Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het  enquite rapport

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het enquite rapport

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het grootste deel van onze gtmdvoorraad in veiligheid. — Een gedeelte van het gwid op de bodem vian de Nieuwe Waterweg. — Bersoon,iyke taslage aan maitoeofficieren In stryd met zuinig beheer. — Huur Landhuis op kosten van het R^jk. — Minister ontstemd. — Een Vaderlandslievende daad. — Twe© verdiepingen voor één pond Sterling. — Een onbaatzuchtig koopman.

Het derde deel van de parlementaireenquête-commissie is verschenen. Een lijvig werk, getuigende van degelijk en nauwgezet onderzoek. We willen onze lezers enige bijzonderheden meedelen. Het grootste deel van onze goudvoorraad tüdig naar Engeland gevoerd.

De Nederlandse Bank had op 31 Maart 1939 een goudvoorraad van 1335 millioen gulden. Hiervan was op die datum een voorraad ter waarde van ƒ 401 millioen in het buitenland. Een jaar later, eind Maart 1940 was de waarde van ons goud gedaald tot ƒ 1014 millioen als gevolg van de aankoop van dollars ten gevolge van de vrees voortvloeiende uit de politieke ontwikkeling dier dagen. Ten gevolge van monetaire handelingen, herwaardering van het goud, bedroeg de waarde van onze goudvoorraad op 31 Maart 1940 1235 millioen gulden. Hiervan was 750 millioen in het buitenland opgeborgen.

Waarom was niet al het goud naar Engeland of Amerika? Dit hield verband met onze neutraliteitspolitiek van die tijd. Verplaatsing van een te groot gedeelte van onze goudvoorraad zou licht aanstoot kunnen geven aan Duitsland. Na het uitbreken van de oorlog in September '39 was het goudvervoer zeer bezwaarlijk vanwege het grote molestrisico. De mogelijkheid, dat we aan de zijde van Duitsland in oorlog zouden kunnen komen, was mede een overweging om niet al het goud over zee te verzenden, omdat in dat geval het door Engeland en Amerika in beslag zou worden genomen. De grote spanning van November 1939

De grote spanning van November 1939 als gevolg van een gevreesde invasie van Duitsland deed de Nederlandse Bank maatregelen nemen, door het afhuren van twee schepen, om het goud naar Engeland te vervoeren. Toen evenwel spoedig „ontspanning" intrad bleef het goud, om Duitsland geen aanstoot te geven, in ons land. Het voor verzending ingepakte goud tot een waarde van ƒ 166 millioen bleef in de kelders van do Nederlandse Bank, tot op 10 Mei 1940 van'Waar het toen met twee scheden, de „Iris" en de „Titus" naar En­ geland werd vervoerd, waar het veilig aankwam. De vrachtkosten bedroegen ƒ 500.000, een bedrag dat door de Commissie zeer hoog wordt genoemd en waarover de Commissie opmerkt: „Op weinig loffelijke w^ze gebruik maken van dé dwangpositie, waarin de Nedierlandse Bank zich bevond. Het goud dat in Bijbank van de Nederlandse Bê^nk ce Rotterdam was geborgen ter waarde van ƒ 228 millioen is in handen der Duitsers gevallen. Het was met behulp van de mariniers gelukt om voor een waarde van ƒ 22 millioen uit de Bank aan de Boompjes te brengen aan boord van een loodsboot. Deze boot zou het vervoeren naar twee Engelse torpedojagers, die voor de Nieuwe Waterweg lagen. De loodsboot liep op een magneti­ sche mijn en het goud kwam terecht op de bodem van de Waterweg.

Gedurende de bezetting hebben de Duitsers het grootste deel opgevist, voor een waarde van ongeveer ƒ 20 millioen. Van de 110 baren goud, die door de Duitsers niet zijn geborgen is het grootste deel na de bevrijding weer opgebaggerd. De Nederlandse Regering in Engeland gedurende de oorlogsjaren heeft van dit goud in belangrijke mate gebruik gemaakt om haar bewind te financieren. , Vaak zijn er klachten geuit over de

Vaak zijn er klachten geuit over de royale wijze waarop de Regering tijdens haar verblijf in Engeland met het geld heeft omgesprongen.

Ook over deze materie heeft de En quête Commissie licht verspreid. De Nederlandse Regering heeft al spoedig in Engeland een controle-apparaat ingesteld, de Buitengewone Algemene Rekenkamer. Dit controle orgaan heeft daar goed werk verricht, waarvan de Commissie een paar staaltjes noemt. Vice-admiraal Furstner was midden 1941 minister van marine geworden. Deze bewindsman achtte het nodig uit Indië enige marineofficieren te laten overkomen om hem bij te staan in zijn functie van bevelhebber der Nederlandse zeestrijdkrachten welk ambt hij was blijven bekleden. Een drietal officieren Luit-kolonel De Bruyne, schout bij nacht Termijtelen en schout bij nacht baron de Vos van Steenwijk ontvingen resp. een maandelijkse toelage £ 40 — £ 30 en f 30 per maand. Ze ontvingen deze toelage omdat ze in Europa een lagere bezoldiging ontvingen dan in Indië. Met deze persoonlijke toelage werd hun salaris resp. - £ 1792 - £ 2263 en f 2293. De Rekenkamer te Londen maakte er aanmerking op, wat tot het gevolg had, dat de toelage aan schout bij nacht Termijtelen werd gehandhaafd onder de naam van representatietoelage, dat de ingetrokken en die van baron Vos van toelage aan luit. kol. de Bruyne werd Steenwijk tot op ongeveer 60% werd vraagt zioh af of In deze is gehandeld verminderd. De Enquête-conunisislie met de zuimigheid, die In verband met de iieden zo zieer gewenst was.. Een ander uiterst ongunstige financiële omstandig- geval waarop de Rekenkamer heeft gewezen is het geval van het Landhuis. De Kon. Ned. Marine had haar kantoorruimte m Hereford-House in Oxford Street te Londen. Nodig was dat men tijdens de nachtelijke bombardementen woning. Die werd gevonden, in het East kon beschikken over een rustig gelegen van Londen. Om rustig te kunnen slapen Burnham House, ongeveer 22 mijl Z.W. namen de bevelhebber van de Nederlandse zeestrijdkrachten te samen met vijf andere marine-officieren daar 's avonds hun intrek. Een verzoek werd gedaan aan minister Dijxhoom om de een toelage van het Rijk te mogen beta­ betrekkelijk hoge huur van dit huis uit len, maar deze bewindsman wees or op, dat de heer Furstner een combinatie zamenlijk de huur te betalen. Deze be­ diende te vormen met de anderen om ge­ windsman deed hetzelfde ten aanzien van het door hem bewoonde huis. Later, toen de heer Furstner Minister van Marine was geworden en er maar een van de vijf heren was overgebleven werd de huurprijs ten bate van het Departement gebracht.

Door het ingrijpen van de Rekenkamer werd ook hieraan een einde ge­ maakt. De Rekenkamer maakte er ook be

De Rekenkamer maakte er ook bezwaar tegen, dat op East Burnham House niet minder dan vijf militairen werden gehouden voor het verrichten van huiselijke diensten. Ze wees er op, dat hiermede niet de nodige zuinigheid werd betracht en dat de hoge autoriteiten, vooral gelet op de zeer ongunstige toestanden in Nederland, een voorbeeld moesten geven. De minister deelde hiejop aan de Re

De minister deelde hiejop aan de Rekenkamer mede, dat hij zeer ontstemd was, over de wijze waarop dit college deze zaak had behandeld, welke niet in overeenstemming was met de hoogheid van de door hen beklede ambten. Verder deelde de minister mede, dat in deze aangelegenheden de Rekenkamer buiten haar bevoegdheden was getreden en verzocht hij dit college zich verder te onthouden van een beoordeling van zijn beleid. De Rekenkamer antwoordde hierop dat door de minister niet genoegzaam rekening was gehouden met de in Nederland en in Ned. Indië heersende stoffelijke en geestelijke noden, waar op later terecht critiek zou worden geoefend. De enquête-commissie stelt zich in haar rapport volledig achter de Rekenkamer en merkt hierbij nog op dat de persoonlijke toelage aan een drietal marineofficieren en de kwestie van het East Burnham House voortvloeiden uit het persoonlek beleid van de toenmalige minister van Marine. Een vaderlandsUevenide daad die ook naar het oordeel van ide Enquête Commissie hulde verdient.

Voor de Kon. Ned. Marine was geschikte kantoorruimte nodig. Men trad in onderhandeling met de heren Brenninlimeyer. Deze hadden in Oxford Street een reusachtig pand staan. De Engelse Regering, met name de BBC had reeds geprobeerd een leegstaande verdieping van dit huis te huren. Uit vaderlandsliefde gaven de heren Brenninkmeyer er de voorkeur aan deze ruimte af te staan aan een Nederlandse regeringsinstantie. Ze verhuurden de vijfde en later de vierde verdieping voor slechts £ 1 per jaar. Deze zeer voordelige huurovereenkomsten zijn gedurende de gehele periode van het verblijf der regering te Londen bestendigd. De Commissie spreekt haar waardering uit voor de vrijgevige wijze, waarop de heren Brenninkmeyer in de behoefte aan huisvesting voor de Marine hebben voorzien. Waardeiiing van de Enquête-Commis

Waardeiiing van de Enquête-Commissie voor Regeringscommissies C. van Stolk. De heer van Stolk een van de direc

De heer van Stolk een van de directeuren van Van Stolks Commissiehandel N.V. te Rotterdam werd aangezocht om een regeringsopdracht te aanvaarden, welke gericht zou zijn op voorraadvorming van levensmiddelen en kleding om Nederland na de oorlog hier van te voorzien.

Aanvan'IceUjk weigerde hij hiervoor enige vergoeding te aanvaanden, slechts na veel besprekingen liet hij zich ovA" halen de bezoldiging te aanvaarden van een regeringscommissaris groot ƒ 12000 en een verblijfsvergoeding van 25 dollar per dag, welke later op zijn verzoek werd teruggebracht tot 18 dollar. Gedurende zijn functie als regeringscommissaris zou hij voor zich zelf geen zaken doen. Met een staf van zeven man heeft de heer Van Stolk uitzonderlijk gewichtig en moeilijk werk verricht. Het nemen van de maatregelen ten behoeve van de kwaliteit en de eventuele vernieuwing van de voorraden vormden het mqeilijkste deel van zijn taak. Zo vormde de heer Van Stolk onder meer een grote voorraad goederen en voedsel in Amerika en het moet aan de hoge capaciteiten van de heer Van Stolk en de grote goodwill, die Nederland destijds bij de Geallieerden genoot worden toegeschreven dat Amerika dat in tijd van oorlog toestond.

Uiteindelijk hebben deze reusachtige transacties voor Nederland een voordeel opgeleverd van 7% millioen dollar. Door deze aankopen werd onze Regering in staat gesteld om in 1945 en na de bevrijding grote hoeveelheden goederen naar ons land te verschepen. We releveerden slechts enkele belangrijke zaken, plaatsgebrek belet ons er dieper op in te gaan, maar wel blijkt uit een en ander dat de Enquête-Commissie ook met haar rapport veel belangrijke arbeid heeft verricht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Uit het  enquite rapport

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's