Uitzien naar de nieuwe aarde
Het jaar is oud, de wereld wordt oud en de historie schrijdt voort naar de dag waarop de geschiedenis geschied is. De dag van de zuivering van hemel en aarde, waarna het hemelse Jeruzalem neerdaalt en geredde zondaren het gezegend aardrijk erven. ”Straks worden al Gods kinderen weer met beide benen op de grond gezet.”
Vanuit zijn rolstoel heeft Erwin Hout (47) zicht op de achtertuin van de hoekwoning die hij met vrouw en drie dochters bewoont. Labradoodle Bram zit als een standbeeld naar buiten te kijken. Ze zijn net terug van een wandeling door het nabijgelegen park, voor beiden een weerkerend feest. Hoewel hij vanwege een hoge dwarslaesie al 27 jaar aan een elektrische rolstoel is gekluisterd en fysiek weinig meer kan dan zijn hoofd bewegen, geniet de inwoner van Ridderkerk elke dag van het goede wat hij ontvangt. „Volgens Mozes is het uitnemendste van dit leven moeite en verdriet, maar zo ervaar ik het meestal niet. Door mijn beperkingen ben ik wel erg afhankelijk van anderen, met de moeilijke kanten daarvan. Daar staat tegenover dat ik mijn afhankelijkheid van de Heere God meer ben gaan beseffen, met alle vreugde daarvan. Me verzoend te weten met Hem en geborgen in Hem, door het lijden en sterven van de Heere Jezus. Die zekerheid geeft het leven nu al iets hemels.” Dat geldt ook de nabije natuur, waarvoor hij in zijn jeugd nauwelijks oog had. „Marleen heeft me geleerd om er gericht naar te kijken. Een vakantie naar de bergen is er sinds mijn ongeluk niet meer bij, dat vind ik jammer, maar ik kan wel genieten van een tocht door de polder of het kijken naar de vogels, bloemen en insecten in de tuin. Nee, ik ben zelden somber.”
Hert
Toch denkt de marketingdirecteur van BIS I Econocom vaak aan de terugkomst van de Heere Jezus. „Op grond van Gods belofte geloof ik dat ik een goede ruil doe als ik sterf, maar dan laat ik mensen met verdriet achter. Daarom verlang ik vooral naar de wederkomst. Niet omdat ik het hier zat ben, maar om voor altijd in de directe nabijheid van God te zijn. Zonder zonde, zonder er met mezelf tussen te zitten, in volmaakte harmonie met Hem, met alle vezels van m’n bestaan gericht op Hem.”
Pas daarna denkt hij aan het aleggen van zijn handicap. „Natuurlijk speelt dat mee. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ik heb een heel forse beperking, waarmee ik elke dag word geconfronteerd. Het zal een verlichting zijn wanneer dat voorbij is. „Alsdan zal de kreupele springen als een hert.” Dat mag van mij vandaag beginnen, maar het mooiste van het leven op de nieuwe aarde is niet het volmaakte lichaam.”
Soms zit hij te mijmeren hoe het zal zijn. „Ik denk dat de schepping wordt zoals die door God bedoeld was. We zijn op deze aarde om te leven tot Zijn eer. In Zijn genade geeft Hij dat we door Zijn Geest soms al een beginsel van vrucht dragen. Straks komen we tot volle bloei. Welke taak we precies krijgen weet ik niet, maar we zullen met Christus als koningen regeren en in alles gericht zijn op Gods lof.” Het is voor hem geen vraag of er ook een planten- en dierenrijk zal zijn. „Dat wat volmaakt uit Gods Meesterbrein is ontsproten, zal Hij niet verdelgen. Toen de Heere Jezus opstond, had Zijn lichaam iets transcendents. Hij kon ermee door gesloten deuren. Tegelijk bleef het een herkenbaar lichaam. Zo zal het, denk ik, ook met de aarde zijn. Die krijgt een extra dimensie, maar wordt niet wezenlijk anders, dus er zullen ook dieren zijn. Ik mag het misschien niet zeggen, maar als één het verdient om daar te zijn, dan is het onze Bram.”
Welkom
Bij het uitzien naar de jongste dag, ervaart hij tegelijk een huiver. „Wie ben ik tegenover de heilige en rechtvaardige God? Alleen door Christus kan ik voor Hem bestaan. Daarnaast is er de huiver omdat een aantal mensen die mij dierbaar zijn, op dit moment nog niets van God willen weten. Als dat niet verandert, zullen ze verloren gaan. Ook dat is een aspect van de wederkomst. Het is mijn verlangen het geluk van het leven met God uit te stralen en zo anderen aan te sporen datzelfde te zoeken. Als je Zijn eigendom bent, ontvang je hier ín de moeite al een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Wat zal het na Jezus’ wederkomst dan wezen?” Als vanzelf dwalen zijn ogen naar de wolken. „Er komt een dag, er komt straks een dag dat Jezus zal zeggen: „Erwin, wees welkom in Mijn Koninkrijk.” Dan is mijn rolstoel verleden tijd. God zoekt ook ons lichamelijk heil. Door Jezus’ striemen worden wij genezen, zegt Jesaja. Petrus betrekt die belofte op het geestelijk herstel, maar Mattheüs ziet deze woorden vervuld in de lichamelijke genezingen die de Heere Jezus doet. Blinden zien, doven horen, verlamden staan op. Straks zal ik lopen en niet moe worden; als een jonge hond zal ik springen van blijdschap in God. Zonder mijn handicap had ik misschien ook wel oog gekregen voor dergelijke teksten, maar in mijn omstandigheden hebben ze een bijzondere lading.”
Dat geldt ook voor de belofte uit Openbaring dat God alle tranen van de ogen zal afwissen. „Niet dat ik vaak verdrietig ben, maar wanneer ik eens huil, lukt het me haast niet om zelf mijn tranen weg te vegen. Als ik het straks wel kan, hoeft het niet meer. Omdat Hij dan mijn tranen voorgoed afwist.”
Het bestuderen van de Vroege Kerk leverde dr. W. van Vlastuin menige verrassing op. Zo werd hij geraakt door de grote aandacht voor de heerlijke opstanding van de gelovigen. „Veelzeggend is dat in een aantal belijdenissen uit die tijd niet wordt gesproken over de vergeving van zonde, wel over de lichamelijke opstanding. Die had een centrale plaats in het denken van deze christenen.”
Dat heeft voor de rector van het Hersteld Hervormd Seminarium alles te maken met de gerichtheid van de vroege christenheid op de Zaligmaker Zelf. „Als je vanuit Christus en Zijn opstanding denkt, bevestig je daarmee de waarde van het lichamelijke en het aardse. In de geestelijke eenheid met Hem deel je nu al in de herschepping. Wie in Christus is, die ís een nieuwe schepping. Die tekst wordt vaak wat minimalistisch uitgelegd, alsof je dan zelf een nieuw schepsel bent, maar het is andersom. Verbonden aan de lichamelijk opgestane Christus participeer je in de nieuwe kosmische werkelijkheid. In Hem is de toekomst tegenwoordige tijd. Nu nog verhuld, straks onthuld.”
Dat besef van de christelijke hoop kan hem bij tijden overweldigen. „Volgens Calvijn ziet een gevorderd christen uit naar de dag van zijn dood en de dag van zijn opstanding. Toen ik dat als 18-jarige jongen voor het eerst las, dacht ik: heb ik dan weleens een gevorderd christen gezien?”
Tempel
Ds. P. D. J. Buijs verklaart de beperkte aandacht voor de wederkomst van Christus deels uit de welvaart. „Die veroorzaakt ook bij kinderen van God materialisme, waardoor het bruidsverlangen op de achtergrond raakt.” Daarnaast is er in het denken over de toekomst een eenzijdige gerichtheid op de hemel. „Er wordt weinig beseft dat de hemel een tussenfase is. Zondag 1 van onze Heidelbergse Catechismus belijdt dat de gelovige met lichaam en ziel het eigendom van Jezus Christus is. Het lichaam hoort er wezenlijk bij, wordt zelfs als eerste genoemd. Wij hebben het heil te veel verspiritualiseerd, waardoor de verheerlijking van het lichaam en de vernieuwing van hemel en aarde sterk onderbelicht blijven.”
Een nieuw probleem is het niet, constateert de christelijke gereformeerde predikant uit Nunspeet. Paulus had er al mee te maken. „Vandaar die lange uiteenzetting in 1 Korinthe 15, waarin hij te velde trekt tegen de gedachte dat het lichaam er niet toe doet. De apostel maakt duidelijk dat de ziel niet los verkrijgbaar is. De scheiding van lichaam en ziel bij het sterven is onnatuurlijk. Ze worden tijdelijk uiteengerukt vanwege onze zonde, maar zo blijft het niet, want de Heere verlost complete mensen. „Weet u niet dat uw lichaam een tempel van de Heilige Geest is?” vraagt Paulus. Dus geen drankton, geen rookhol, geen seksuele experimenteerruimte… Het Bijbelse zicht op het stoffelijke geeft dat je nu al op een goede manier omgaat met je lichaam en met de schepping als geheel. De aarde is niet van ons, maar van de Heere. Het is beschamend dat linkse jongens ons voorhouden wat we uit de Schrift allang konden weten.”
Dualisme
Ook dr. Van Vlastuin komt veel dualistisch denken tegen, bij predikers en hoorders. „En tot mijn schrik ook bij mezelf. De zondag is voor het geestelijke, de rest van de week voor het aardse. In de kerk valt alle nadruk op de ziel, doordeweeks zijn we overmatig bezig met het lichaam. Die materialistische overwaardering en geestelijke onderwaardering van het lichaam gaan samen met gebrek aan zicht op de schepping. Die zucht vanwege onze zonde als in barensnood, zegt Paulus, woorden waarin het verlangen naar de geboorte van de nieuwe hemel en aarde doorklinkt. Als het goed is, zuchten de gelovigen met de schepping mee.”
Naast dualisme signaleert hij deïsme. „We verdedigen een schepping in zes dagen, maar zien we die schepping ook als tegenwoordigheid van God? Calvijn typeert bloemen als de handen en voeten van Jezus, waarin we de almacht, wijsheid, goedheid en rechtvaardigheid van God kunnen zien. Waar hoor je dat nog? Er is onder ons sprake van een heel materialistische scheppingsbeleving.”
Een derde oorzaak van de onderwaardering van het lichamelijke en aardse ligt voor de Amsterdamse hoogleraar in de wending naar het subject, onder invloed van de filosoof Descartes. „Die invloed ging de gereformeerde traditie niet voorbij. Er wordt meer nadruk gelegd op de wedergeboorte dan op Christus. Ligt de focus op mijn wedergeboorte, dan vertroebelt het zicht op Christus en de volheid van heil in Hem. Paulus schrijft aan Titus over de wedergeboorte van hemel en aarde. Van die totale herschepping is de persoonlijke wedergeboorte de toepassing. Daardoor worden we deelgenoot van het heil, belangrijk en noodzakelijk, maar laten we er niet het heil zélf van maken. We moeten de zaligheid búíten onszelf zoeken, benadrukt het doopformulier. Alleen Christus is de vaste Rots van mijn behoud.”
Pottenbakker
Dat binnen het geheel van lichaam en ziel prioriteit wordt gegeven aan de ziel, acht dr. Van Vlastuin terecht. „De Heere Jezus zei: „Vrees niet voor hen die het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden.” In de moderne theologie wordt de ziel weggeredeneerd. Bij ons zie je het omgekeerde. Het feit dat God Adam creëerde uit het stof der aarde duidt niet op minderwaardigheid. Het schepselmatige dat Hij al had voortgebracht, kwam in de mens samen. De zondeval stempelde wel het stoffelijke, maar daarmee werd het niet inferieur. Het feit dat Jezus lichamelijk is opgestaan, onderstreept de betekenis van het lichaam.”
Veelzeggend is voor ds. Buijs het beeld van de pottenbakker, dat de Bijbel gebruikt. „God maakte op de zesde dag als het ware uit klei een kunstwerk: de mens. Het is een misvatting dat stof per definitie op vergankelijkheid wijst. Die lading krijgt het pas na de zondeval. Voor de zondeval kon de mens blijvende onsterfelijkheid verwerven door zich aan het proefgebod te houden. De combinatie van stof en de levensadem van de Schepper maakte de mens tot een uniek wezen, beelddrager van God. Door de zondeval is dat beeld aangetast. Er zijn slechts vonken van over, zeggen de Dordtse Leerregels, maar er is ook een andere kant. Wie een mens doodt, moet zelf gedood worden, zegt God tegen Noach, omdat hij het beeld van God heeft aangetast. Eenzijdige gerichtheid op de ziel en de hemel geeft aan de toekomstverwachting iets schimmigs. Dat is niet de bedoeling. Het heil dat wacht is zeer concreet. Straks worden al Gods kinderen weer met beide benen op de grond gezet. De grond van de nieuwe aarde.”
Het doel bereikt
Een deel van de gereformeerde theologen, onder wie Jonathan Edwards, gaat uit van een totale vernietiging van al het oude. Dr. Van Vlastuin, die op Edwards promoveerde, kan zich net als ds. Buijs vinden in de lijn van Calvijn en in diens voetspoor Guido de Brès, die spreken over zuivering. „Petrus verwijst bij zijn spreken over de nieuwe hemel en aarde naar de zondvloed. Zoals de eerste wereld werd schoongespoeld door water, beeld van de doop, zo zal de tweede wereld worden gelouterd door vuur.”
Een ander Bijbels argument is voor dr. Van Vlastuin de wijze waarop de laatste hoofdstukken van de Bijbel aansluiten bij het begin. „Tegelijk maakt de Schrift duidelijk dat we ons van de vernieuwde schepping moeilijk een voorstelling kunnen maken. Alleen al het feit dat er geen huwelijk meer is, maakt duidelijk dat we aan een totaal andere situatie moeten denken. De schepping krijgt haar zondagse kleed aan, zegt Luther. Ze ontvangt hemelse dimensies, zoals het verheerlijkte lichaam van Christus een werkelijk lichaam bleef, maar met andere kwaliteiten. Het lichaam van de gelovigen zal aan Zijn lichaam gelijkvormig worden. Jezus is de Eersteling van degenen die ontslapen zijn.”
De hersteld hervormde theoloog is beducht voor allerlei speculaties over het toekomstige leven. „Duidelijk is dat de Bijbel de hemel niet tekent als definitieve bestemming van de gelovigen, maar als wachtkamer. De zielen onder het altaar roepen: Hoe lang nog, Heere? De verlossing is pas volledig als lichaam en ziel weer zijn verenigd, de schepping is verlost en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht zijn gebracht. Dan is het doel van Christus’ middelaarswerk bereikt. Alle dingen worden rechtgezet, het nieuwe Jeruzalem daalt neer en God slaat Zijn tabernakel op bij de mensen. Het geestelijk is dan aards en het aardse geestelijk, vol van de Geest.”
Geen kopie
Ook ds. Buijs wil niet al te concreet spreken over het toekomende. „Laten we het houden bij wat de Bijbel zelf erover zegt.” Vorig jaar hield hij een tiental preken over de Bijbelse toekomstverwachting. „Als een wake-upcall voor hen die de Heere vrezen en als oproep tot geloof en bekering voor allen die Hem nog niet kennen. Op Golgotha is alles volbracht, maar nog niet voltooid. Dat geldt pas op de jongste dag. Paulus spreekt in zijn brief aan de Kolossenzen over de wederherstelling van álle dingen. Daarom mogen we bij de nieuwe aarde concreet denken aan planten, dieren, bomen en taken die mensen krijgen, maar het belangrijkste is dat we gaan verlangen naar Hem Die op de nieuwe aarde centraal zal staan: God Zelf.”
Bij de nieuwe hemel denkt de christelijke gereformeerde predikant niet alleen aan de zuivering van het firmament, maar ook aan de plaats waar God woont. „Daar is de opstand tegen Hem begonnen en kon de duivel nog geruime tijd komen, weten we uit Job. Sinds de opstanding van Jezus kan dat niet meer, straks wordt het definitief onmogelijk. Als ik Openbaring 21 goed versta, schuiven hemel en aarde na Jezus’ wederkomst ineen. God Zelf daalt neer, zodat we letterlijk de hemel op aarde krijgen. Die zal vol zijn van de kennis des Heeren, zoals de wateren de bodem van de zee bedekken. Ik vind dat zó’n prachtige tekst. Er zal geen plekje zijn waar de Heere niet wordt gekend en gediend. Het kwade en de boze kunnen dat paradijs niet meer binnentreden. In het nieuwe Jeruzalem zal niet inkomen iets wat verontreinigt, gruwelijkheid doet of leugen spreekt. Ook de omgang met de Heere zal vervolmaakt zijn. Van Adam lezen we dat hij God hoorde in de wind des daags, in Openbaring staat dat we God zullen zien. De nieuwe aarde is meer dan een kopie van de oorspronkelijke, al zal de continuïteit niet ontbreken. Wat in het begin zeer goed was, blijft goed.”
Herinnering
Bij dat goede hoort voor dr. Van Vlastuin de onderlinge herkenning en herinnering. „Geen herinnering die met smart gepaard gaat, wel herinnering aan de verlossing. „Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed.” De littekenen in het lichaam van Jezus blijven zichtbaar; Hij houdt niet op mens te zijn. Het leven van de toekomende eeuw zal gestempeld zijn door het besef van verlossing, herschepping en dankbaarheid daarvoor. Die vormen de grond van de eeuwige lofzang.” Ds. Buijs deelt die opvatting. Wel waarschuwt hij voor een al te menselijke invulling van het begrip herkenning. „Het gaat om de nieuwe geestelijke gemeenschap in de Heere en het elkaar herkennen in Hem. Ook daarvan geldt dat het nieuwe heerlijker zal zijn dan het oude. De overdenking van deze toekomst leert mij relativeren en intensiveren. Relativeren van dingen waarover we ons in het licht van de grote dag niet druk hoeven te maken en intensiveren van alles waar het wél om gaat. Petrus roept ons op om in heilige wandel en godzaligheid uit te zien naar de toekomst van de dag Gods. Die concentratie op het wezenlijke, in het besef dat we onderweg zijn, is zeer behulpzaam bij het innemen van onze plaats in kerk en samenleving op déze aarde.”
Vanuit zijn pastorie blikt ds. P. van Ruitenburg op de besneeuwde bergen van British Columbia. Na tientallen jaren is hij nog steeds onder de indruk van de ongerepte natuur. „Ik zie een link tussen deze aarde en de toekomende. Daar zal naast discontinuïteit ook continuïteit zijn, omdat de Heere vasthoudt aan Zijn schepping en Zijn doel. Deze prachtige natuur toont me een stukje van de toekomst, al zal het dan nóg mooier zijn. Zoals Jacqueline van der Waals dichtte: Waar gouden de portalen zijn, hoe zullen daar de zalen zijn.”
Door het bestuderen van de Bijbel kreeg de predikant van de gereformeerde gemeente te Chilliwack meer oog voor wat de Bijbel zegt over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Hij besteedt er ook geregeld aandacht aan in de verkondiging. „Niet omdat ik er van mezelf zo naar uitzie. Ik ben een mens van mijn tijd; uit de aarde aards, gekluisterd aan het stof. We hebben het als westerse mensen zo extreem goed, dat we vergeleken met veel anderen al in de hemel wonen. Als ik over de Bijbelse toekomstverwachting preek, spreek ik ook tegen mezelf. Dat ik niet zo wereldsgezind moet zijn, maar toekomstgericht moet denken en leven.” Ds. Van Ruitenburg betwijfelt of de geringe aandacht voor de geestelijke dimensie van het geschapene het gevolg is van platoons denken. „Ik denk eerder dat het te maken heeft met blinde vlekken in ons theologisch denken. Wat niet wordt bepreekt, wordt ook niet beleefd en als we iets niet beleven, zien we er niet naar uit. Het is niet eenvoudig om die cirkel te doorbreken. Als in een bepaalde cultuur iets onderbelicht blijft, wreekt zich dat generatie na generatie en worden in de gemeentetheologie teksten blijvend verkeerd uitgelegd. De beste remedie is het bepreken van complete Bijbelboeken. Dan kom je dingen tegen die niet in je eigen kerkelijk denken passen.”
Laatste vijand
Onlangs preekte hij over de laatste verzen van 1 Korinthe 3, waar Paulus de gelovigen in Korinthe erop wijst dat ze in Christus erfgenaam zijn van alles. „Dan noemt hij tegenwoordige en toekomende dingen, de wereld en het leven, maar ook de dood. Voor Gods kinderen behoort die blijkbaar tot de erfenis.”
De opvatting dat de dood voor de gelovige de laatste vijand is, onderstreept voor de Canadese predikant hoe vaak teksten worden misverstaan en fout bepreekt. „Paulus geeft aan dat de dood de laatste vijand van Christus is, die Hij op de jongste dag teniet zal doen. Dan is de dood verslonden tot overwinning en doet het sterfelijke onsterfelijkheid aan. De opstanding van het lichaam heeft alleen zin als er een plek voor is. Er is een nauwe samenhang tussen het zicht op de opstanding en het uitzien naar de nieuwe aarde. Paulus gaat zo ver dat hij het lijden van Christus zinloos noemt als er geen lichamelijke opstanding zou zijn. Dan wordt het dóél niet bereikt.”
Naarmate hij meer zicht op deze dingen kreeg, ging hij anders spreken over Gods Koninkrijk. „Dat heeft een geestelijke kant, maar ten diepste ga je het pas binnen als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde er zijn. De geschiedenis begint met een geschapen werkelijkheid en zal er ook mee eindigen. De hemel van nu is een onvolkomen volmaaktheid. Alles is pas vervuld wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde verenigd zijn in het nieuwe Jeruzalem, waar God zal zijn alles en in allen.”
Onsterfelijke mensen
Hij zegt ook niet meer tegen zijn gemeenteleden dat ze een onsterfelijke ziel hebben die gered moet worden. „We zijn onsterfelijke mensen; ons lichaam heeft net zo goed een eeuwigheidsbestemming. Op de nieuwe aarde, of in de hel. In de ”hades” zijn alleen de zielen, in ”gehenna” zullen ook de lichamen lijden.”
Het was met name Nancy R. Pearcey die zijn ogen opende voor de betekenis van het lichaam, door haar boek ”Love thy body”. „Dat heeft mijn denken sterk beïnvloed. Het veronachtzamen van het Bijbelse spreken over het lichaam heeft ook grote ethische consequenties, ten aanzien van zaken als abortus, euthanasie, homoseksualiteit, transgender… We hebben geen gefundeerd weerwoord zonder het juiste zicht op de waarde van het geschapene, inclusief het lichaam. Het gaat er niet om wat je daarbij denkt, voelt en meent, het gaat om wat God objectief geschapen heeft. Dat heb je te respecteren, ook wanneer er gebrokenheid is.” Alle wonderen van Christus laten voor ds. Van Ruitenburg iets zien van het Koninkrijk van God dat komt. „Wat wij door de zonde hebben verwoest, wordt door het lijden en sterven van Jezus hersteld, waarbij het einde heerlijker zal zijn dan het begin. Augustinus vatte het mooi samen in drie korte zinnen. In het begin was het mogelijk om te zondigen.
Nu is niet mogelijk om niet te zondigen. Straks wordt het onmogelijk om te zondigen. Over die toekomst schrijft Paulus in zijn brief aan de gemeente van Efeze: „Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen de uitnemende rijkdom Zijner genade door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.” Dan zal God ons voor eeuwig zo vriendelijk, zo aardig aankijken dat we erdoor smelten van dankbaarheid. En dat door Jezus Christus, Die ons Gode gekocht heeft met Zijn bloed.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020
Terdege | 242 Pagina's
