De HEERE is goed

Het zijn de dagen van de regering van de goddeloze koning Manasse. Het recht struikelt op de straten. En nu moet Nahum aankondigen dat de HEERE een Wreker is en zeer grimmig. En dat Zijn oordelen komen over de heidenvolken én over Zijn eigen dwaalziek volk.

Tegen die gitzwarte achtergrond van de naderende oordelen klinkt opeens helder uit de mond van Nahum: ‘De HEERE is goed, Hij is ter sterkte in den dag der benauwdheid, en Hij kent hen die op Hem betrouwen’. In het Hebreeuws begint die zin met het woord ‘goed’: ‘Goed is de HEERE…’ Daarop valt alle nadruk. Wat bedoelt Nahum daarmee? Waarin komt ’s HEEREN goed- heid dan tot uiting? In de eerste plaats in Wie Hij is. Dat mocht Mozes al horen toen de HEERE Zich aan Hem vertoonde: ‘HEERE HEERE, God, barmhartig en genadig; lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid’ (Ex. 34:6). Hij is de volzalige, algenoegzame God in Zichzelf.

In de tweede plaats komt Zijn goedheid tot uiting in Zijn werken. Dat is zo duidelijk te zien in de schepping. Na de voltooiing daarvan lezen we: ‘En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed’ (Gen. 1:31). Dat betrof ook de mens, want die was goed en naar Gods evenbeeld geschapen, in ware kennis Gods, gerech- tigheid en heiligheid.

In de derde plaats gaat Gods goedheid schitteren in Zijn rechtvaardigheid. We konden het al lezen in het tweede vers. Tot driemaal toe zegt de HEERE daar dat Hij een Wreker is. Nee, niet wreed, want Hij heeft geen lust in de dood van de goddeloze. Maar wel een Wreker, zeer grimmig. De HEERE kan en wil de zonde niet ongestraft laten. Want Zijn recht is onkreukbaar.

Is die rechtvaardigheid Gods u al eens dierbaar geworden? Van nature moeten we daar juist niets van hebben, omdat wijzelf vol onrecht zitten. Maar als de HEERE door Zijn Geest een zondaar ont- dekt en als die zijn zonden ziet in het licht van Gods heilige wet, dan gaan we buigen: ‘HEERE, ik ben Uw gramschap dubbel waardig’. Wat verkeert zo’n mens dan in de benauwdheid, want wie kan bestaan in de dag Zijns toorns? Toch werkt Gods Geest ook een verlangen om met God verzoend te worden in een weg waarin Gods recht niet gekrenkt wordt. Er komt een verlan- gen om eerlijk zalig te worden.

De dag der benauwdheid

Weet u waarin Gods goedheid ten hoogste gaat blinken? Dat lezen we ook in onze tekst. Nadat er staat dat de HEERE goed is, vervolgt de profeet met te zeggen dat Hij is ‘ter sterkte in de dag der benauwd- heid’. Dat wil zeggen dat we al onze bekommernis, ook onze allergrootste benauwdheid, op Hem kunnen werpen, want Hij wil zorgen (1 Petr. 5:7).

Kent u die dag der benauwdheid? Die dag dat de HEERE u liet zien dat Hij zekerlijk zal komen om uw zonden te wreken. Die dag waarop u ontdekte dat u voor een heilig en rechtvaardig God niet kunt bestaan met uw eigen opgebouwde gerechtigheden. En u vond nergens een schuilplaats. Dat is de dag dat u alle hoop in uzelf verloor. O, wat een onbeschrijfe- lijke vreugde als we dan iets mogen horen in het Evangelie van de sterkte die er is buiten uzelf, in een Ander, in die sterke Held, bij Wie God hulp heeft besteld voor slechte mensen. Dat is Zijn eigen Zoon! Over Hem gaat het hier in de tekst. Die Man zal zijn een verberging tegen de wind en een schuilplaats tegen de vloed. Hij is de Ark der behoudenis, waarin schui- ling is tegen Gods oordelen. Die oordelen gingen over Gods Zoon heen, terwijl een ieder die in deze Ark is behouden blijft. Geliefde lezer, dit is een allesbeslissende vraag: bent u ín de Ark? Nee, het is niet de vraag of u weleens van die Ark gehoord hebt, of u weleens gezien hebt dat de deur openstaat. De vraag is of u ín die sterkte, in die Ark bent. Alleen daar is veiligheid. Allen die in Christus zijn, maar ook die alleen, kunnen zeggen met Psalm 32: ‘Gij zijt mij een Verberging, Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela’.

De toevlucht nemen

Nog staat die deur open. Nog gaat de nodiging uit om tot Hem de toevlucht te nemen. Hoort u maar wat Nahum verder profeteert: ‘… en Hij kent hen, die op Hem betrouwen’. Wat betekent dat? Dat dege- nen die hun toevlucht tot Hem nemen (zie kanttekening 5) door Hem gekend worden. Hij kent hen. Hij weet van hen af. Hij ziet hun benauwdheid en smart. Hij kent ook hun verdorven en verbroken hart. En Hij zal hen erkennen voor Zijn Vader. Hij zal ze bewaren en voor Zijn rekening nemen. Wie mogen zo tot Hem vluchten? Er wordt niemand uitgesloten! Geen Israëliet en geen heiden. U ook niet! Maar wie gaan er nu daadwerkelijk tot de Zaligmaker? Van nature zien wij geen gedaante noch heerlijkheid aan Hem. Maar de HEERE is goed. Uit vrije genade heeft Hij de Zijnen van eeuwigheid gekend. En dat welbeha- gen zal door de grote Knecht des HEEREN gelukkiglijk voortgaan. Daarom worden wet en Evangelie verkondigd. En daarom zendt Hij Zijn Geest uit, om die benauwd- heid te werken in het hart, maar ook om de weg te wijzen naar die ene Naam tot behoud.

De HEERE is goed. Hij is de drie-enige Verbondsgod, Die een volkomen zaligheid werkt voor geheel verloren zondaren. Hij is de Fontein van alle goed.

In God is al mijn heil, mijn eer,

Mijn sterke rots, mijn tegenweer;

God is mijn Toevlucht in het lijden.

Vertrouw op Hem, o volk, in smart;

Stort voor Hem uit uw ganse hart;

God is een Toevlucht t’ allen tijde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen