Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

David, de man naar Gods hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

David, de man naar Gods hart

1. Samuël zalft David tot koning

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samuël had van de Heere een opdracht gekregen. Maar bange vrees vervulde zijn hart. In naam van de Heere moest hij naar Bethlehem gaan om daar één van de zonen van Isaï tot koning te zalven. Want koning Saul had zijn ambt zwaar verzondigd. Zijn laatste opdracht bestond uit het uitroeien van de Amalekieten. Tegen Gods bevel in had hij Agag, de koning van de Amalekieten, alsook het beste vee, gespaard. Toen was Samuël gekomen en had tot Saul gesproken: Waarom toch hebt gij naar de stem des HEEREN niet gehoord? Omdat gij des HEEREN woord verworpen hebt, zo heeft Hij u verworpen, dat gij geen koning zult zijn (1 Sam. 15:19a en 23b). Daarna was Samuël, bedroefd om de treurige afloop van de koning, naar zijn huis te Rama teruggekeerd.

Niet lang na deze gebeurtenis sprak de HEERE tot Zijn knecht: Hoe lang draagt gij leed om Saul? Vul uw hoorn met olie en ga heen; Ik zal u zenden tot Isaï, de Bethlehemiet, want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien (1 Sam. 16:1). Juist die opdracht vervulde Gods knecht met bange vrees. Ongetwijfeld zou koning Saul het te weten komen en dat zou hem zeker het leven kosten. ‘Heere’, sprak hij bevreesd, ‘Saul zal het horen en mij doden!’ Maar de Heere stelde hem gerust. Terwijl Samuël naar Bethlehem moest, zou er juist een dankfeest voor Gods onverdiende weldaden in het stadje gehouden worden en daarom zou koning Saul geen argwaan hebben als Samuël aan die feestmaaltijd zou deelnemen.

Gerustgesteld door de Heere ging Samuël met een offerkalf op weg naar Bethlehem om aldaar in een afgesproken huis deel te nemen aan het dankoffer dat met een offermaaltijd zou worden afgesloten. Toen de oudsten of leidinggevenden van Bethlehem de profeet zagen aankomen, werden zij bang. Zij meenden dat hij gekomen was om hen Gods oordeel aan te zeggen. Maar dat was gelukkig helemaal niet het geval. Hij wilde alleen deelnemen aan het dankoffer en aangekomen in de afgesproken woning verzocht Samuël ook het huisgezin van Isaï tot de offermaaltijd uit te nodigen. Hij vertelde hen dat hij gekomen was om één van Isaï‘s zonen tot koning in de plaats van Saul te zalven (zie kanttek. 12 bij vers 5).

Aan het verzoek van de profeet werd voldaan en spoedig traden Isaï en zijn zeven zonen het huis binnen. De profeet vertelde Isaï waarom zij uitgenodigd waren en Isaï liet als eerste zijn oudste jongen Eliab voor de profeet verschijnen. Zekerlijk is deze voor de HEERE Zijn gezalfde (1 Sam. 16:6), meende Samuël. Het was een flinke, sterke man. Maar de HEERE sprak: ‘Nee, zie zijn grootte niet aan, want ik heb hem niet verkoren. Want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan (vers 7). Vervolgens verschenen ook de andere zes zonen van Isaï. Maar ook die had de Heere niet verkoren. ‘Zijn dit al uw zonen?’ vroeg Samuël aan Isaï. ‘Nee’, antwoordde Isaï, ‘de jongste zoon is schaapherder en hij weidt de schapen.’ ‘Laat hem meteen komen, want eerder zullen we niet aan de offermaaltijd deelnemen,’ gebood Samuël.

Kort hierna verscheen David, een knappe, blondachtige jongen, voor Samuël. Toen de profeet hem zag, sprak de Heere tot hem: Sta op, zalf hem, want deze is het (vers 12). Toen nam Samuël de hoorn met olie en zalfde hem in de naam des Heeren tot koning te midden van zijn broers. Vanaf dat ogenblik werd de Geest des HEEREN vaardig over hem. Dat betekent dat de Heere door de kracht van Zijn Geest hem dapperheid en moed schonk die hij nodig zou krijgen om zijn ambt goed te kunnen vervullen.

Tevens moet het onze aandacht hebben dat David gezalfd werd met olie uit een onverbreekbare hoorn, terwijl Saul gezalfd was met olie uit een kruik. De hoorn wees zinnebeeldig aan dat Davids rijk een sterk en langdurend rijk zou zijn in tegensteling tot het rijk van Saul. Vooral wees de zalving van David op de Meerdere David, van Wie gesproken wordt in Psalm 132:17: Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten. Die woorden verwijzen niet alleen op de macht van koning David, maar vooral op de geestelijke Koning Christus Die een onvergankelijk en eeuwigdurend rijk bezit (kanttek. 43). Zacharias zong in zijn lofzang ook over een hoorn der zaligheid ons opgericht in het huis van David, Zijn knecht (Luk. 1:69). Die Hoorn wees naar ‘een sterke Verlosser, dat is Christus’ (kanttek. 69).

Zo werd de jongste zoon van Isaï op ongeveer twintigjarige leeftijd tot koning gekroond. Maar er zouden nog heel wat tegenslagen in zijn leven plaatsvinden, voordat hij op dertigjarige leeftijd als koning de troon zou mogen beklimmen. Ook hierin was David een type van de Heere Jezus, van Wie geschreven staat: Hij zal op de weg uit de beek drinken (de staat van Christus’ vernedering); daarom zal Hij het hoofd omhoogheffen (de staat van Zijn verhoging) (Ps. 110:7).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

David, de man naar Gods hart

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's