Theologie boekt vooruitgang
Prof. G. van den Brink: ‘De tekst is beslissend, niet onze eigen vooroordelen’
Een bundel essays van theologen van diverse pluimage over de relatie tussen theologie, wetenschap en de idee van vooruitgang kreeg de intrigerende titel Progress in Theology: Does the Queen of the Sciences Advance?. Tijd voor een gesprek met dr. Gijsbert van den Brink.
Van den Brink is hoogleraar Theologie & wetenschap aan de VU te Amsterdam en een van de redacteuren van het boek.
Nieuwe iPhone
De nieuwe iPhone 16 Pro Max hebben we niet aan theologen te danken. Net zo min als aan letterkundigen, historici of filosofen. Technologie staat voor veel mensen gelijk aan vooruitgang en bijna dagelijks komen er berichten voorbij over doorbraken in de biochemie, neurologie en deeltjesfysica.
Aan veel universiteiten hebben de klassieke geesteswetenschappen het daarom moeilijk, legt Van den Brink uit, ook de theologie. ‘Vaak wordt er gedacht dat theologen zich niet bezighouden met echte kennis. Die hebben alleen maar een mening, is soms het idee. Ze draaien altijd maar in een cirkeltje rond en beweren nog steeds dezelfde dingen als Augustinus en Calvijn. Daar zit geen vooruitgang in en dus is het geen echte wetenschap. Want wetenschap wordt gekenmerkt door het feit dat ze wel vooruitgaat. Als het gaat om theologie, hanteer ik graag een definitie die ontleend is aan Thomas van Aquino: de studie van God en alle dingen in het licht van God. Theologie gaat niet alleen over God maar over het hele leven, over economie, over ecologie, over politiek. Er is niets wat buiten de sfeer van de theologie valt, omdat niets buiten het licht van God valt. Je denkt als theoloog over de dingen na in het licht van hoe God ze bedoeld heeft.’
Kunt u zich voorstellen dat orthodoxe christenen intuïtief een zekere huiver ervaren wanneer theologie in verband wordt gebracht met vooruitgang?
‘Zeker. Het vooruitgangsideaal is toch een idee dat vooral uit de Verlichting voortkomt. Maar met al ons vooruitgangsstreven is het nog nooit zo spannend geweest hoe het met de wereld verdergaat als nu. Daarom heeft de titel van het boek, Progress in Theology, iets dubbelzinnigs. Die gaat niet alleen
over de vraag of de theologie vooruitgang boekt, maar ook over de vraag hoe er in de theologie over vooruitgang wordt nagedacht.
Het opstel van Bethany Sollereder gaat heel kritisch op de notie van vooruitgang in. Ze laat zien dat die al een rol speelt bij de zeventiende-eeuwse denker Francis Bacon, die dacht dat wetenschap en techniek de mensheid zouden verbeteren. Sollereder is erg onder de indruk van de klimaatcrisis en zegt: kijk eens wat er nu uit dat denken is voortgekomen. Eigenlijk creëren we alleen maar chaos door ons grootheidsdenken te koesteren en onderschatten we de macht van de zonde. Ze deelt dus de huiver die u noemt.’
Klimaatcrisis
‘Toch is er vooruitgang in de theologie. Een voorbeeld. De stemmen die zeggen dat de klimaatcrisis een hype is, hoor ik steeds minder, ook in de gereformeerde gezindte. Het is goed dat wij als christenen teruggaan naar de Bijbel en ons afvragen hoe het nou precies zit met rentmeesterschap. Hebben we het wellicht te veel verbonden met de VOC-mentaliteit terwijl er iets anders bedoeld werd?
Vandaag zie je dat theologen de manier waarop dit begrip gebruikt is, opnieuw ijken aan de Bijbel. Hoewel de openbaring in de Schrift is afgesloten, kunnen we door de eeuwen heen wel meer zicht krijgen op bepaalde aspecten ervan die we eerst niet zagen. De theologie moet zich dus niet alleen maar herhalen. Ze heeft ook de taak om verder te kijken naar wat die openbaring behelst in het licht van de uitdagingen van de eigen tijd.’
Denken over Israël
‘Het idee van voortschrijdend theologisch inzicht is in de kerkgeschiedenis natuurlijk ook niet ongewoon. Als je kijkt naar de Vroege Kerk, was er vooruitgang in het inzicht in hoe Vader, Zoon en Heilige Geest Zich tot elkaar verhouden en in hoe het zit met de menselijke en goddelijke natuur van Christus. Dan zie je dat daar pas bij de concilies van Nicea (325) en Chalcedon (451) knopen over doorgehakt kunnen worden.
Een recenter voorbeeld, iets wat ook in de kring van de Gereformeerde Bond echt opgepikt is, is het denken over Israël. Dat is natuurlijk op gang gekomen door de Holocaust. Die heeft ertoe geleid dat we onze verhouding tot Israël opnieuw zijn gaan doordenken aan de hand van de Schrift. En dat maakte dat we afstand gingen nemen van de zogenaamde vervangingstheologie, de gedachte dat Israël heeft afgedaan en de kerk haar plaats heeft ingenomen. We gingen als het ware terug naar de Bijbel en we zijn overtuigd geraakt dat God nog een toekomst heeft met Israël.’
Hoe bepaal je nu dat dit een vorm van vooruitgang is?
‘Dat kun je natuurlijk niet objectief aantonen. Vooruitgang is een normatief begrip dat een bepaalde ijking nodig heeft. Het is niet een begrip dat je als zodanig, los van iets waar je het tegen afzet, kunt gebruiken. Je hebt een soort gezichtspunt van waaruit je naar iets kijkt. De vervangingstheologie las de teksten van de Schrift wel heel erg vanuit een eurocentrisch perspectief. En dat perspectief heeft ervoor gezorgd dat men het spreken van het Oude Testament over een eeuwig verbond van God met Israël niet voluit serieus heeft kunnen nemen.’
Maar lezen we zo onze eigen situatie feitelijk niet in in de Bijbel?
‘Wat mij voor ogen staat, is dat de tekst het zelf mag zeggen. Uiteindelijk is de tekst beslissend en niet onze eigen vooroordelen. Hermeneutiek – de manier waarop we teksten interpreteren – is een ingewikkeld gebeuren waarbij we zelf ook volop meedoen. Het is onloochenbaar dat andere tijden ook andere vragen wakker roepen waarmee we naar de Schrift gaan. Dat is ook heel legitiem. En dan kun je soms nieuwe dingen tegenkomen. Dat is toch alleen maar mooi, zou ik zeggen.’
Over perspectief gesproken: in het boek wordt vooruitgang ook contextueel geduid, met name als het gaat om de inbreng van theologische perspectieven vanuit Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
‘Ja, wij zijn natuurlijk erg geneigd de Bijbel vanuit een westerse invalshoek te benaderen. Laat ik een voorbeeld noemen waar ik zelf recent pas achter kwam, nadat het boek al uitgekomen was. In Handelingen 16 lees je dat Paulus door de Heilige Geest weerhouden werd om naar steden in het huidige Turkije te gaan. De vraag is altijd geweest: waarom liet de Geest hem dat niet toe? Daar woonden toch ook mensen die het Evangelie nodig hadden? Het antwoord was vaak: Paulus moest naar Europa toe.
Maar als je goed naar de tekst kijkt, zie je in hoofdstuk 15 dat op het apostelconvent afgesproken werd dat Paulus verantwoordelijk zou zijn voor de zending onder de heidenen. Dat besluit wordt er aan de Heilige Geest toegeschreven. En de gebieden waar Paulus aanvankelijk heen wilde, waren plaatsen met grote Joodse gemeenschappen. Dus het ligt veel meer voor de hand om te denken dat de Heilige Geest Paulus in zijn voornemen belette, omdat het niet in overeenstemming was met wat afgesproken was. Er is dus veel voor te zeggen dat de achtergrond van deze geschiedenis een andere is dan wij altijd gedacht hadden. Ons westerse denken zette ons op het verkeerde been.’
Eercultuur
‘Zo hoorde ik ooit over mensen uit Afrika die de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan lazen en zeiden dat het voor de Joodse man, die halfdood langs de kant van de weg lag, wel een vernedering geweest moet zijn om zich door iemand van een andere stam, een Samaritaan nota bene, te laten redden. Dat zou een Jood normaal gesproken niet graag gewild hebben.
Zo had ik het nog nooit gelezen, eerlijk gezegd. Maar het is wel een leerzaam gezichtspunt, dat alleen maar ingebracht kan worden door iemand die in een eercultuur leeft. Er zit nog een geestelijke strekking in ook. Wij hebben soms ook moeite om ons te laten redden door die Ander, Die zomaar langszij komt.’
Dan is er ook nog het perspectief van de oude wereld waarin de Bijbel tot stand is gekomen. Sinds de negentiende eeuw is de kennis van de talen, de cultuur en het wereldbeeld van het oude Nabije Oosten enorm toegenomen en daarmee het besef dat God Zich openbaart in het taalkleed van het Oude Oosten.
‘In dat taalkleed openbaart God Zich inderdaad en daarin komt de boodschap van de Bijbel dus naar ons toe. Je kunt het niet met een schaartje knippen, maar je moet het wereldbeeld van het Oude Oosten niet verabsoluteren want dan loop je vast. Het is al even geleden maar we hebben allemaal de omslag gemaakt van het geocentrische naar het heliocentrische wereldbeeld. Aanvankelijk was de kerk daar heel erg tegen. Nu zegt iedereen: maar natuurlijk moeten we de Bijbel op dat punt iets anders lezen dan de traditie deed. Er gaat altijd tijd overheen, voordat dingen zich uitkristalliseren. Poëtische teksten die uitbeelden dat de aarde op pilaren staat, overvragen we ook niet meer. We hebben echt wel geleerd om meer recht te doen aan de uiteenlopende genres in de Bijbel.’
Leidt dat uiteindelijk niet tot een ander soort Schriftverstaan?
‘Dat kan wel, met name als je meegaat met een heel postmoderne benadering. Dan is elke interpretatie om het even en kun je niet meer zeggen welke uitleg wel en welke uitleg niet betrouwbaar is. Dan wordt het natuurlijk heel moeilijk om je aan de Schrift te blijven oriënteren. Het tegenover van de Bijbel valt dan helemaal weg. Maar de strekking van de bijdragen over hermeneutiek is nou juist dat we weldegelijk onderscheid kunnen maken tussen zinvolle en niet-zinvolle interpretaties.
Een goed voorbeeld is de discussie over de vraag of God emoties heeft. Het Oude Testament is er vol van. God toornt, God is jaloers, God heeft gevoelens van liefde en bewogenheid. In de traditie is dat allemaal een beetje wegvertaald, zo van: God is natuurlijk niet echt emotioneel. Calvijn zegt dat God hier spreekt zoals een moeder met haar kleine kind praat. Dat moet je volgens hem niet helemaal letterlijk nemen. Maar hoe weet hij dat? Terwijl de hele Bijbel vol staat met dit soort uitspraken.
Ik denk dat de traditie zich hier te veel heeft laten meenemen door het Griekse denken. Emoties zijn onvolmaakt. God is volmaakt en onveranderlijk en dús kan Hij geen emoties ervaren. Die logica klopt natuurlijk wel. Maar is het de logica van de Schrift of is het een andersoortige logica? Als ik zelf preek, laat ik die emoties echt wel staan en ga ik niet zeggen dat die niet echt zijn.’
Geloofszekerheid
‘Natuurlijk moet ik er meteen bij zeggen dat je voor jezelf overtuigd kunt zijn van een bepaalde exegese, maar dat het je niet altijd zal lukken anderen ervan te overtuigen. Dat geldt ook in de gereformeerde gezindte. Het is niet voor niets dat we zoveel kerken en kerkjes hebben. Die gaan uiteindelijk allemaal terug op verschillende lezingen van de Bijbel. Dus niemand kan zeggen dat het vanzelfsprekend is hoe je de Bijbel moet uitleggen.
Het is in dit verband zinvol om onderscheid te maken tussen geloofszekerheid en argumentatieve zekerheid. Geloofszekerheid kun je niet altijd rationeel onderbouwen. Exegese is een afweging tussen verschillende argumenten voor en tegen. Op een gegeven moment slaat dan de balans naar een bepaalde kant door en maak je een keuze. Je bidt niet voor niks om de verlichting met de Geest. Maar er zijn ook gewoon dingen die zo stevig verankerd zijn in het bijbelse getuigenis dat ze onder ons volkomen zekerheid hebben. De apostelen en profeten hebben niet zomaar iets bedacht terwijl ze in hogere sferen waren. Ze hebben dingen meegemaakt en daarvan leggen ze getuigenis af. Dat werpt gezag in de schaal, ook als het gaat om de kennis die daarin meekomt.’
Is er ten slotte ook sprake van voortschrijdend theologisch inzicht als het gaat om grote vragen als die over God en het lijden?
‘Wat mij in de discussie hierover aanspreekt, is dat er de laatste jaren een beweging op gang is gekomen van zogenaamde sceptisch theïsten. Daarmee bedoelen ze dat we als theïsten, als gelovigen, sceptisch moeten zijn over ons vermogen om God na te rekenen. Wij moeten ons realiseren dat we heel beperkte schepselen zijn en dat het heel waarschijnlijk is dat wij niet in staat zijn om te oordelen over de vraag of God iets goed doet of niet goed doet wanneer Hij lijden of kwaad toelaat.
We hebben gewoon niet de intellectuele capaciteiten om daar een zinnig oordeel over te vormen. Net zomin als de kat die hier rondloopt, kan snappen wat ik allemaal doe en waarom ik dat allemaal doe. Daarvoor is de afstand tussen de kat en mij te groot. Zo is de afstand tussen God en ons ook te groot. Ons spreken, ook ons theologische spreken, is altijd van voorlopige aard, maar tegelijk ook wel een spreken met vertrouwen. Het gaat wel over wezenlijke dingen.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's