De Institutie van Johannes Calvijn

Nu is het van belang om in het kort na te gaan dat wij steeds minder verontschuldigingen overhouden naarmate wij meer onderwijs uit de zedenwet verkrijgen, zodat het besef van schuld ons ertoe aanzet vergeving te gaan zoeken. Indien het waar is dat ons in de Wet geleerd wordt wat volmaakte gerechtigheid is, vloeit daaruit ook deze gevolgtrekking voort dat de volmaakte gerechtigheid voor God een absolute gehoorzaamheid aan de Wet is.

Op grond daarvan wordt een mens namelijk voor de hemelse rechterstoel rechtvaardig geacht en gerekend. Na de afkondiging van de Wet aarzelt Mozes dan ook niet de hemel en de aarde als getuigen aan te roepen dat hij aan Israël het leven en de dood, het goede en het kwade voorgesteld had.

Het lijdt ook geen tegenspraak dat er voor een rechte gehoorzaamheid aan de Wet als beloning de eeuwige zaligheid wacht, want dat is door de Heere beloofd.

Anderzijds is het echter ook van belang om na te gaan of wij dan die gehoorzaamheid aan de dag leggen, op grond waarvan wij goede hoop op deze beloning zouden mogen opvatten. Het zegt immers niet zoveel als we beseffen dat in de gehoorzaamheid aan de Wet de beloning van het eeuwige leven besloten ligt, als het daarenboven niet zeker is of wij langs die weg wel het eeuwige leven kunnen bereiken?

Institutie II.7.3

© 2009 Den Hertog B.V., Houten. Institutie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen