Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerstfeest voor Abdoel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerstfeest voor Abdoel

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat ben ik dom geweest, o, wat ben ik dom geweest.

Dit zijn woorden van Abdoel.

De jongen zit nu al weken lang in een cel, ver van huis. Er is geen dag, er is nauwelijks een uur of hij zegt deze woorden.

En ook als ze niet over zijn lippen komen, zijn zijn gedachten er vol van.

Wie is die jongen?

Wat heeft hij gedaan?

Waar is hij?

Abdoel is geboren en opgegroeid in een Arabisch land. In een klein dorp.

Toen hij tegen de twintig was vond hij het prachtig dat hij aan een hogeschool mocht studeren.

Maar in de loop van het tweede jaar had hij er de brui aan gegeven.

Studeren was eigenlijk niets voor hem.

Wat moest hij nu?

Dat wist hij nog niet.

Zijn oudste broer had destijds doorgezet en was ingenieur geworden.

Hij werkte bij een bedrijf dat ingewikkelde machines maakte.

Onlangs kreeg hij de opdracht een probleem met een machine op te lossen.

Enkele jaren geleden was dat stuk techniek aan een ver land geleverd.

Het was niet alleen een ver land, het was ook een heel erg afgesloten land.

Daar deed men er moeilijk over dat de apparatuur niet goed meer werkte.

Toen zijn broer zich voor de reis gereed maakte, kreeg Abdoel zin met hem mee te gaan.

Hij verveelde zich, nu hij pas met zijn studie was opgehouden en nog geen werk had.

Zijn broer vond het wel fijn als hij in die vreemde omgeving iemand bij zich had.

Abdoel was verbaasd toen hij in de miljoenen-stad waar zij in een redelijk goed, maar kil hotel waren ondergebracht, door de straten liep.

Alles was heel strak, ordelijk, eentonig, saai.

De rijen huizen en winkels, het verkeer.

De straten en pleinen waren druk en vol.

Toch was het alles niet levendig, maar doods.

Zo kenden Abdoel en zijn broer hun eigen steden niet.

Die zijn rommelig en levendig.

Af en toe ging Abdoel een winkel binnen.

En ook daar weer was er dat strakke, dat doodse, dat saaie.

Alles model ingericht.

In een soort supermarkt trok een stapel dunne boeken zijn aandacht.

Waarom eigenlijk?

Dat wist hij niet, maar zijn handen pakten er een beet.

Nee, het waren geen boeken.

Het waren grote, kleurige nogal dikke folders, meermalen gevouwen.

Zo’n folder bevatte een grote, nauwkeurige kaart van het land, de afbeelding van zijn vlag en een aantal foto’s van steden, vliegtuigen, oorlogsschepen, militairen en natuurlijk meerdere van de grote leider van het land.

Wat zou hij graag die folder als souvenir bezitten, al kon hij de schaarse tekst niet lezen.

Wel was er hier en daar een korte toelichting in het Engels, dat Abdoel wel wat kende.

Wat jammer, dat hij geen geld van dit land bezat.

En zijn creditkaart?

Die werkte hier niet.

De folder kon hij dus niet kopen.

Maar was die folder eigenlijk wel te koop?

Was het eigenlijk niet een reclame, bestemd om ergens verspreid of uitgedeeld te worden?

Daarom lag er waarschijnlijk zo’n grote stapel.

Dan kostte hij dus niets.

Abdoel keek om zich heen.

Er was niemand aan wie hij, met gebaren of een mondje vol Engels iets vragen kon.

Waarom zou hij er niet een meenemen?

Niemand die dat kon zien.

Niemand die één exemplaar zou missen.

Zo nam hij er een en stak dat onder zijn T-shirt.

Hij liep nog even rond en wilde weer naar buiten gaan.

Toen hij bij de uitgang was gekomen sloegen de deuren dicht.

Er ging een alarm af.

Twee winkelbedienden kwamen tevoorschijn en gingen op hem af.

Abdoel schrok zich wezenloos.

Hem werden vragen gesteld in de taal die hij niet verstond.

Toen namen de twee hem mee naar een kleine ruimte in het grote pand.

Het duurde niet lang of daar kwamen twee politieagenten die hem meenamen naar het politiebureau.

Na een uur of wat was er een tolk gekomen en werden hem allerlei vragen gesteld.

Waar hij vandaan kwam, wat hij hier deed, waarom hij die folder had weggepakt, wat zijn bedoeling ermee was.

Had hij iets met Amerika of Australië? Was hij soms een christen?

Het was een ellendig verhoor dat erop uit liep dat hij in het ‘huis van bewaring’ werd vast gezet.

Het was een oud gebouw, een beetje vervallen.

Daar was hij enkele keren verhoord.

Abdoel kon niet begrijpen dat men zich zo druk maakte om wat hij had gedaan.

Dat was wel fout, maar toch geen misdrijf?

Hij wilde die folder gewoon als een souvenir hebben, meer niet.

Bij het eerste verhoor was een felle lamp op hem gericht.

Wanneer hij zijn ogen even sloot kreeg hij een elektrisch schokje dat hem dwong zijn ogen open te doen.

Later werd hij in een koud bad gestopt waar hij wel een half uur in moest blijven.

En er waren meer pijnlijke en vernederende kwellingen voor hem geweest.

Met beulen had hij kennis gemaakt.

Nu zit hij al weken lang zonder dat er iets gebeurt in zijn cel.

Inmiddels waren de warme dagen voorbij en had hij het koud gekregen in zijn zomerse tenue.

Eén van de bewakers had daar erg in gekregen.

Dat was zowaar een vriendelijke man.

Van hem kreeg Abdoel wat warme kleding.

En wanneer deze man het eten rondbracht was het of het een beetje lekker was en hij altijd iets meer gaf dan de andere bewakers.

Op een dag hoort Abdoel in de cel naast de zijne dat er gezongen wordt.

Gezongen, hier in dit vreselijke huis.

Hij verstaat er geen woord van, maar het klink erg mooi,

Het doet hem wel wat.

De volgende dag hoort hij het weer.

Juist komt er een bewaker bij hem binnen.

Het is een van de meest stroeve en harde van het team.

Abdoel kijkt hem vragend aan, en wijst naar de kant waar het gezang vandaan komt.

De man wordt woedend, loopt bij hem weg en even later hoort Abdoel hem schreeuwen in de cel waar gezongen werd en ook hoort hij harde slagen.

Dan wordt het stil, heel stil.

Een paar dagen later komt de vriendelijke bewaker weer de cel binnen.

Ergens uit zijn kleding haalt hij heel voorzichtig een klein boekje tevoorschijn.

In gebrekkig Engels zegt hij dat Abdoel dit een paar uren mag houden en daarna komt hij het boekje weer ophalen.

Hij legt zijn vinger op de mond en kijkt Abdoel heel dringend aan.

Zo is het goed te begrijpen dat Abdoel zijn mond hierover houden moet.

Maar ja, met wie kan hij daarover nu ook praten?

Het boekje is niet dik.

Op de ene bladzij staat de tekst in het Engels op de andere in het Arabisch.

“Ín Whom a Christian believes” leest Abdoel, ook in zijn eigen taal.

Veel interesse heeft hij niet, maar omdat hij zich blauw verveelt begint hij toch maar te lezen.

Het zijn korte zinnen, duidelijke taal.

Hij leest over Allah, maar dan toch een andere dan

Allah van de Koran.

Hij leest ook over Isa.

Van de Koran weet Abdoel weinig omdat hij in het geloof van zijn land niet erg geïnteresseerd is.

Hij wil werken, zich opwerken, geld verdienen, een mooie auto kopen, een fijn huis hebben.

En van dat alles komt nu niets.

Want wat is hij dom geweest, dom, dom, zodat hij nu in deze ellende zit.

Zijn broer is al lang weer naar huis.

Van de politie heeft hij gehoord wat Abdoel had gedaan en dat die nu vast zat.

Van thuis had Abdoel twee keer een brief gekregen.

Ze waren allebei vol verwijten.

Abdoel gaat maar weer lezen.

Na enkele bladzijden wordt hij toch geboeid.

Hij leest door.

Soms leest hij een stukje voor de tweede keer.

Als hij het boekje uit heeft, slaakt hij een grote zucht.

Wat heeft hij nu toch gelezen!?

Dat is helemaal nieuw voor hem.

Het doet hem iets.

Het houdt hem bezig.

Daar hoort hij het rammelen van de sleutelbos, de deur gaat weer open en de vriendelijke bewaker vraagt het boekje terug.

Abdoel ziet hoe hij het ergens diep in een binnenzak wegstopt.

Weer legt de man zijn wijsvinger op de mond, terwijl hij de jongen dringend aankijkt.

Abdoel knikt en hoort de man nog enkele woorden tegen hem zeggen, maar die kan hij niet goed verstaan.

De volgende dagen komt de vriendelijke bewaker niet en Abdoel ziet hem nooit terug.

Hopeloos voelt hij zich.

Hoe lang gaat dit duren?

Wanneer komt hij weer vrij?

Komt hij ooit nog vrij?

Wordt hij hier vergeten?

Enkele keren in de week mag hij een uurtje naar buiten.

Meestal is hij daar alleen.

Daar op de binnenplaats kan hij diep adem halen.

Dat is fijn want in zijn cel is het altijd muf.

De muren rondom zijn hoog, op een klein stukje na.

Daar is de muur niet hoger dan een meter of drie.

Bovenaan is prikkeldraad gespannen.

Af en toe gooit iemand van buiten iets naar binnen.

Hoe vaak dat gebeurt weet Abdoel niet, omdat hij de meeste dagen hier niet kan zijn.

Een keer liep hij daar rond en toen kwam er een klein pakje over de muren aan zeilen.

Hij had het snel opgepakt.

Er zaten wat vruchten in.

Die had hij vlug opgegeten.

Heerlijk.

Er ligt ook wel eens wat papier.

Dat raapt hij op, maar lezen kan hij de woorden niet.

Dus gooit hij het maar weer weg.

Vandaag mag hij weer een poosje naar buiten.

Het is koud, waarschijnlijk vriest het.

Hij loopt op en neer, strekt van tijd tot tijd de armen, maakt buigingen, want hij heeft nog steeds pijn van de mishandelingen en van het almaar zitten en liggen wil hij niet stijf worden.

In een hoek ziet hij een klein pakje liggen.

Hij gaat ernaar toe, maakt het open en ziet dat het een boekje is.

Hij steekt het vlug in zijn zak.

De bewaker was even naar binnen gegaan en heeft dus niets gezien.

In zijn cel begint Abdoel het boekje te lezen.

Het lijkt op dat andere, van de vriendelijke bewaker die hij nooit meer ziet.

Het is in het Engels en Arabisch en in nog twee talen.

‘The Four Gospels of the New Testament’ leest Abdoel.

Hij stopt het boekje weg, omdat dadelijk een bewaker kan komen met wat voedsel.

Hij voelt aan dat een bewaker dit boekje niet moet zien.

Wanneer hij daarna begint te lezen, kan hij niet ophouden.

Hij leest en leest opnieuw.

Er verandert iets in hem.

Het is alsof hij niet meer in zijn cel zit.

Alsof hij geen gevangene meer is.

Zijn lichaam doet nog pijn van wat zijn beulen hem hebben aangedaan, maar in zijn hart is licht.

Hij leest en blijft lezen tot hij eindelijk slapen gaat.

In de nacht heeft hij een wonderlijke droom.

Hij is thuis en loopt rond in de tuin.

Hij ziet zijn ouders en praat met hen.

Hij ziet zijn oude vrienden.

Hij ziet ook de hogeschool waar hij af is gegaan.

Dan wordt hij wakker en geniet nog van het moois dat hij heeft gezien in zijn droom.

Een tijd ligt hij nog te peinzen, dan valt hij weer in slaap.

Weer droomt hij.

Maar nu is het anders.

Het is alsof het werkelijkheid is.

Het is alles heen reëel.

Er komt iemand naar hem toe.

Het is een gestalte van licht met een buitengewoon vriendelijk gelaat.

Abdoel staart hem aan.

Die wondere, stralende figuur kijkt Abdoel aan, heel vriendelijk, hij legt zijn hand op zijn schouder en zegt:

Ik ben Isa, ik ben Jezus uit het boek.

Ik leef en jij zult vrij zijn en de mensen van mij vertellen gaan.

Het blijft nog een poosje licht, en wanneer Abdoel wakker wordt is er ook nog licht in zijn cel.

Het is niet het licht van een lamp.

De jongen weet: deze droom is geen verbeelding, geen bedrog, maar werkelijkheid en waarheid.

Jezus leeft!

Abdoel knielt neer, aanbidt en bidt.

Hoe lang zal hij nog vast zitten?

Dat weet hij niet.

Maar Jezus heeft hem toegezegd vrij te zullen zijn.

Die belofte is hem genoeg.

Hij gelooft.

Hij gelooft in Jezus.

Het is Kerstfeest voor hem geworden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Ecclesia | 12 Pagina's

Kerstfeest voor Abdoel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Ecclesia | 12 Pagina's