierde geeft Hij hun de wereld met alles wat daarin is tot haar bestwil.
• Hij geeft hun ook een vrije toegang tot Zijn paleis.
• Ten zesde geeft Hij volmacht om alle diabolisten in de stad uit te roeien.
• Ten slotte wijst Immanuël erop dat deze voorrechten alleen de ware inwoners van de Stad gelden en niet voor hen die verbonden zijn aan de diabolisten.
Immanuël stelt ook nog een prediker aan, de heer Geweten. Hij moet de inwoners onderwijzen en waarschuwen. Geweten moet echter wel voortdurend bidden of hij onderwijs mag krijgen van de Geheimschrijver, want zo alleen kan hij een getrouwe prediker zijn.
Wel waarschuwt Immanuël ernstig voor de overgebleven diabolisten, die alles zullen doen om de Stad te verwoesten. Ze zullen zich zelfs vermommen.
En ten slotte krijgen alle inwoners van Stad Mensziel ook nog een schoon wit kleed. Dat moeten ze iedere dag dragen! Ze moeten het ook rein bewaren. Zo zal de wereld hen goed herkennen.
Veel onderwijs
Lezer, wat geeft Bunyan in dit enkele gedeelte veel onderwijs. De voorrechten die Gods kinderen van Immanuël ontvangen zijn nooit in woorden uit te drukken! Volkomen vergeving voor zo’n doodschuldige! Vrede voor een opstandeling. Een geopende toegang voor één die in het paradijs God verliet. Het voorrecht dat het Gods kind in de wereld aan niets zal ontbreken, omdat ze de beste verzekering heeft die maar denkbaar is: ‘Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet ontbreken’. En is het geen onbevattelijk voorrecht dat Hij onderscheid gemaakt heeft waar toch geen onderscheid was? En dan dat tere geweten, dat Immanuël gebruiken wil tot onderwijs.
Is dat geen voorrecht? En dan het witte kleed! Ach, wat zijn de voorrechten groot! Eén erfenis hoort er ook bij: ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben’. Dat zal de weg zijn waarin de voorrechten nog groter worden.
Gevaarlijke vijanden
Maar dan! Zie, daar sluipt een zekere meneer Vleselijke Gerustheid door de Stad! Hij doet net alsof Hij Immanuël dient, maar in werkelijkheid is hij een vijand. Zijn invloed wordt steeds groter in de Stad. Burgermeester Verstand en de heer Mijn-wil-is-wet laten zich door hem verleiden. Zo begint men in de Stad de voorrechten en de waarschuwingen te vergeten! De strijd tegen de diabolisten verzwakt. De liefde tot Immanuël verkoelt. De vrije toegang tot het paleis wordt steeds minder benut. En…Immanuël is zo bedroefd! Eerst trekt Hij Zich terug in het kasteel, maar daarna verlaat Hij zelfs de Stad. En niemand merkt het.
Intussen regeert Vleselijke Gerustheid de Stad. Hij laat een feestmaal bereiden en nodigt alle inwoners uit. Iedereen is blij, op één na. De heer Vreze Gods is intens bedroefd. En als hem gevraagd wordt waarom hij zo verdrietig is, dan roept hij het uit: ‘Waar is Prins Immanuël? Waar heeft iemand van ons Hem gezien? Wanneer hoorde u van Hem of proefde u iets van Zijn kostelijke lekkernijen?’ Vreze Gods ontdekt de mannen van de Stad eraan dat Vleselijke Gerustheid een diabolist is! De heer Geweten ontwaakt en valt Vreze Gods bij: ‘Ik heb Immanuël ook al lang niet gezien. Het gaat niet goed in Mensziel’.
De klederen gescheurd
Het gevolg is dat de gasten verslagen zijn. Ze overleggen wat ze moeten doen en uiteindelijk steken ze het huis van Vleselijke Gerustheid boven zijn hoofd in brand. Vervolgens zoeken ze Immanuël, maar vinden Hem niet. Dan gaan ze naar het huis van Geheimschrijver, maar Hij wil hen ook niet antwoorden. O, nu breekt er een zware tijd aan voor de Stad. Allerlei ziekten breken uit in de Stad, waar velen door getroffen worden. En hun witte kleren? Ach, ze zijn vervuild en gescheurd.
Dan breekt de Vastendag aan, waarop een ernstige boetpreek wordt gehouden. Vreze Gods raadt de inwoners aan een smeekschrift op te stellen en naar Immanuël te zenden. Maar o, het antwoord is aangrijpend: ‘Zij hebben Mij verlaten, laat nu Vleselijke Gerustheid hen helpen’. Vreze Gods raadt aan om smeekschrift op smeekschrift op te zenden, maar er komt geen antwoord. En intussen komen allerlei diabolisten tevoorschijn in de Stad.
Vleselijke gerustheid
Geliefde lezer, wat ligt het gevaar op de loer dat een ziel die grote weldaden mocht ontvangen daarop gaat rusten met een vleselijke gerustheid. Toen Jakob bij Pniël de zegen van schuld-vergevende genade mocht ontvangen en Israël werd genoemd, ging hij wonen bij Sichem. Het werd zijn ondergang. Nog nooit is Jakob zo ver bij de Heere vandaan geweest als daar. Toen Hizkia na zijn ziekbed mocht getuigen dat God al zijn zonden achter Zijn rug geworpen had, liet hij aan de gezanten uit Babel al zijn aardse schatten zien. Wat is het gevaar toch groot dat een kind van God op weldaden gaat rusten en de Weldoener vergeet. Dan wordt de verborgen omgang met de Heere zo gemist en de tere vreze des Heeren niet beoefend. En wat wordt het dan een smartelijke beleving als de ziel erachter komt dat Immanuël de Stad verlaten heeft. Dan blijft er aan hun kant niet anders over dan een gedurig smeekgebed in onwaardigheid en rechteloosheid, totdat Hij hun genadig zij.
Wat een smartelijke beleving als allerlei ziekten en kwalen uitbreken en de Medicijnmeester wordt gemist! Wat een bittere ervaring als allerlei diabolisten de kop opsteken en de Geheimschrijver is er niet om de werken van het vlees te doden. Ach, was er geen welbehagen, het was voor Mensziel verloren.
Wat zijn er in de Stad bevoorrechte zielen
waar zoveel weldaden haar ten deel vielen.
Bij bevinding weten ze wat Immanuël deed
en hoe Hij hen heeft geschonken het witte kleed.
Maar zie hoe Gerustheid de Stad heeft bedrogen,
hij hield hen de schijn van het ware voor ogen.
In stilheid moest Immanuël de Stad gaan verlaten
omdat de inwoners ervan hun Weldoener vergaten.
slot volgt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2024
De Saambinder | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2024
De Saambinder | 24 Pagina's