Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jozua, de knecht des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jozua, de knecht des Heeren

12. De ban wordt opgeheven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Evenals in het paradijs kwam de zonde bij Achan door de oogpoort in het hart. Ook bij Eva was dat het geval. Zij zag dat de boom goed was en begeerlijk om verstandig te maken en zij nam en at (Gen. 3:6). We lezen in 1 Joh. 2:16 de waarschuwende woorden: Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld.

Bij elkaar was het een behoorlijk bedrag dat Achan zich toegeëigend had. Bovendien had Jozua duidelijk gewaarschuwd: ‘Denk erom dat niemand iets van het verbannene neemt, want daardoor brengt hij niet alleen zichzelf onder de vernietigingsban, maar ook het hele volk van Israël’ (Joz. 6:18). Maar Achan luisterde niet naar Gods gebod.

De gestolen buit werd na zijn bekentenis in zijn tent opgegraven en voor het aangezicht des HEEREN uitgestort (vers 23). Wat erg dat Achan zijn misdaad niet vrijwillig bijtijds had aangegeven! Immers: Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen (Spr. 28:13).

Helaas had hij gewacht tot de Heere Zelf hem door middel van het lot aanwees en had hij pas erkend nadat zijn ongerechtigheden voor het aangezicht des HEEREN werden uitgestort. Toen was zijn ‘genadetijd’ om tot inkeer te komen voorbij en moest hij het rechtvaardige vonnis ondergaan. Achan had immers meer dan voldoende tijd gehad om zijn misdaad te bekennen. Door middel van het lot werd eerst zijn stam geraakt, daarna zijn geslacht en toen pas zijn huisgezin. Met dat alles was enige tijd gemoeid geweest en in die tussentijd had de man zich honderdmaal kunnen bedenken. Temeer, omdat hij wist dat de Heere een alwetend God is Wiens ogen de ganse aarde doorlopen.

Tijdens de loting had de schuldige man zich naar Jozua moeten haasten om hem berouwvol zijn misdaad te vertellen. Maar helaas, hij kwam niet tot inkeer, zelfs niet toen de stam van Juda was geraakt, nota bene de stam waartoe hij behoorde. Het kan niet anders of zijn geweten moet hem hebben aangeklaagd, daar de cirkel door middel van het lot steeds dichter om hem getrokken werd.

Toch volhardde hij tot het laatste moment toe in het kwaad. Hij wachtte totdat de Heere Zelf hem als schuldige aanwees! Noodgedwongen sprak hij: Voorwaar, ik heb tegen den HEERE, den God Israëls, gezondigd (Joz. 7:19). Zoals later ook de verrader Judas wanhopig zou betuigen: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed (Matth. 27:4).

Hierna werden zijn verborgen zonden openbaar gemaakt, zodat het waar werd wat we weleens zingen: ‘En ’t kwaad, door ons in ’t heimelijk verricht, In ’t licht stelt voor Uw glansrijk aangezicht’ (Ps. 90:4). Eén persoon had het verbond Gods ontheiligd en daardoor rustte Gods toorn op het hele Israël. Zoals dat ook het geval is met iemand die tot het Heilig Avondmaal wordt toegelaten en een goddeloos en ergerlijk leven leidt, waardoor ‘alzo het verbond Gods wordt ontheiligd en Zijn toorn over de ganse gemeente verwekt wordt’ (Zondag 30, antw. 82).

Hierna werd Achan met zijn hele gezin, dat van de diefstal ook op de hoogte moet zijn geweest alsook van het wegstoppen van de gestolen goederen in zijn tent, naar het ‘dal van Achor’ gebracht. Dat was een plaats buiten het leger van Israël. ‘Achor’ betekent ‘beroering’ en dat mooie dal is zo genoemd vanwege de beroering die Achan door zijn diefstal veroorzaakt had. In dat dal vond de voltrekking van het vreselijke vonnis plaats. Wat moet dát voor Achan geweest zijn! Daar stond hij met al de zijnen en met al zijn bezittingen in zijn schande voor de ogen van Jozua en gans Israël (vers 24). Heel Israël moest erbij aanwezig zijn. Het werd een openbare terechtstelling, opdat het volk weten zou dat de zonde een schandvlek van de natie (het land) is. Alles van Achan moest verdelgd worden! Eerst vond onder toezicht van de vele toeschouwers de steniging plaats en daarna werd alles verbrand. Een grote steenhoop bleef als een blijvend getuigenis over van de plaats waar hij met de zijnen werd omgebracht. Alzo keerde Zich de HEERE van de hittigheid des toorns (vers 26).

Vóór alles was de Naam en eer van de Heere Jozua ter harte gegaan. Toen de mannen bij Ai verslagen werden, had hij uitgeroepen: Wat zult Gij dan Uw groten Naam doen? (Joz. 7:9). Hadden de Egyptenaren de Heere gesmaad omdat zij meenden dat Hij Israël niet in het beloofde land kon brengen, ook de Kanaänieten zouden verachtelijk over de Heere gesproken hebben. Maar nu Achan met de zijnen was gestraft, werd de Heere verzoend en opende Hij opnieuw voor Zijn volk de deur naar het beloofde land.

Het dal van Achor werd een blijvend teken van de gegronde hoop dat de Heere weer met Zijn volk zou optrekken en hun het land Kanaän zou geven. Zo werd het dal van Achor voor altijd een blijvend aandenken van ’s Heeren zekere hulp. Vandaar dat de Israëlieten vele jaren later door de profeet Hoséa getroost werden met de zekere hoop op hun terugkeer uit de ballingschap door bemoedigend tot hen te spreken: Ik zal u geven het dal van Achor tot een deur der hoop (Hos. 2:14). Met andere woorden: Zoals God in de tijd van Jozua voor Zijn volk zorgde, zo zal Hij dat blijven doen!

Keer weer, o God der legermachten,

Tot ons, die op Uw bijstand wachten;

Zie uit de hoge hemel neer;

Herstel Uw wijnstok als weleer;

De stam, ter liefd’ Uws Zoons geplant,

Dien Gij gesterkt hebt door Uw hand (Ps. 80:9).

(Volgende keer D.V. 13. De verovering van Ai)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Jozua, de knecht des Heeren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's