Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Steviger inzet SGP voor schaalverkleining?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Steviger inzet SGP voor schaalverkleining?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het economische principe van doelmatigheid doet zich al jaren gelden in bestuurlijk Nederland als argument voor het fuseren van gemeenten. Hoe beoordeelt de SGP deze ontwikkeling? In deze bijdrage een kritische beschouwing en een aansporing richting SGP-politici om zich wat minder meegaand op te stellen.

Herindeling van gemeenten heeft al vele jaren mijn interesse. Er kunnen vele factoren spelen die meewegen bij een besluit om te komen tot herindeling ja dan nee. In het verleden waren er nog gemeenten met 3.000 tot 5.000 inwoners. Daarvan vraag ik mij tegenwoordig wel degelijk af of die nog op hun taken berekend waren.

Kleine gemeenten verdwijnen

In mijn omgeving is de kleine gemeente Nijeveen (ca. 3.500 inwoners) per 1 januari 1998 toegevoegd aan de gemeente Meppel. Dit was bij een grootschalige herindeling in Drenthe waar 28 gemeenten tot 12 nieuwe gemeenten zijn teruggebracht. De gemeente Zwartsluis (ca. 4.500 inwoners) is opgegaan in de nieuwe gemeente Zwartewaterland bij een grootschalige herindeling in Overijssel per 1 januari 2001. Een gemeente die minder dan 5.000 inwoners telt, dat is in mijn ogen wel een omvang die te gering is om de vele taken uit te kunnen voeren.

Stellingname SGP bij recente herindelingen

Maar vergis ik mij wanneer ik de indruk krijg dat de SGP inderdaad niet meer zo sterk opkomt voor het behoud van gemeenten met een wat kleinere omvang? Ik heb alleen even de stemmingen van 24 april 2018 over de twaalf herindelingsvoorstellen die toen voorlagen nagezien. In tien gevallen heeft de Tweede Kamerfractie van de SGP voor gestemd. Alleen die van Groningen, Bedum en Ten Boer en die van de gemeenten in de Hoekse Waard konden niet op de instemming van de Kamerfractie rekenen.

Kijken we wat nader naar die gemeenten, dan blijken er meerdere gemeenten tussen te zitten die ook al ontstaan zijn door herindelingen. Als ik het goed gezien heb, varieert dat van 1978 (Neerijnen), 1984 (o.a. Binnenmaas, Cromstrijen en Giessenlanden) tot zelfs 2013 (Molenwaard). Verder is in 2007 Binnenmaas nog weer samengevoegd met ’s-Gravendeel. Ik vind het onbegrijpelijk dat zo snel, en dan doel ik niet alleen op Molenwaard, al weer besloten wordt tot de volgende herindeling.

Streven naar groter, naar meer?

Wat kan toch de reden geweest zijn om ook bij deze gemeenten te streven naar steeds groter? Kunnen gemeenten, om even wat getallen te noemen, van tussen de 12.000 en 20.000 inwoners geen goed openbaar bestuur vormen? De twijfel daaraan waag ik op mijn beurt sterk te betwijfelen! Want ik zie gelukkig de goede voorbeelden nog wel. Maar als we in het huidige tempo doorgaan, dan zijn ze binnenkort geschiedenis. Tussen 2003 en 2018 is het aantal gemeenten gekrompen van 489 tot 380. En per 1 januari 2019 neemt het aantal weer met 25 af tot 355 gemeenten.

Doelmatigheid wordt overschat

Ik ben nog in bezit van een mooi artikel1 van Han Lammers (PvdA raadslid, wethouder, burgemeester, Commissaris van de Koningin) in het maandblad Bank & Gemeenten van januari 1999. Hij stelde toen een moratorium van vijfentwintig jaar op de reorganisatiedrift voor. Ophouden met praten over gemeentelijke herindelingen. Lammers had overigens meer goede ideeën, want hij liet daar ook opschrijven dat we geen discussies meer moesten voeren over wel of geen gekozen burgemeester, doch dit terzijde. Die kritische geluiden over herindelingen hoor je volgens mij helaas niet meer in de PvdA. We hebben veel te veel bestuurskundigen, riep hij toen al. Ik citeer een mooie zin: ‘Dat het Rijk, de provincies en de gemeenten elkaar op het punt van de gewenste schaalgrootte niet kunnen overtuigen, hangt samen het feit dat zij hun visies deels baseren op een streven naar het behouden of vergroten van de eigen macht en deels op politieke veronderstellingen die nauwelijks door middel van empirisch onderzoek zijn getoetst. De baten die grootschaligheid oplevert op het punt van doelmatigheid en de overzichtelijkheid, worden veelal overschat, terwijl de kosten in de vorm van kwaliteitsverlies en vervreemding worden onderschat.’

Omvang is niet zo relevant

Een andere stem in dit koor. De Amsterdamse hoogleraar Andries Hoogerwerf schreef in zijn boek2 dat de omvang van gemeenten lang niet zo relevant is voor de kwaliteit van het lokaal bestuur als met name de beleidsmakers ons zo vaak willen doen geloven. Zijn de zojuist genoemde punten ook niet bevestigd door andere onderzoeken? Ik kan nog heel veel artikelen aanhalen, maar wil me beperken. Nog enkele noem ik hierna.

Disfunctioneren kleine gemeenten niet bewezen

Dr. P. Bordewijk heeft in Bank & Gemeenten van maart 1999 een zeer interessant artikel3 geschreven onder de titel ‘Het functioneren van kleine gemeenten’. Hij verwijst daarin naar een studie van Rombouts4 die geciteerd wordt door Derksen5 . Een citaat: ‘Een duidelijke analyse van de tekortkomingen in het functioneren van kleine gemeenten ontbreekt echter. Door zonder een dergelijke analyse toch als beleidsuitgangspunt te kiezen dat de ‘bestuurskracht’ van de gemeenten vergroot moet worden, hebben opeenvolgende regeringen terecht kritiek te verduren gekregen. Veelvuldig gestelde vragen waren in dit verband: wat moet onder ‘bestuurskracht’ worden verstaan, en is de huidige bestuurskracht van kleinere gemeenten over het algemeen onvoldoende? Vragen waarop tot de dag van vandaag geen bevredigend antwoord is gegeven.’

6, 7, 8 In ditzelfde artikel wordt een aantal instanties genoemd die meer inzicht gegeven hebben. De algemene conclusie was toen nog dat bij kleine gemeenten, in ieder geval vanaf 4.000 inwoners, geen sprake was van een tekortschietende bestuurskracht als gevolg van een te kleine schaal.

Grotere gemeenten zijn vaak trager

Laat ik deze algemene conclusie van een kleine twintig jaar terug eens naar de huidige tijd vertalen. Dan ben ik van opvatting dat gemeenten van 10.000-12.000 inwoners prima in staat zijn zich te handhaven in het openbaar bestuur. En dan moet men er niet mee aankomen om tegen te werpen dat dan teveel taken naar samenwerkingsverbanden gaan. Ik denk inderdaad dat we daar ook wel te snel in vluchten. Maar ook aanzienlijk grotere gemeenten sluiten zich nog heel vaak aan bij die verbanden. Dus dat relativeert dit weer.

Bestuurskundige S.A.H. Denters wijst er op, dat er vaak te gemakkelijk van wordt uitgegaan, dat de bestuurskracht van grotere gemeenten groter zal zijn. Met de omvang van de gemeente neemt echter de omvang van de complexiteit ook toe. Om dezelfde bestuurskracht te bereiken zullen meer bestuurlijke hulpbronnen nodig zijn. Derksen concludeert zelfs dat de invloed van de gemeentefactor lang niet altijd positief is. Zijn conclusie is dat grote gemeenten in het algemeen minder snel zijn dan kleine gemeenten.

Uit al het onderzoeksmateriaal trekt Bordewijk de conclusie dat kleine gemeenten heel goed in staat zijn de gevraagde prestaties te leveren, en in sommige gevallen zelfs beter dan grotere gemeenten. Derksen klaagde in 1987 al dat men zich bij de vorming van het beleid zo weinig gelegen liet liggen aan dergelijke onderzoeksresultaten.

Opinie SGP’er van den berg

Laat ik tenslotte wat meer inzoomen op de stellingname van de SGP. Indertijd had SGP-Tweede Kamerlid mr. dr. J.T. van den Berg uitkomsten en conclusies van verschillende hiervoor genoemde zaken heel goed in beeld. Ik heb bijvoorbeeld een verslag van het congres West-Overijssel en bestuurlijke vernieuwing.9 Van den Berg was één van de inleiders en heeft daar indruk gemaakt. Hem werd een enorme verkiezingswinst toegewenst. Hij stelde toen o.a. de vraag of onze huidige bestuurlijke organisatie toch zo slecht nog niet was. (De discussie ging toen overigens ook over de vorming van stadsprovincies, provincies-nieuwe-stijl, agglomeratiegemeenten alsook over zgn. mammoet-gemeenten). Het was Van den Berg in hoorzittingen van de Ka mercommissie in het gebied en in Kamerdebatten zelf opgevallen dat alleen bestuurders – en die ook niet eens massaal aanwezig waren en dat de burgers, om wie het allemaal begonnen was, in geen velden of wegen te bekennen waren. ‘Bezint eer gij begint!’, was zijn oproep op dat congres. Het was hem destijds niet gebleken dat de toenmalige gemeenten in West-Overijssel hun taken niet aankonden. Het toen ook veel gehoorde argument dat wij naar full-time wethouders moesten, vond hij ook niet steekhoudend. Grootschaligheid is volgens hem geen panacee tegen alle bestuurlijke kwalen. Hij neigde eerder naar het tegendeel. Hij verwees in zijn inleiding toen ook naar een aantal onderzoeken die ik hiervoor aangehaald heb en besloot zijn inleiding met: “Laten wij onder overtuigende argumentatie beslist niet de eigen waarde van de kleinschaliger lokale bestuurlijke gemeenschappen opofferen ter wille van vermeende maar nog nooit overtuigend bewezen bestuurlijke voordelen van grootschaligheid. Laat de bestuurlijke vernieuwing niet ontaarden in bestuurlijke vernieling”. Een luid applaus volgde.

Waar blijven de gemeenten?

Op 20 mei 1995 had de Guido de Brès-Stichting met het toenmalige Voorlichtingsen Vormingscentrum van de SGP een congres georganiseerd over het onderwerp ‘Waar blijven de gemeenten?’ Bezoekers van dat congres hebben toen een congresmap 10 ontvangen. Daarin zit o.a. de bijdrage van mr. dr. J.T. van den Berg aan de vergadering van de Tweede Kamer van 16 mei 1990 11 over gemeentelijke herindeling in Zuid-Holland. Hij noemt dat een treurspel oftewel drama. Daar voegde hij aan toe dat de SGP niet als een typische oppositionele partij mag aangemerkt worden. “Bij het herindelingsbeleid worden wij echter, hoe ongaarne ook, door de aard van de regeringsvoorstellen voortdurend in zo’n rol gedrongen”. Ook in deze tijd zou ik lezing van dat stuk van harte aanbevelen. Hij verwijst ook naar de eerder genoemde studie van Denters, De Jong en Thomassen. “De hardnekkigheid waarmee de regering en een aantal partijen vasthouden aan het huidige herindelingsbeleid, verbaast ons zeer”, aldus Van den Berg. “Het is volstrekt duidelijk dat de betrokkenheid van de burger juist door het vormen van grotere gemeenten steeds verder afneemt. Maar ook dat bij herindelingen historisch gegroeide plaatselijke gemeenschappen als zelfstandige bestuurlijke eenheden van de kaart worden geveegd, met alle nadelige gevolgen van dien voor de levensbeschouwelijke en sociaal-culturele identiteit van die gemeenschappen”, stelde Van den Berg in die vergadering.

SGP is wat te meegaand

Hoewel ik besef dat we voorzichtig moeten zijn om dat argument als SGP aan te voeren als het meest belangrijke argument om tegen herindelingen te zijn, zou ik dat geluid ook nu graag wat meer horen van SGP-zijde. Mij bevreemdt het in elk geval wel dat er in een aantal gemeenten vrij gemakkelijk ingestemd wordt met een herindeling. Ook in de Tweede en Eerste Kamer mag, wat mij betreft, de SGP wat vaker staan in het rijtje van tegenstemmers als het gaat om het opschalen van gemeenten naar grotere bestuurlijke eenheden. In Zichtkatern nr 2212 gaat hoofdstuk 6 over de periode van 1950 tot heden (dat was toen 1984) waarin ook een dergelijke kritische opstelling naar voren komt. Ik denk dat heel veel studies en onderzoeken in grote lijnen hetzelfde verhaal vertellen. Nu lijkt het mij hoog tijd om die eindelijk eens serieus te gaan nemen en de argumenten het juiste gewicht te geven.

Uitleiding

Tot slot wil ik een paar treffende citaten aanhalen uit de studie ‘Bouwen aan vertrouwen’13 die mij bijzonder hebben aangesproken en die ik ook geciteerd heb in de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Groot Salland, waarin helaas besloten werd tot een fusie met het Waterschap Reest en Wieden.

“Voortdurend veranderen is zorgelijk”.

“Politici hebben voortdurend drang tot veranderen. Maar wij moeten het niet meer hebben over veranderingen, maar over innovatie. Een kenmerk van innovatie is dat je op zoek bent naar iets wat beter is. Bij veel veranderingen is dat juist niet het geval. Te veel ligt de nadruk op ‘het moet anders’ maar hoezo dan? Dingen die goed gaan, daarvoor moet je de politieke moed hebben om die niet te veranderen”.

“We moeten niet steeds achter visioenen van verandering aanrennen, alsof het hier allemaal fantastisch wordt”.

De redactie legde mij de vraag voor of de SGP zich niet wat steviger zou moeten inzetten voor schaalverkleining. Helaas zie ik voorlopig geen voorstellen aankomen die leiden tot splitsing van gemeenten. Ik zou er al heel content mee zijn wanneer er in principe geen nieuwe herindelingen meer opgepakt gaan worden.


Noten

0 De heer Visscher was raadslid in de gemeente Staphorst van 12 april 1994 t/m 30 juni 2014 en algemeen bestuurslid van het Waterschap Groot Salland van 1 januari 2009 t/m 31 december 2015. Vanaf 1 januari 2016 is hij algemeen bestuurslid van het Waterschap Drents Overijsselse Delta.

1 Maandblad B & G, uitgave van de Bank voor Nederlandse Gemeenten, januari 1999, p ag. 6-11.

2 Andries Hoogerwerf, Politiek als evenwichtskunst (Samson 1995).

3 Maandblad B & G van BNG Bank, maart 1999, pag. 15-20.

4 A.G.J.M. Rombouts, Gemeenten zonder garantie – een onderzoek naar de procedure voor gemeentelijk herindeling in Nederland, België, Denemarken en Zweden, ’s-Gravenhage 1986

5 W. Derksen, ‘Gemeentelijke herindeling: de beleidstheorie getoetst’, Beleid en Maatschappij 1987/3, p. 108.

6 Leids Onderzoekscentrum Sturing en Samenleving: W. Derksen en R. Giebels, ‘de bestuurskracht van kleine gemeenten ‘, in W. Derksen en A.F.A. Korsten, Lokaal bestuur in Nederland – Inleiding in de gemeentekunde, tweede ,geheel herziene druk, Samson H.D. Tjeenk Willink, Alphen aan de Rijn, 1989, p. 323.

7 Universiteit Twente, S.A.H. Denters, H.M. de Jong en J.J.A. Thomassen, Kwaliteit van gemeenten – Een onderzoek naar de relatie tussen de omvang van gemeenten en de kwaliteit van het lokaal bestuur, VUGA, ’s-Gravenhage, 1990.

8 Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen, M. Herweijer, ‘Verwachtingen gewogen – Samengevoegde Groningse gemeenten onderzocht’, Bestuurskunde jg. 3 nr. 8, 1994, p. 342; J.M.J. Berghuis, M. Herweijer en W.J.M. Pol, Effecten herindeling, Kluwer, Deventer, 1995.

9 Mr. dr. J.T. van den Berg, in: Verslag congres West-Overijssel en bestuurlijke vernieuwing op vrijdag 23 februari 1996 in Genemuiden, pag. 15-20.

10 Congresmap ‘Waar blijven de gemeenten’, 12 mei 1995

11 Congresmap ‘Waar blijven de gemeenten’, 12 mei 1995, pag. 5-9, kamerstuk 67-3693

12 H. Freeke, Gemeentelijke herindeling: middel tot… óf doel op zich?, Zicht-katern nr 22, Den Haag 1984

13 J.A. Schippers (red.), Bouwen aan vertrouwen. Een christelijke visie op de verhouding tussen overheid en burger, publicatie van de Guido de Brès-Stichting, Apeldoorn: De Banier, 2014

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018

Zicht | 116 Pagina's

Steviger inzet SGP voor schaalverkleining?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018

Zicht | 116 Pagina's