1. Water in wijn veranderd

Terwijl Hij met Zijn moeder en de discipelen op het feest aanwezig waren, deed zich een pijnlijke ontdekking voor. Ineens kwam het bruidspaar met de familie erachter dat er onvoldoende wijn was. Vanzelfsprekend was er wel wijn ingeslagen, maar omdat er zoveel gasten naar de bruiloft waren gekomen, bleek de hoeveelheid lang niet toereikend te zijn. Mogelijk dat de Heere Jezus en Zijn discipelen pas genodigd werden, toen ze in Kana aankwamen en dat er door hun onverwachtse komst gebrek aan wijn ontstond. Maar Maria, de moeder van de Heere Jezus, wist raad. Zij wist dat haar Zoon de Zoon van God was. Hoe duidelijk had de engel Gabriël Zijn komst aangekondigd, toen hij Maria verscheen en sprak: ‘Maria, u zult een Zoon krijgen en Zijn Naam Jezus heten. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden (…) en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn (Matth. 1:32 en 33).

Moeder Maria wist dat de Heere Jezus door een wonder voor wijn kon zorgen. Bovendien zou een wonder strekken tot grootmaking van Zijn Naam. Vandaar dat zij naar de Heere ging met het verzoek: Zij hebben geen wijn (Joh. 2:3). Alsof ze wilde zeggen: ‘U moet de familie in deze pijnlijke omstandigheden helpen.’ Het was namelijk een schande voor een familie en kwam als gierig over als er onvoldoende wijn voor de gasten was. Het was in strijd met de heersende gastvrijheid van het land. Daarom zou de Heere Jezus door een wonder de familie uit hun moeilijke omstandigheden kunnen redden. Vandaar het verzoek van Maria aan de Heere Jezus: Zij hebben geen wijn. Maar wat was het antwoord van de Heere? Hij sprak: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen (vers 4).

Hij kleineerde Zijn moeder door die woorden niet, maar wees haar erop dat Hij als Zoon van God in dit geval alleen aan Zijn Vader gehoorzaamheid verschuldigd was en alleen moest luisteren naar wat de Vader Hem gebood. Zijn hemelse Vader zou de tijd bepalen wanneer de Heere Jezus eventueel een wonder zou verrichten. Daarom voegde Hij aan Zijn antwoord aan Maria toe: Mijn ure (de door Mijn Vader bekwame tijd) is nog niet gekomen.

De Heere Jezus wilde door die woorden Maria duidelijk maken dat Hij in de eerste plaats de Zoon van God en de Knecht van Zijn Vader was. Maria moest leren dat haar Zoon niet háár, maar dat zij Hém moest volgen! Ook al zouden er voor haar onbegrepen wegen aanbreken.

Op meer plaatsen in de Bijbel kunnen we lezen dat de Heere Jezus Zijn moeder aansprak met het woord: vrouw! Niet uit minachting, maar uit lering! Om nog een voorbeeld te noemen: Toen de mensen tot de Heere Jezus zeiden: Uw moeder en broeders zoeken U, sprak Hij: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders? (Mark. 3:33). De kanttekening merkt over Zijn uitdrukking op: ‘Christus wil hiermede Zijn moeder niet verachten, maar tonen dat het geestelijke maagschap (de geestelijke familie) in zaken van de zaligheid gesteld moet worden vóór het vleselijke (de natuurlijke familie)’ (kanttek. 35).

Na het antwoord aan Zijn moeder ging Maria naar de knechten toe en zei: Zo wat Hij u zal zeggen, doet dat (vers 5). Nog steeds hoopte ze dat de Heere Jezus een wonderwerk zou verrichten. De knechten kwamen tot Hem en Hij gebood de zes stenen watervaten met water te vullen. De zes stenen vaten hadden samen als inhoud ongeveer 15 metréten en dat kwam overeen met ongeveer 100 liter of 10 gevulde emmers. Zulke watervaten werden gebruikt om o.a. de handen te wassen. De knechten gehoorzaamden de Heere Jezus en daarna sprak Hij tot hen: Schept nu en draagt het tot de hofmeester (vers 8). De hofmeester was de ceremoniemeester: de leider van de feestelijkheden. Opnieuw luisterden ze naar de Heere Jezus en toen de ceremoniemeester de wijn geproefd had – en hij wist niet waar de wijn vandaan kwam – sprak hij verwonderd: ‘Altijd wordt op een bruiloft eerst de goede wijn gedronken, maar op deze bruiloft gaat het blijkbaar anders, want deze wijn is beter dan die we eerst dronken.’ Door een wonder was het water in wijn veranderd. Vanzelfsprekend werd in en buiten Kana over dit grote wonder gesproken. Het was Jezus’ eerste openbare wonder en hierna zouden nog meer wonderen volgen. Door dit wonder heeft Jezus Zijn heerlijkheid geopenbaard (vers 11). Dat betekent dat Hij hiermee duidelijk liet blijken de Zoon van God te zijn. Tevens diende het wonder tot versterking van het geloof van Zijn discipelen, zoals we dat in het laatste vers van deze geschiedenis kunnen lezen (vers 11).

Looft, looft, verheugd, de HEER’ der heren!
Aanbidt Zijn naam en wilt Hem eren;
Doet Zijne glorierijke daân
Alom den volkeren verstaan,
En spreekt, met aandacht en ontzag,
Van Zijne wond’ren, dag aan dag (Ps. 105:1).

(Volgende keer D.V. 2. De wonderbare visvangst)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen