Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de brief aan de Hebreeën (31)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de brief aan de Hebreeën (31)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het bekende hoofdstuk 11 van de Hebreeënbrief krijgt de aartsvader Abraham veel aandacht. Vorige keer lazen we over hem vooral in de verzen 8 t/m 12. Het geloof van Abraham werd op twee terreinen beproefd. De Heere zou hem brengen in een ander land, het land dat Hij hem wijzen zou. Zal Abraham niet verwacht hebben dat hij daar, evenals in Ur, een vaderlijk erfdeel zou ontvangen? Een deel van het land dat hij het zijne zou mogen noemen? Maar dat gebeurde niet. Hij was en bleef een vreemdeling in een vreemd land. Maar door het geloof zag de aartsvader verder, of beter: hoger. Hij verwachtte de stad die fundamenten heeft. In dat geloof heeft hij geleefd. In dat geloof is hij ook gestorven.

De Heere had Abraham daarnaast ook nog een andere belofte gegeven. Die van nageslacht. Maar ook ten aanzien daarvan moesten Abraham en Sara leren leven niet uit de tastbare en zichtbare vervulling, maar uit de kale belofte. Maar beiden hebben de Heere en Zijn Woord “getrouw geacht”.

De verzen 13 t/m 16 die nu volgen, vormen eigenlijk een soort uitweiding. In vers 17 zal de apostel nog een speciale beproeving van Abraham in herinnering roepen. Maar voordat hij dat noemt, gaat hij nader in op het vreemdelingschap dat het leven van Abraham kenmerkte. Hij behoorde tot degenen die “hebben beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren” [13]. Overigens wordt dit niet van Abraham alleen gezegd. De tekst begint met: “Deze allen…” Wie zijn het? Het zijn in ieder geval de drie aartsvaders, de patriarchen van het volk dat uit hen zal voortkomen. Maar niet minder ook degenen die al genoemd zijn: Abel, Henoch, Noach. Ook Sara hoort erbij. Wat wordt er van hen gezegd? Wat verbindt hen? Ik citeer het begin van vers 13: “Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben deze van verre gezien…” Als ik het goed lees, staat hier dat hun leven gekenmerkt wordt door datgene dat blijken zal als ze gaan sterven. Ze zijn in het geloof gestorven. Het wijst erop dat deze aartsvaders “leefden vanuit het einde.” Ze hebben hun leven geleefd in de hoop en verwachting dat het ware leven niet het leven van het hier en nu is. Maar dat het leven waar het om gaat, zal zijn wat de Heere pas dan aan de Zijnen tonen – ja, geven! – zal. Het leven nu en hier, het is het leven uit de belofte van de Heere. Dat is geloof! Nu staat er midden in dat 13 e vers dat ze “de beloften

Nu staat er midden in dat 13 e vers dat ze “de beloften niet verkregen hebben…” Dat moet u niet verkeerd opvatten. Met “de beloften” wordt hier gedoeld op het belóófde, namelijk de inhoud van Gods beloften. Dat hebben ze niet in handen gekregen. Ze moesten leren, niet door aanschouwen en tasten, maar enkel door het hóren. Horen naar de stem van de Heere. Naar Zijn heilzame beloften. En daar met een waarachtig vertrouwen gelóóf aan hechten. Als de Heere zegt: “Abraham, u ontvangt het hele land dat zich voor uw aangezicht uitstrekt! Maar nu nog niet. U moet het in uw leven doen met alleen de belofte.”

Dan zegt Abraham: “Amen, Heere, ik geloof U op Uw Woord!” En als de Heere hem betuigt: “Abraham, u ontvangt een zoon. En door die zoon een nageslacht dat ontelbaar zal zijn, als zand, als de sterren…” Dan antwoordt Abraham: “Amen, Heere, zo zal het zijn!”, ook wanneer er vele jaren verstrijken en dat kind der belofte maar uitblijft … Welnu, dat is geloof. In het biddend opzien: “Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft. Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft…”

Maar denk niet dat Abraham en de anderen zonder uitzicht waren! Ze leefden weliswaar niet van wat ze konden zien en tasten. Maar toch zagen ze… Ze zagen de Heere Zelf, als ziende de Onzienlijke [zie vers 27]. Ze beleden met woord en daad dat ze gasten en vreemdelingen op de aarde waren. Hun domicilie lag niet horizontaal, maar verticaal. En daaruit leefden ze. Althans in hun beste ogenblikken.

De apostel trekt een conclusie. Hij geeft tegelijkertijd een typering. Lees maar mee: “Want die zulke dingen zeggen, betonen klaar en duidelijk, dat ze een vaderland zoeken” [14]. Wat is dat voor vaderland dan? Is dat uiteindelijk toch weer Ur, Abrahams bakermat? Of is het Haran waar hij en de zijnen zich langdurig ophielden? Is het dat? O nee, ook dat niet. Indien wel, schrijft de apostel, dan hadden ze tijd genoeg gehad om terug te keren daarheen [15]. Maar daar horen we niets van. Nee, dat aardse land is het niet! Welke dan wel?

Nu wacht ik even met verder citeren van de Bijbel. Eerst maar even de blik op onszelf. De vraag is: is hiermee mijn leven getekend? Als dat van Abraham en de zijnen. Niet een horizontaal oppervlakkig leven, volkomen bepaald door het hier en nu. Nee, maar gericht naar boven. Paulus schrijft: “… waar Christus is, zittend aan de rechterhand van God.” Degenen die van Hem zijn, bedenken dan ook de dingen die boven zijn. Niet die op de aarde zijn… [Kol. 3]. Zo hoort het althans te zijn. “Heere, doorgrond en ken mij!”

Abraham en de zijnen? De schrijver wijst er de Hebreeën op: “Maar nu zijn zij begerig naar een beter vaderland, namelijk naar het hemelse. Daarom schaamt God Zich voor hen niet, om hun God genaamd te worden. Want Hij had hun een stad bereid” [16]. Niet hiernúmaals, maar hiernámaals! Eeuwig in de hemelen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Lezen in de brief aan de Hebreeën (31)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's