Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus’ ingang in de hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus’ ingang in de hemel

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanaf de Olijfberg is Jezus opgevaren ten hemel. Een wolk nam Hem weg van de ogen der discipelen.

Wat er achter die wolk gebeurde, konden zij niet zien. Zij wisten dat Jezus ten hemel opvoer om terug te keren tot Zijn Vader, maar zij konden niet zien wat er in de hemelse gewesten plaatsvond. De Heilige Geest heeft dit echter de apostelen wel geopenbaard. Zo komt het dat de schrijver van de Hebreeënbrief ons vertellen kan wat er gebeurd is in de hemel. Hij zegt dat Christus is ingegaan in het hemelse heiligdom.

Op de Grote Verzoendag ging de hogepriester ten tijde van de tempeldienst in Jeruzalem het heilige der heiligen binnen. Niet dan met diepe eerbied kon de Jood aan die plaats denken. In het allerheiligste van de tempel woonde immers God. Boven het verzoendeksel tussen de cherubs woonde de Heere in de wolk. Zijn genadige tegenwoordigheid werd zichtbaar in de wonderlijke wolk, die boven de ark rustte. De schechina was het heiligste van alle heiligheden. Deze heilige plaats nu ging de hogepriester op de Grote Verzoendag binnen. Nadat in de voorhof de offers waren gebracht, het bloed in de gouden schaal was opgevangen en rokend reukwerk in een andere schaal was gedaan, ging de hogepriester het allerheiligste binnen.

Diep onder de indruk volgde het volk de hogepriester met hun ogen, totdat hij achter het voorhangsel verdween. Zij wisten dat hij straks het binnenste voorhangsel opzij zou schuiven en dan zeer dicht genaderd zou zijn in Zijn gemeenschap! En wat zou er dan gebeuren? Zou hij niet verteerd worden door de heilige God van Israël, Die zij vertoornd hadden door hun zonden? Maar de hogepriester werd niet verteerd. Hij had bloed bij zich, dat verzoe ning teweegbrengt.

Eerst geofferd

Dit ingaan van de oudtestamentische hogepriester ziet de schrijver van de Hebreeënbrief als een beeld van Christus’ hemelvaart. Zoals de hogepriester inging in het heilige der heiligen, zo is Christus op de dag van Zijn hemelvaart ingegaan in de hemel zelf. Ook Hij is niet zonder bloed ingegaan in het hemelse heiligdom. Voordat Hij ten hemel opvoer, heeft Hij ook eerst geofferd. Hij offerde Zichzelf aan Golgot ha’s kruis tot een verzoening voor de zonden van al Zijn uitverkorenen. Hij ging het hemelse heiligdom niet binnen met vreemd bloed, maar met Zijn eigen bloed. Met welk doel? De apostel schrijft: ‘…om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons’.

Alle nadruk valt er op dat Jezus ten nutte van Zijn gemeente opvaart ten hemel. Hij vaart op om als hun Hogepriester voor Gods aangezicht te verschijnen. Met Zijn bloed en offer verschijnt Hij voor God als de Borg en Middelaar, Die voor de Zijnen heeft voldaan aan het kruis. Wat is dat een troostrijke gedachte!

Wij moeten allen eens voor God verschijnen. De hemelse Rechter zal ons allen eens ter verantwoording roepen. Niets zullen we voor Hem kunnen verber gen. Op geen enkele wijze zullen we Hem kunnen misleiden met vrome woorden of valse verontschuldigingen. Voor een aardse rechtbank kun je proberen je schuld te ontkennen of de rechter te misleiden. Maar God is niet te misleiden.

Wat zullen we voor Gods rechtbank ter verontschuldiging aanvoeren? God doorziet alle verontschuldigingen. Er blijft er niet één overeind. Daar moeten wij allen verstommen en verdoemd worden.

Wat zullen we in die dag een Advocaat en Pleitbezorger nodig hebben zoals Jezus is. Een Hogepriester, Die met Zijn bloed en offer voor het aangezicht van God verschenen is voor ons. Want Jezus is met Zijn bloed voor God verschenen, om ten behoeve van schuldige en vloekwaardige zondaren te pleiten en een pardon op te eisen. Hij alleen kan de verzoening met God bewerken. Het bloed van Jezus is wel op Golgotha vergoten, maar in de hemel brengt Jezus het tot geldigheid en eist een eeuwig pardon op voor de Zijnen. Wat is dat een rijke troost voor een veroordeelde zondaar!

Aanklagers en beschuldigers

Wanneer Gods Geest ons van zonde overtuigt, worden we als het ware in het geweten voor Gods rechtbank gedaagd. De door ons bedreven zonden worden dan onze aanklagers en beschuldigers. De overtreden wet zal ons vervloeken en de duivel ons toeroepen: Je hebt gezondigd en God vertoornd. Er is voor jou geen hoop! Niets ter verontschuldiging blijft ons over. Wij moeten dan belijden: Ik heb gedaan dat kwaad is in uw oog, dies ben ik, Heer’, Uw gramschap dubbel waardig.

Maar in die nood slaat het geloof het oog op Jezus, Die als Hogepriester de hemel is ingegaan om doodschuldigen voor Gods aangezicht met Zijn offer en gehoorzaamheid te bedekken. Waar het gezicht van onze zonden en Gods heiligheid het hart verschrikt, mag hier het verslagen hart vertroost woorden. Want het bloed waarmee Jezus als Hogepriester in het hemelse heiligdom is ingegaan, spreekt betere dingen dan Abel. Het pleit bij God voor de schuldige zondaar, die anders naar recht gedood zou moeten worden.

Wat een troostrijk Hemelvaartsevangelie! Wat een heerlijk gezicht om als een veroordeelde op deze Jezus te mogen zien. Christus is immers niet alleen een Pleitbezorger, maar ook een Pleitbe slechter. Hij is een Advocaat, Die voor al Zijn arme, schuldverslagen kinderen de vrijspraak eist. De zondaar, die zulk een Advocaat in de hemel heeft, behoeft voor God de Rechter niet meer te vrezen. Het bloed van Jezus heeft de macht om ons vrede met God te geven en onze schuld voor God aangezicht te bedekken.

Dit wordt ervaren, steeds weer opnieuw, wanneer we met alles wat ons aanklaagt door het geloof de blik laten rusten op Jezus, de hemelse Hogepriester, Die de hemelse tempel is ingegaan. Daarom kunnen Gods kinderen evenals de discipelen op Hemelvaartsdag met blijdschap naar Jeruzalem wederkeren en te midden van alles wat benauwt en aanklaagt we ten: ‘…om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons’.


Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht Gods voor ons.

Hebreeën 9:24

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 2023

De Saambinder | 20 Pagina's

Christus’ ingang in de hemel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 2023

De Saambinder | 20 Pagina's