De les voor Nicodémus

De Heere Jezus wordt in de nacht bezocht door een leraar Israëls. Het is een farizeeër, een verbondskind (in uitwendig opzicht). En Jezus gaat deze leraar, die kennelijk nog veel moet leren, onderwijzen. Nicodémus moet leren dat een mens, dus ook verbondskinderen, wederom gebo- ren moeten worden om wezenlijk in het verbond opgenomen te kunnen worden. We moeten door de Geest geboren worden om het Koninkrijk van God te kunnen ingaan.

Nicodémus begrijpt er niet veel van. Hoe kan dat nu: opnieuw geboren worden? Hoe gaat dat dan? Dat is een werk Gods in ons, zonder ons, zo zeggen onze Dordtse vaderen (Dordtse Leerre- gels, hoofdstuk 3 en 4, par. 12).

Die afhankelijkheid vinden veel mensen ergerlijk. Een kind heeft bij zijn of haar geboorte geen inspraak en geen inbreng. Zo is een mens ook lijdelijk wanneer hij uit God geboren wordt. Nicodé- mus wil weten hoe dat dan kan en hoe dat gaat. Wilt u (en wil jij) dat ook weten? Voelen we dat we afhankelijk zijn van dat wonder van genade?

Krachtige werking

Het Pinksterfeest toont ons de krachtige werking van Gods Geest. Op dit Pinkster- feest gaat Gods Geest zondaarsharten binnen, waardoor zij dingen gaan zien en horen die ze nog nooit gezien en gehoord hebben. Door die Geest gaan eenvoudige vissers uit Galiléa spreken in andere talen. Dat heet: een spreek-wonder. Maar vervolgens wordt Pinksteren door Die- zelfde Geest ook een hoor-wonder. Want op die dag gaan eigengerechtige en met zichzelf ingenomen Joden en Jodengeno- ten horen wat de Geest tot de gemeente zegt. Zij horen dan ‘de grote werken Gods’. Daardoor worden ze ervan overtuigd dat de door hen vermoorde Jezus de beloofde Messias is. Dan gaan ze geloven dat hun ongeloof schuld is voor God. Ze worden doorstoken in hun harten. Gebroken en verslagen gaan ze roepen: ‘Mannen broe- ders, wat moeten wij doen?’ Dan gebeurt er wat Jezus tegen Nicodé- mus gezegd heeft. De Heilige Geest gaat als een geweldig gedreven wind de eigengerechtigheid wegblazen en plaats- maken voor de gerechtigheid van Christus. In Handelingen wordt het wonder, waar Jezus over sprak, werkelijkheid: ‘De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heengaat; alzo is een iegelijk die uit de Geest geboren is’.

Vrijmachtig welbehagen

De farizeeër Nicodémus heeft dit per- soonlijk mogen ondervinden. Ook heeft hij het Pinksterwonder mogen aanschouwen. De Heilige Geest ging vijftig dagen na Pasen onwederstandelijk blazen. Naar Gods vrijmachtig welbehagen gaan doden dan horen de stem van de Zone Gods en zij die deze stem hoorden, kwamen tot leven. Want de Heilige Geest herschept zondaarsharten, waar en wanneer het Gode behaagt: ‘De wind blaast waarheen hij wil’. Soms waait de wind in de winter dagen en weken lang koud en guur uit het noorden. Terwijl in de zomertijd de zui- denwind warm uit het zuiden kan waaien. Op één dag, ja in een enkel uur, kan de wind van richting veranderen. De wind waait, hij blaast waarheen hij wil. Zo is het ook met een ieder die uit God geboren wordt. De mens heeft daar de hand niet in. Gelukkig maar. Want als Gods Geest onweder- standelijk werkt, is de mens niet in staat dat tegen te houden.

Het is Pinksteren geweest. Het heilsfeit van de uitstorting van de Heilige Geest ligt al eeuwen achter ons. Die Geest werd uit- gestort op alle vlees. Deze Pinkstergeest waait dus waarheen Hij wil. ‘Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods’ (Rom. 9:16).

‘Gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heengaat’. Als Hij gaat werken in uw hart en leven, dan gaat u dat ervaren. Als de wind gaat waaien in de natuur, dan brengt dat van alles in beweging. Wan- neer de Geest gaat waaien in uw ziel, dan brengt Hij u in beweging. Dan wordt zonde voor het eerst echt als zonde beleefd. Dan wordt het naderende oordeel wer- kelijkheid. Dan gaat u uw ellende inleven. Dan word je ongelukkig vanwege de grote afstand die er is met God, en dan gaat de vraag leven: hoe zal ik rechtvaardig ver- schijnen voor God?

Een wegwerpelijk kleed

Zo maakt de Heilige Geest door ont- dekkende genade plaats voor Christus. In de openbaring van Hem ga je zien dat het nog mogelijk is om zalig te worden. Door uw zonde wordt u het voorwerp van Gods toorn. En uw eigengerechtigheid wordt een wegwerpelijk kleed. Zelfs de kenmerken van het nieuwe leven kunnen geen gerechtigheid voor God zijn. Hier- door wordt de toepassing van het bloed van Christus noodzakelijk. En wat wordt het een onbegrijpelijk wonder als deze Geest het uit Christus gaat nemen en gaat toepassen in uw hart en leven, als u mag zinken op dat enige fundament der profeten en apostelen, Jezus Christus en Dien gekruist, Die Zijn bloed gestort heeft tot een volkomen betaling van de schuld.

Nog vaster komt dat heil te liggen wan- neer deze duur verworven Geest Zijn inwoning in uw ziel neemt. Dan komt er een vaste en bestendige geloofsgang in uw leven. Misschien buigt u nu uw hoofd en voelt u

uw gemis en ellende. Leg u dan neer aan de troon van Gods genade, want deze wind blaast nog steeds waarheen Hij wil en wanneer Hij wil. Naar het vastgemaakt bestek van Gods gunstbewijzen gaat deze Geest door tot de laatste dag der dagen. Nog is het ‘t heden der genade, de welaan- gename tijd, de dag der zaligheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen