Een gebouw van God

Wel, de apostel mag door het geschonken geloof zien op de heerlijkheid die al Gods kinderen wacht. In het licht van de eeuwigheid is hun verdrukking een verdrukking van slechts tien dagen. ‘Die na kortstondig ongeneugt, mij eindeloos verheugt’. In 2 Korinthe 5:1 spreekt Paulus ook over die eeuwige heerlijkheid voor Gods Kerk, en dat tegenover de zwarte achtergrond van de dood. Hij schrijft dat wij tentbewoners zijn.

Wij zijn maar even hier op de aarde. We bewonen een tent die afgebroken wordt. Een tent wijst op een kort verblijf. Wij zijn op doorreis om geopenbaard te worden voor Gods rechterstoel.

We zijn broos. Ons aardse huis is een aarden vat. De sterkste is enkel ijdelheid. Wanneer God onze adem wegneemt, door een hartstilstand of een ernstige ziekte, dan zijn wij niet meer. Ons lichaam wordt afgebroken, en zal dalen in het stille graf, terwijl de ziel reeds voor de rechterstoel verschijnt. Ons doopformulier zegt dat wij de kiemen van de dood en de afbraak vanaf het prilste begin meedragen. Wat een werkelijkheid.

Heerlijk geschapen

Waar komt die afbraak en de dood vandaan? We waren eenmaal zo heerlijk geschapen, om eeuwig met God te leven. De Schepper verlustigde Zich in Zijn schepsel en het schepsel in zijn Schepper. Toen hebben wij ons moeden vrijwillig van God losgescheurd. We hebben voor de duivel, de afbraak en de dood gekozen. En nu is het de mens, wie we ook zijn, gezet om eenmaal te sterven en daarna het oordeel. Het is een stervenswet die wij in werking hebben gesteld (prof. G. Wisse). Weet u dat al? Nee, niet alleen verstandelijk, maar bent u hier door het werk van de Heilige Geest al van overtuigd?

Als de Heilige Geest de schuldbrief uitreikt, ons bekend gaat maken met onze zonden en schuld, dan is daaraan verbonden dat het eeuwigheid wordt in de tijd. Dan ontstaat er een haasten en spoeden, om des levens wil. Paulus wist daarvan door Gods genade. Maar hij wist ook door het werk van Gods Geest van een zalige verwachting. Tegenover het aardse huis en de afbraak van alles wat tijdelijk is, is daar dat eeuwige huis, een huis in de hemelen. Dat huis is onttrokken aan de aarde, onttrokken aan het verdriet, onttrokken aan het verderf. Het ontwerp van dit gebouw ligt in de stilte van de eeuwigheid. In de verkiezing van de eeuwige Vader, in de verlossing door de Zoon en het toepassend werk van de Heilige Geest. Het is een gebouw uit God, om het eeuwig welbehagen.

Zalige verwachting

‘Zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt…’, schrijft Paulus. Er staat eigenlijk: ‘Indien ons aardse huis gebroken wordt’. Nee, er is geen twijfel bij Paulus. Hij leefde in de zalige verwachting van de spoedige wederkomst van zijn Zaligmaker. Maar als hij dat niet zal meemaken en gelegd zal worden in het stille graf, tot de jongste dag, dan zal hij met de ziel al in de hemel mogen zijn, bij de drie-enige God. Dan zal zijn lichaam wachten op die grote dag, om dan met lichaam en ziel eeuwig bij de Heere te mogen zijn. Eeuwig in de hemelen. Om daar een lichaam te ontvangen dat in staat gesteld zal worden om de hemelse heerlijkheid te kunnen dragen.

In de hemel is geen vermoeidheid, geen ziekte, geen honger, geen dorst, geen veroudering, geen rouw meer aanwezig. Dan zal Gods kind verlost zijn van duivel, wereld en eigen vlees. Dan zal er geen geestelijke strijd meer zijn tussen vlees en geest, tussen de oude en de nieuwe mens.

Als Gods kinderen in de heerlijkheid mogen komen, dan hoeven ze nooit meer te verhuizen. Het heerlijkste zal zijn om de drie-enige God eeuwig te loven en te prijzen, om de kroon neer te werpen voor de voeten van het Lam. Lezer, lezeres, zal dat ook uw toekomst zijn?

Geleerd op de leerschool

Paulus zegt: ‘Want wij weten’. Dat is de wetenschap van het zaligmakend geloof, geleerd op Gods leerschool door de Heilige Geest. Paulus mocht niet alleen weten dat dat geloof geplant was in zijn hart, maar ook dat het geoefend mocht worden door de Geest.

‘Want wij weten’. Dat is een zeker weten, zoals Job eenmaal mocht getuigen: ’Want Ik weet: Mijn Verlosser leeft’.

Paulus mocht twee zaken weten, die wij allen moeten weten, wil het wel zijn op reis naar de eeuwigheid. Het zijn twee zaken die allebei beginnen met de letter r.

We zullen hier op aarde door Gods Geest overtuigd en geleid onze Rechter om genade leren smeken. En we zullen ook iets kennen van die droefheid naar God. Dan is er een hartelijke liefde in het hart uitgestort tot al Gods deugden. Dan zullen wij mogen aanvaarden dat we tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben. Dan zullen we als een strafwaardige buigen voor God en onder God. Maar dan zal ook de Redder Zich openbaren vanuit Zijn Woord: Doch het heeft Gode behaagd Zijn Zoon aan mij en in mij te openbaren.

Paulus wist van beide zaken af. U ook? Als we buiten deze Redder, buiten Christus, sterven, dan zal er een eeuwig huis voor ons zijn in de buitenste duisternis. Laat u toch met God verzoenen.

En volk van God, na een verdrukking van tien dagen is er een zaligheid die niet uit te spreken is. Eeuwig in de hemelen zijn, om het eeuwig welbehagen.

Want wij weten dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.

2 Korinthe 5:1

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen