Wolk van getuigen
12. Door het geloof heeft Jakob stervende gezegend
We lezen in Hebr. 11: 21: Door het geloof heeft Jakob stervende een iegelijk van de zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. Jakob ging sterven. Ontzettend veel had hij meegemaakt en de leeftijd van 147 jaar mogen bereiken. Hij was 130 jaar toen hij door de grote hongersnood met de zijnen naar Egypte was vertrokken en daar had hij tot zijn verwondering zijn doodgewaande zoon Jozef mogen ontmoeten, die inmiddels onderkoning van Egypte was geworden. In Gosen ontmoette Jozef zijn oude vader en viel hem aan zijn hals en weende lang aan zijn hals (Gen. 46:29). Al de zielen van het huis van Jakob, die in Egypte kwamen, waren zeventig (vers 27).
Na nog zeventien jaar te midden van de zijnen geleefd te hebben, kwam er een einde aan het leven van de oude patriarch. Hij riep Jozef tot zich en liet hem zweren zijn lichaam in Kanaän te zullen begraven. Kort hierna voegde Jozef zich met zijn twee zonen Manasse en Efraïm bij het bed van zijn vader. Stervend sprak vader Jakob dat hij de twee zonen van Jozef als zijn eigen zonen beschouwde en dat zij daarom ook in Kanaän ieder een stam zouden moeten krijgen zoals al zijn andere zonen dat kregen. Jozef kreeg dus in zijn zonen twee stammen, terwijl eigenlijk Ruben als oudste daar recht op had, maar om zijn zonde kreeg hij slechts één stam toegewezen. Van deze zegening lezen we in Genesis 48.
Er staat in Genesis 48:10: Doch Israëls ogen waren zwaar van ouderdom, hij kon niet zien. Daarom bracht Jozef zijn beide jongens Manasse en Efraïm naar zijn vader die hen tussen zijn knieën ontving en kussend omhelsde. Bewogen sprak de oude vader: ’Jozef, ik had niet gedacht jou te zien en nu mag ik zelfs je beide kinderen zien.’ Hierna nam Jozef zijn beide jongens en plaatste Manasse aan Jakobs rechterhand en Efraïm aan zijn linkerhand, omdat het ogenblik was aangebroken dat vader Jakob hen zegenen zou. Omdat Manasse de oudste zoon was, moest hij volgens Jozef de grootste zegen krijgen. Daarom had hij hém aan de rechterhand van zijn vader geplaatst.
Maar het zou anders lopen dan Jozef verwacht had. Dat bleek wel heel duidelijk toen de blinde vader Jakob tijdens het uitspreken van de zegen plotseling zijn armen kruiste, zodat zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm terecht kwam en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse. In de Bijbel staat: Hij bestuurde zijn handen verstandiglijk (Gen. 48:14). Kanttekening 27 zegt hierover dat ’vader Jakob als een profeet Gods wil volbracht’. De Heere bestuurde door Zijn Geest de handen van de slechtziende man! Maar dat was niet naar de zin van Jozef, want er staat in vers 17: Toen Jozef zag dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm legde, zo was het kwaad in zijn ogen. Meteen greep Jozef in en wilde de rechterhand alsnog op het hoofd van Manasse leggen. Maar vader Jakob weerde Jozefs handen af en sprak tot hem: Ik weet het mijn zoon, ik weet het, hij zal ook tot een volk worden en hij zal ook groot worden; maar nochtans zal zijn kleinste (jongste) broeder en zijn zaad een volle menigte van volken worden (vers 19). Even later lezen we opnieuw: En hij (vader Jakob) zette Efraïm vóór Manasse. Naar die zegening verwijst in Hebr. 11:21 de apostel Paulus als hij schrijft: Door het geloof heeft Jakob stervende een iegelijk van de zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. Dat leunen op zijn staf was een teken van zwakte en de kanttekening merkt hierover op dat hij zittende op zijn bed en steunende op zijn staf de beide jongens gezegend heeft, terwijl ’zijn benen buiten het bed hingen die hij na de zegen weer ingetrokken heeft’, zegt kanttek. 56.
Na hoofdstuk 48 krijgen we het bekende hoofdstuk van Genesis 49. Daarin kunnen we lezen hoe Jakob al zijn zonen gezegend heeft. We lezen in vers 1: Daarna riep Jakob zijn zonen en hij zeide: Verzamelt u en ik zal u verkondigen hetgeen u in de navolgende dagen wedervaren zal. Vanaf zijn sterfbed profeteerde hij door Gods Geest wat de toekomstige stammen van Israël zouden gaan beleven en zijn profetie omvatte de tijd van ongeveer tweehonderd jaren na zijn sterven tot de komst en het Koninkrijk van de Heere Jezus (kanttek. 1). In dit hoofdstuk heeft de stervende patriarch al zijn zonen gezegend en de eerstgeboortezegen uitgesproken over Juda: Juda, gij zijt het, u zullen uw broeders loven, uw hand zal zijn op de nek uwer vijanden, voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen (vers 8). Door het geloof mocht hij in de toekomst blikken en zag hij wat voor moeilijkheden zijn nageslacht nog te wachten stond. Daarom riep hij de Heere tot zijn Steun en Sterkte aan in de bekende uitroep: Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE (vers 18 en kanttek. 38).
Toen Jakob zijn zegeningen had uitgesproken, legde hij zijn voeten tezamen op het bed, en hij gaf den geest, en hij werd verzameld tot zijn volken (vers 33).
Looft Hem, nu die erfenis
Naar Zijn woord bevestigd is;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid (Ps. 136:22)
(Volgende keer D.V. 13. Door het geloof heeft Jozef de verlossing uit Egypte gemeld)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's