De zaligsprekingen [32]
Over de barmhartigheid
‘Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden’. Mattheüs 5:7
Wij moeten barmhartig zijn als de ander ons beledigt of kwetst.
Zo was het bij de eerste martelaar, Stefanus. Handelingen 7:60a: ‘En vallende op de knieën, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe!’ Toen hij voor zichzelf bad, stond hij, maar toen hij voor zijn vijanden ging bidden, knielde hij neer, om, zoals Bernardus het zegt, te laten zien dat het hem ernst was in het bidden en dat hij zeer verlangde dat God hun vergeving zou schenken. Het is een zeldzame vorm van barmhartigheid om aan een overtreding voorbij te gaan (zie Spreuken 19:11). De barmhar- tigheid in het vergeven van beledigingen is de toetssteen, en dan ook de kroon van het christen-zijn. Wij moeten barmhartig zijn als het gaat over het gebrek van de ander. Dat is het wat de tekst vooral bedoelt te zeggen. Een goed mens kronkelt niet, zoals een slang. Hij beweegt zich recht vooruit. Hij draait niet. Hij ontfermt zich altijd (Ps. 37:26). Ten aanzien van het gebrek van anderen bestaat deze barmhartige liefdadigheid in drie dingen:
Het eerste is een verstandig nadenken. Psalm 41:2a: ‘Welgeluk- zalig is hij, die zich verstandelijk gedraagt jegens een ellendige’. Daarbij moeten we aan vier dingen denken.
a. Het had uw eigen situatie kunnen zijn. Misschien had u zelf de hulp van anderen nodig; wat zouden die stromen voor u dan welkom en verkwikkend zijn geweest!
b. Bedenk hoe droevig het is om arm te zijn. Al noemt Chrysosto- mus de armoede de verheven weg naar de hemel, dan zal toch degene die deze weg aanhoudt er al wenende naartoe gaan.
c. Meer nog: bedenk dat armoede vaak niet alleen een kruis, maar ook een valstrik wordt. Zij stelt aan veel kwaad bloot, wat Agur ertoe bracht om te bidden: ‘Armoede geef mij niet’ (Spr. 30:8)
d. Bedenk waarom de wijze God de ongelijkheid in de wereld heeft toegelaten. Het is nu juist omdat Hij wilde dat de barm- hartigheid geoefend zou worden.
Het tweede is een teder medelijden. Jesaja 58:10a: ‘En zo gij uw ziel opent voor de hongerige...'. Vrijgevigheid begint met medelijden. Het Hebreeuwse woord voor ‘barmhartigheid’ betekent ‘ingewan- den’. Eerst had Christus mededogen met de schare, en daarna heeft Hij het wonder verricht om haar te spijzigen (Matth. 15:32). Liefda- digheid die het medelijden mist, is dierlijk. Het redeloze schepsel kan ons op veel manieren helpen, maar geen medelijden met ons hebben. De ware godsdienst brengt tederheid voort. Zij doet het hart in tranen van diep berouw jegens God smelten, en dan ook de ingewanden van het mededogen jegens anderen (Jes. 16:11).
Het derde is dat de barmhartigheid bestaat in het geven van gulle bijdragen. Deuteronomium 15:7 en 8: ‘Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uwer broederen, in een uwer poorten… gij zult hem uw hand mildelijk opendoen’. Het Hebreeuwse woord voor ‘uitstrooien’ (Ps. 112:9) betekent een ‘ruime, gulle gift’.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 2021
De Saambinder | 20 Pagina's
![De zaligsprekingen [32]](https://www.digibron.nl/images/generated/de-saambinder/reguliere-editie/2021/08/19/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 2021
De Saambinder | 20 Pagina's