Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Logement van Middelharnis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Logement van Middelharnis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de zuidkant van de Oostdijk te Middelharnis stond te midden van een reeks kleine woningen een wat groter pand van afmeting. Het gebouw dat dienst deed als logement, was vierkant van model en had aan de voorkant behalve een flinke deur nog een aantal grote ramen. Aan de westgevel was nog een deur of beter gezegd: twee halve. Langs die gevel liep een vrij breed pad of eigenlijk een soort trap naar beneden. Aan de achterkant van de totale bebouwing stroomde een rechte kreek die vanaf de Vliegers naar het watergemaal aan de Oostelijke Achterweg liep.

Parallel met de kreek liep achter de woningen en het logement een pad tot aan de mgang van de gemeentetum. Naar die ingang liep nog een pad dat vanaf het onbebouwde gedeelte van de Oostdijk schuin naar beneden liep. De paden werden verhard met mosselschelpen en as. afkomstig uit de kolenkachels. Als iemand de asla met winderig weer leegmaakte, woei een enorme stofwolk de ruimte in waarop menige poetsgrage huisvrouw soms furieus ageerde. Zo was de situatie rondom het logement in de jaren dertig van de vorige eeuw. Die rechte kreek werd in 1938 gedempt en werd het polderwater van de Vliegers via buizen vanaf de tramlijn tot aan het watergemaal getransporteerd. De Vliegers kronkelde als een heuse nvier door het Oudeland van Middelharnis. Die kreek ligt er in al haar pracht nog steeds. Maar de woningen en het logement zijn uit het oude dorpsbeeld verdwenen en werden op een paar na in het jaar 1958 gesloopt. Om een idee te krijgen hoe het logement tussen de vrij kleine woningen in "geklemd' stond, zou het beste te zijn weer te geven door een foto. maarrr... zou van dat pand ooit een foto zijn genomen? Wel zijn er ansichtkaarten van de Oostdijk nog in circulatie, ook uit die tijd.

De bewoners

Over de bewoners van dat stukje Oostdijk uit de genoemde periode is nog wel het een en ander bekend gebleven. Vanaf het punt waar de bebouwing aan de zuidkant van de Oostdijk in de nchtmg van de Kaai begon, woonde in de kopwoning de familie Dubbeld. Daarnaast woonde Rob de Valk. Vervolgens woonde daar Jaap Santifort die bij de oudere bewoners van Middelharnis en ook van andere dorpen op ons eiland nog wel herinnenngen oproept. Deze man ging namehjk met een hondenkar op stap. Dat was op zichzelf genomen niets bijzonders, ware het niet dat Santifort op zijn kar een grammofoon had geplaatst, waarop hij een plaat legde en liet afspelen in de drukbevolkte straten van de Flakkeese dorpen. Met < het koperen centen­ ♦ bakje werd dan bij het ? publiek langs gegaan. , '^^^J Later speelde de " l" slechtziende Santifort '|, op een harmonica en scharrelde op die mamer zijn kostje bijeen. Naast Santifort woonde Dirk Horselmg. en vervol­ i gens nog steeds nchting Kaai, woonde Jaap van Wezel die er een fietsenzaak had. Dan volgde het gebouw van het logement. Voorbij het brede slop woonde Dirk Kardux met als buurman David Blok. Hij was een oom van de eens zo bekende David Blok van de Gascentrale die per 1 januan 1970 met de EMGO werd gefuseerd. Naast Blok stond er een leeg huisje dat eerst door de eigenaar van het logement in gebruik was en later door de bewoner die in het volgende huisje woonde. Dat was Hans Witte, gehuwd met Dina Bakelaar, beiden afkomstig uit Ouddorp. hetgeen toen reeds en ook nu nog wel. uit de familienamen viel af te leiden. De famihe Witte had tien kinderen en waar die allemaal een plaatsje konden vinden in zo'n klein dijkhuisje valt tegenwoordig niet meer voor te stellen. Eén van die kinderen was EUsabeth (Lies), getrouwd met Gemt Jan van Es en wonende in Sommelsdijk. Lies heeft er veel over verteld. Zo ging zij als klein meisje met haar vader

Zo ging zij als klein meisje met haar vader mee die met een hit en een kar over de Flakkeese wegen trok om in zijn levensonderhoud te voorzien. Zij gingen onder andere naar de Hoek van Sint Jacob om schelpen te zoeken, die daarna langs de deur werden verkocht aan mensen die hun paadje rondom het huis wat wilden veihai'den. Zij vervolgden hun weg tot in Ouddorp toe en sliepen bij opoe Bakelaar in de Dijkstelweg. Ook gingen zij wel even langs bij opoe Witte in de Visserstraat. De volgende dag kocht Witte op de terugweg naar Middelharms hier en daar een partijtje lorren op. Met dat ogenschijnlijk waardeloze vrachtje keerden zij huiswaarts. Ook van de andere bewoners van dat stukje Oostdijk zou wel het een en ander te verhalen zijn. maar het zou gaan over het logement.

Het logement

Bij mijn weten was het logement van Middelharnis het enige op Goeiee­Overflakkee. Waarschijnlijk half de jaren twintig van de twintigste eeuw kwam het logement in handen van de heer Ferdinand Radauer. een man afkomstig uit Hongarije waar hij in 1880 werd geboren. Hij maakte kennis met Emilie Johanne Spieckerhoff. Deze viouw was m 1895 geboren m Duitsland. Zij kwamen tot een huwelijk en kregen een dochter die Janny werd genoemd. Janny Radauer maakte later kennis met Johannes den Braber uit Noord­Brabant. De kennismaking vond plaats in het logement Oostdijk 42, dus ten huize van de familie Radauer. In 1947 traden zij te Middelharnis in het huwelijk. Zij kregen drie kinderen: Rien. Emmy en Fred den Braber. allen geboren te Middelharms. De logementhouder Ferdinand Radauer kwam in 1966 en diens vrouw kwam m 1989 te

overlijden in de gemeente Middelharnis. Een logement was eigenlijk een huis waar men tegen betaling van betiekkelijk weinig geld een tijdelijk verblijf kon verkrijgen. De meeste bezoekers kwamen voor slechts één of twee nachtjes, andere wat langer. Dat hing af met welk doel zij in Middelharms op midden­Flakkee neerstreken. Het waren veelal negotianten die langs de deur gingen leuren met stofkammen, knopen, elastiek, bretels, stropdassen, zeep en ga zo maar door. Allemaal centenwerk waarvan men trachtte te leven. Onder de negotianten bevonden zich ook scharenslijpers en muzikanten. Er waren er ook bij die hun kunsten kwamen vertonen met of zonder beesten. Eens was er een heel sjofel geklede man bij het logement aangekomen met een nogal schrikaanjagend dier. Een bruine beer nota bene' Die werd voor de nacht in het lege womnkje naast Witte geplaatst. Maar toen de avond viel en de kinderen boven op de open zolder hun plaats moesten innemen, konden zij maar niet in slaap komen. De zolders van beide womngen waren slechts afgescheiden door een houten wand, zodat ze de beer die evennun de slaap kon vatten, goed konden horen. Hij snuffelde, gromde en trok aan zijn ketting; maar de beer kon zichzelf met uit de vunzige, donkere ruimte bevrijden, hoe krachtig zijn lichaam ook was. Veel te eten zal hij ook wel niet hebben gehad en dat maakte zijn verblijf er niet beter op. "Ik was doodsbang", vertelde Lies, "ik moest telkens denken aan de mogelijkheid dat hij los zou breken en dat hij dan met zijn scherpe klauwen naar boven zou klimmen tegen de houten afscheiding. Maar zo ver kwam het gelukkig met en na een paar nachten was de man met zijn beer weer naar elders vertrokken. Arm dier, dat misschien wel in de Karpaten gevangen was genomen en nooit meer vrij zou komen..." Ik herinner me nog een schoolplaat, mogelijk van C. Jetses, waarop enige bruine beren in de Karpaten vrij rondliepen.

Ooit overnachtte een jongeman in het logement die een kameel of dromedaris bij zich had. Dat was waarschijnlijk in 1937. Gelukkig heeft de familie Den Braber daar nog een foto van bewaard! Op het Boven Zandpad ter hoogte van de kledingzaak Buysse zit de lieftalhge Janny Radauer op het als woestijnschip bekend staande zoogdier. De eigenaar hield het beest goed vast. Zo trok hij door de Flakkeese dorpen en probeerde met het dier wat geld bijeen te zamelen. Een kameel of dromedaris was in die jaren op een geïsoleerd liggend eüand echt wel een bezienswaardigheid. Misschien was dit dier wel de eerste van zijn of haar soort dat op Flakkee rondliep. De negotianten gingen overdag met hun handeltje de straat op en soms ook wel de boer op, wat wil zeggen, •*­ de boerderijen en buitenhuisjes langs gaan of men daar misschien iets van hun gading nodig had. Wij noemden deze lieden 'Kasjesvaanters'. De meeste kinderen waren bang van hen of waren thuis voor deze mensen bang gemaakt, 's Avonds was het altijd levendig in het logement. Sommige gasten verlieten na de maaltijd hun verbüjf en zochten ergens anders wat vertier. Bij Witte kwamen er wel eens een paar Chinezen op bezoek, zomaar voor de gezelligheid. Meestal werd er een kaartje gelegd. Deze Chinezen verkochten veelkleurige kleedjes en lichte matjes. Men had bij Witte wel eens gehoord dat Chinezen in het algemeen bang waren van pispotten. Dat wilde Lies, hoe jong ze ook was, wel eens nagaan. Op een avond toen ze weer aan tafel zaten met een stock bijna versleten kaarten in de handen, trad zij met een nieuwe, dus nog ongebruikte geëmailleerde pispot die omgekeerd op haar hoofd stond, langzaam de kamer in. De Chinezen gooiden van schnk hun kaarten de rokenge ruimte in, streken snel hun koperen centen bijeen en vluchtten zo snel mogelijk naar buiten en keerden terug naar het logement van Ferdinandje, zoals de logementhouder altijd werd genoemd.

Persoonlijk heb ik er nog enkele herinneringen aan. Van thuis moesten mijn broer Arend en ik zo nu en dan een tas met spullen brengen naar Opoe Den Engelsman die op het Ooster Voorgors woonde. Ec was zo'n jaar of negen en Arend zeven. Natuurlijk moesten we om op het Voorgors te komen over de Oostdijk gaan. Over de Waterweg had ook gekund maar dat was omlopen en de straatverlichting was daar slechts spaarzaam aangebracht. Dan maar over de Oostdijk. Als we in de buurt van het logement kwamen, pakten we elkaar bij de hand vast en holden zo vlug mogelijk langs het huis waar in onze ogen van die 'vreemde mensen' binnen zaten. We durfden amper naar de ramen te kijken en waren blij als we weer op veiUge afstand van het logement waren gekomen. Op de terugweg handelden we als daarvoor. We zouden nu niet meer bang van hen zijn.

Met dank aan Fred den Braber en Lies van Es­Witte.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 2001

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Het Logement van Middelharnis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 2001

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's