Zondaar en zonde
Ds. Labee over:
Is het zo dat iedereen - in wie de Heere werkt met Zijn Geest - zich- zelf de ‘grootste der zondaren’ noemt? Moeten we niet meer benadruk- ken dat er zelfs voor de ‘kleinste’ zonde vergeving nodig is?
Grootste zondaar
‘Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoe- digheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven’. Deze woorden schrijft de apostel Paulus aan zijn geestelijke zoon Ti- motheüs (1 Tim. 1:15,16). Onze kanttekening (41) schrijft bij dat ‘voorbeeld’, de bekende uitdrukking: ‘of exempel, namelijk dat niemand, hoe grote zondaar hij ook is, behoeft te mistrouwen de genade Gods, zo hij maar tot Christus door het geloof zijn toevlucht neemt’ .
Verder lezen we in de Heilige Schrift dat Kaïn zegt dat zijn misdaad ‘groter is dan dat zij vergeven worde’ (Gen. 4:13). En de man- nen van Sódom waren boos en ‘grote zondaars’ tegen de HEERE (Gen. 13:13). De Zaligmaker spreekt tegen Pilatus: ‘Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven was; daarom, die Mij aan u heeft overgeleverd, heeft groter zonde’ (Joh. 19:11).
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we nergens in Gods Woord lezen van ‘vromen’ die hetzelfde getuigen als Paulus. Wél is het de doorleving in de - door God bearbeide - ziel, dat we van nature ‘kinderen des toorns’ zijn (Doopformulier). De bruidsgemeente van Christus wordt in het leven der genade steeds toegeroepen: ‘Ten eerste bedenke een iegelijk bij zichzelven zijn zonden en vervloeking, opdat hij zichzelven mishage, en zich voor God veroot- moedige; aangezien de toorn Gods tegen de zonden zó groot is, dat Hij die (eer Hij ze ongestraft liet blijven) aan Zijn lieven Zoon Jezus Christus met den bitteren en smadelijken dood des kruises gestraft heeft’ (Avondmaalsformulier).
We moesten ook even denken aan het bekende boek van John Bunyan (1628-1688) met de titel “Overvloedige genade voor de grootste van alle zondaren” (Engels: “Grace Abounding to the Chief of Sinners”). Blijkbaar wilde Bunyan het Paulus niet gewonnen geven... Als de Heere bracht van de zondenstroom naar de zondenbron kunnen we dat zo begrijpen. Dan ver- staan we Psalm 51 vers 5:
Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad,
Waardoor mijn ziel gevoelt de diepste wonden;
Delg, delg toch uit mijn schuld en al mijn zonden,
En spreek mij vrij van mijne gruweldaad.
Herschep mijn hart, en reinig Gij, o Heer’,
Die vuile bron van al mijn wanbedrijven;
Vernieuw in mij een vasten geest, en leer
Mij aan Uw dienst oprecht verbonden blijven.
Kleinste zonde
Het was een ‘teer’ getuigenis van de vraagsteller die moest inleven dat er nu voor de zogenaamde ‘kleinste’ zonde ver- zoening nodig is. De grote zonde van Paulus in het vervolgen van de gemeente Gods en de gruwelijke praktijken van koning Manasse die veel onschuldig bloed heeft vergoten, kunnen ons verschrikken. Maar het vergeten van ons mor- gengebed, het roddelen over onze naaste of onze lege en lelijke woorden? Wie doorleeft dát als grote zonden?
Maar onze Heidelbergse Catechismus omschrijft ‘vals getui- genis’ en dan blijkt ‘roddelen’ een ‘eigen werk van de duivel’ te zijn die de zware toorn van God oproept over de dader! Inderdaad leert God Zijn volk in de weg van de bekering dat er geen ‘kleine’ zonden zijn. Elke zonde roept om straf en behoeft verzoening in Jezus’ dierbaar bloed. De dichter Jaco- bus Revius (1586-1658) schreef een vers over ‘kleine’ zonden. Hij gebruikt daarbij het beeld van de motregen, ‘stofregen’, zoals hij het noemt. Als het motregent, is de neerslag soms zó fijn dat we naar buiten kijkend, kunnen menen dat het droog is. Maar men wordt zelden zo nat als wanneer men in de motregen loopt... Zó is het met al die ‘kleine’ zonden. Revi- us dicht: ‘Stofregen acht men niet, maar die er lang in treden, die dringt ze tot de huid en op de naakte leden. De zonden die men klein en licht te wezen acht, die hebben menig om zijn zaligheid gebracht’.
Lezer(es), de Heere geve dat we het bloed der verzoening zouden benodigen voor al onze zonden.
VRAAG?
Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.
Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.
Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 2021
De Saambinder | 24 Pagina's
