Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rijkdom van de ethische theologie (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rijkdom van de ethische theologie (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een twee-eenheid: christologie en antropologie

Gunning houdt twee dingen dicht bij elkaar: christologie (leer aangaande Christus) en de antropologie (de mensleer). Het beeld van de mens dat geschetst wordt, heeft alles te maken met de Mens die oorsprong, middelpunt en einddoel is van de geschapen werkelijkheid. In de kerkelijke praktijk van alle dag en in dat van de

gelovigen lopen die twee nogal eens uiteen. Christus is God en de mens een aan de zonde vervallen schepsel. Gunning rafelt die twee dingen uiteen zonder ze los te maken en ik denk dat we daar ook nu nog steeds iets aan kunnen hebben. Zowel de gehele schepping als die van de mens komen hiermee tot hun recht. Lees mee en hopelijk kunt u uw hart er wat aan ophalen.

Mens als microkosmos

Genesis vertelt ons dat de Here God de mens als laatste schiep maar dit betekent niet dat de mens daarmee een minderwaardige positie heeft gekregen. De mens is een microkosmos. In hem komt de gehele geschapen werkelijkheid tot een hoogtepunt. Het geheim daarvan is Christus de Godmens. Hij is het middelpunt en het einddoel van de mens en van de gehele schepping. Gunning noemt Christus de Godmens. Daarmee onderstreept hij de eenheid tussen Christus die als Gods Zoon naast God ook volledig mens is, zonder God en mens in elkaar te laten opgaan. Christus blijft het middelpunt, einddoel en hoogtepunt van de mensheid. Op de een of andere manier vallen Mens en mens samen en worden zij samen gezien als microkosmos. De mens Jezus Christus is de stip op de horizon van de scheppingsgeschiedenis. Daarom kan Gunning van Christus zeggen dat Hij het prototype is, dat in Hem de volheid van het leven een presente werkelijkheid is. In dat licht staat dan ook de hele geschiedenis en daar ligt de oorsprong van de idee van vooruitgang en ontwikkeling van de mensheid. Hierdoor wordt de geschiedenis nooit zinloos en tevergeefs. Alles is door en tot Hem geschapen.

De Godmens Jezus als stip op de horizon van de geschiedenis is het doel waarnaar wij mensen onderweg zijn. En dat doel is de onzichtbare hogere wereld in de zichtbare tot volle helderheid te laten komen; de zichtbare werkelijkheid door de onzichtbare geestelijke werkelijkheid doorglansd en verheerlijkt. Ze krijgt het zegel van de eeuwigheid ingedrukt. Het valt mij op hoe vaak Gunning hier spreekt met beelden die te maken hebben met licht en doorschijnendheid. Omdat de Here God zijn leven meedeelt aan de mens, raakt zijn bestaan meer en meer verlicht en komt hij tot leven. Dit leven staat gelijk aan het deelhebben van de mens aan de Goddelijke natuur. Daarin krijgt de heerlijkheid van God haar lof. Mens en scheppingsgeschiedenis delen in Gods heerlijkheid.

De Goddelijke heerlijkheid is een belangrijk begrip volgens Gunning. Het is de uitwendige waarneembare vorm waarin de Here God zijn inwendige rijkdom naar buiten laat komen. Het is de bedoeling dat de mens als microkosmos daar in deelt. En door de mens de gehele schepping. In deze deelname van de mens aan de Goddelijke natuur vindt Gods heerlijkheid haar lof.1

De mens is niet alleen microkosmos maar naar mate hij het Gods beeld in zich draagt, is hij ook microtheos. Gunning bedoelt hiermee dat de mens drager is van het persoonlijk geestelijke leven van God, de geschapen Persoonlijkheid, omdat de Here God zijn leven meedeelt aan de mens.2

De idee van persoonlijkheid

We komen bij Gunning regelmatig de idee op het spoor van God als Persoon. De persoonlijkheid van de mens hangt samen met die van de Here God. Gods Persoonlijkheid en die van de mens zijn op elkaar aangewezen en tegelijk onderscheiden. Ze vallen niet samen.

Met de idee van persoonlijkheid hangt een aantal begrippen samen. Gunning heeft het daarbij over natuur, wil en zelfbewustzijn. Ze vormen de bestanddelen van de persoon van de mens. Voor de duidelijkheid beginnen we bij God als Persoon om zo zijn Persoonlijkheid wat op het spoor te komen en die te onderscheiden van die van de mens.

We kunnen het beste beginnen bij Wie God is. Hij is Geest. Daarmee staat Hij niet tegenover zichtbare lichamelijkheid maar Hij doordringt het. Doordat de Here God met zijn Geest de mens doordringt, krijgt hij een geestelijk leven. Dat leven bestaat in de overwinning van zijn natuur. De natuur is een volheid aan krachten waarop de persoonlijkheid rust. Ze is de basis van onze eigenheid. Die natuur moet met onze wil doordrongen, gereinigd en overwonnen worden. Dan wordt onze natuur ons eigendom. Wij worden een persoonlijkheid als onze persoon en onze natuur één zijn geworden. Dan ontstaat er geestelijk leven dat onze natuur overwint en bevrijdt, en dan wordt de mens echt vrij en zelfbewust. Om dat te kunnen, is de mens op God aangewezen Die Geest is.

Dat God Geest is betekent dat in zijn Persoonlijkheid natuur en wil een volmaakte eenheid zijn. Natuur en wil vallen bij God samen. Bij de mens is dat anders. Voor de mens is zijn natuur een gegeven dat tegenover hem staat. In zijn leven moet hij het door de wil overwinnen en bevrijden tot zelfbewustzijn. En dat is een groeiproces, een ontwikkelingsgang.

Wat hier zo belangrijk aan is, is de gedachte dat de verbinding tussen God die Geest is en de persoonlijkheid van de mens onontbeerlijk is, wil hij een vrij mens zijn en een persoonlijkheid worden met een zelfbewustzijn. God maakt het diepste wezen van de mens uit. Alleen zo kan een mens zijn zelfbewustzijn grondig peilen. Op de bodem van dit zelfbewustzijn vindt de mens Godsbewustzijn. De mens kan niet gedacht worden zonder God en omgekeerd evenmin.3

De ontwikkeling van de mens naar een persoonlijkheid, naar vrijheid en zelfbewustzijn, ligt bij Gunning verankerd in God en in Christus, middelpunt en einddoel van het menselijke leven.

Verlossing voorbij herstel

Schetst Gunning hiermee niet een te optimistisch beeld van de mens en van zijn ontwikkelingsmogelijkheden? Gaandeweg zou de indruk gewekt kunnen zijn dat niets de vooruitgang en groei van een mens meer in de weg staat. Wie tot op de bodem van zijn zelfbewustzijn weet in te keren, vindt daar immers Godsbewustzijn. Zijn wij dat nu juist niet kwijtgeraakt?

Gunning zegt dat de mens het beeld van God bij de zondeval niet helemaal verloren heeft. En dat het beeld dat de mens bij de schepping droeg slechts een begin was, een aanleg. Deze aanleg op God is te gronde gegaan door onze afkeer van God maar door Gods genade is ze niet helemaal ten onder gegaan. De mens bezit een Godsbewustzijn maar is zich daar zelf niet meer van bewust.

Door de genade van God is nog steeds geen enkel mens los van zijn Schepper. Er zit in hem een verborgen voorbereiden tot het ware geestelijke leven. Gunning noemt dit een zwijgend besef van eeuwigheid.4

Als ik het goed zie, hangt deze genade van God samen met Zijn liefde van waaruit Hij mensen verkiest. Aan die verkiezing ligt Christus als Mens en microkosmos ten grondslag en Hij is er het middelpunt van. Dat God Geest is, betekent dat Hij leven is. En Zijn leven is Liefde. Gunning schrijft: ‘Geest te zijn, is Gods wezen; liefde te zijn, is zijn leven.’5 Vanwege die liefde doordringt de Here God nog steeds mensen en laat Hij hen mens worden. ‘Wat het schepsel van nature is, omdat God het geschapen heeft, dat moet het daarna door vrije keuze worden.’6

De plaats waar mensen persoon worden, een zelfbewuste en vrije persoonlijkheid, en waar zij op dat zelfbewustzijn Godsbewustzijn ontdekken, is de christelijke gemeente. Die gemeenschap is de bedding waar de Here God die Geest is, werkt. Door Christus is de gemeente de kern van de mensheid, van de ontvouwde mens.7 Hier kunnen mensen door genade groeien en op weg gaan naar de stip op de horizon die daar door Christus de Mens als microkosmos is gezet.

Hoe dat einddoel eruitziet, gaat verder dan herstel van de schepping. Toen bezat de mens het beeld van God in aanleg maar wat Christus heeft laten zien gaat verder. Gunning gelooft in een nog hogere schoonheid dan die wij nu kunnen kennen. Eén waar stof en geest elkaar doordringen. Hij zet stof en geest niet tegenover elkaar maar geest en natuur. Stof staat namelijk voor noodzakelijkheid maar in de natuur zit iets van mogelijkheid. De natuur kan zich tot stof vormen maar ook tot iets hogers, tot een bovenstoffelijke levensvorm. Een vorm waarin stof en geest elkaar doordringen.8 En dat gaat verder dan herstel van een in onbewust-zijn verloren relatie tussen God en mens. Hoe de stip op de horizon eruitziet, zal onze verwachtingen overtreffen.


Noten

1 Johannes Hermanus Gunning jr. Blikken in de openbaring. Deel 1. Amsterdam: H. Höveker, 1866. p.302-303; Idem. Blikken in de openbaring. Deel 2. p.27.

2 Idem. Blikken in de openbaring. Deel 3. p.70.

3 Idem. Blikken in de openbaring. Deel 3. p.21.

4 Idem. Deel 3. p.21; 24-25.

5 Idem. Deel 2. p.212.

6 Idem. Deel 2. p.238.

7 Idem. Deel 3. p.6.

8 Idem. Deel 2. p.231-232.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 2022

Ecclesia | 8 Pagina's

De rijkdom van de ethische theologie (III)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 2022

Ecclesia | 8 Pagina's