Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De motte en 'maatje zaaijers huijsinghe' (27)

Bekijk het origineel

De motte en 'maatje zaaijers huijsinghe' (27)

Historisch hoekje

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor C.ornelis van der Valk en Maatje Zaaijer zag de toekomst er rooskleurig uit toen ze in 1785 trouwden. Ze vormden een voornaam echtpaar, hadden geld en invloed en woonden in een mooi huis op een uitgelezen plekje. Hun eerste kind was al op komst en zou een stamhouder blijken te zijn, een opvolger in spe, de vierde Cornells van der Valk op rij in het huis op de Heul. Ook de komst van de Fransen met de 'Bataafse Revolutie' zou hun bevoorrechte positie niet aantasten.

Geld en nog eens geld

Comelis en Maatje wisten hun eigen rijkdom en die van hun familie nog te vergroten. Comelis was uit hoofde van zijn functie vaak executeur testamentair. Bij het afhandelen van nalatenschappen gebeurde het vrij regelmatig dat Maatjes broer Johannis land en huizen uit de boedels kocht. Na verloop van tijd verkocht Johannis Zaaijer de huizen vaak met winst, terwijl hij het land meestal zelf hield. Comelis van der Valk kocht vele malen onroerend goed om het met winst door te verkopen. Door een opleving van de landbouw stegen de prijzen van landbouwgrond. Comelis profiteerde daarvan en door zijn geld was hij in staat steeds meer geld te verdienen. Terwijl Comelis zijn revenuen hoofdzakelijk uit land en huizen verkreeg, kwamen de inkomsten van Maatje vooral ook uit aandelen in de Dirkslandse meekrapstoven, de visserij van Middelharnis en uit de exploitatie van een bierstekerij (bierhandel) op de Straatdijk in Dirksland Comelis deed veel samen met Johaiuiis Zaaijer. Hij had ook gemak van David van Weel, die met Paulina Maria van der Valk trouwde, een zuster van Comelis. Comelis zorgde ervoor dat David van Weel procureur van de Dirkslandse vierschaar (het plaatselijk rechtscollege) werd. David van Weel werd later ook publiek notaris te Dirksland. Er was duidelijk sprake van een bestuurlijk en kapitalistisch familienetwerk met Comelis van der Valk als centrale figuur.

Huishouden

Op huishoudelijk gebied heeft het Maatje Zaaijer aan niets ontbroken. Met de huisraad van Maatjes moeder en een deel van de bestaande inrichting van Comelis' ouderlijk huis stond het huis op de Heul zeker vol met meubels en snuisterijen. Dit nog afgezien van nieuwe snufje die Comelis in Den Haag en andere steden in Holland opdeed. Een boedelbeschrijving van Maatje Zaaijers huijsinghe is er niet. Uit haar testament van 1812 kunnen we wel opmaken hoe vol de huizen van de rijkelui in die tijd in het algemeen waren. Een gedetailleerd beeld van het hebben en houden van een welgesteld boerenfamilie geeft de beschrijving van de boedel van haar andere broer Gerrit Zaaijer. Gerrit Zaaijer was boer en we mogen er vanuit gaan dat de inboedel van Maatje Zaaijers huijsinghe nog een slag rijker en deftiger was dan de zijne. Het testament van Maatje Zaaijer van 1812 noemt wat de imichting van het huis betreft onder meer: "... .Vloertapijten, vloerkleden, karpetten, matten, loopers, ledikanten met derzelver toebehooren va behangsels, gordijnen, rabatten, enz. alleenlijk daarvan uitgezonderd het Lidt d'Ange en alle desselfs toebehooren.... Staande in de zoogenaamde blaauwe of

Koepelkamer van het eevengemelde Huijs; Voorts nog al mijne boeken en daartoe gehoorende boekenkas en laatstelijk alle de bedstedenen Glas­gordijnen, met derzelver roeden en verdere toebehooren...". Opvallend is de zinsnede "al mijne boeken en daartoe gehoorende boekenkas". In de tijd van Maatje Zaaijer was een verzameling boeken geen gewoon verschijnsel.

Lit d'Ange

Het testament van Maatje Zaaijer gaat alleen over de

belangrijkste stukken. Haar huis heeft ongetwijfeld vol gestaan met kabinetten en andere kasten, tafels, stoelen, serviezen, keteltjes, theebladen en wat dies meer zij. Spiegels en schilderijen in vergulde lijsten hoorden bij een deftige imichting in die tijd. Grote waarde werd in vroeger eeuwen aan een goed bed gehecht. "Bedden en pelen, slaapkussens en dekens" staan hoog op de lijst in oude boedelbeschrijvingen. Comelis van der Valk en Maatje Zaaijer waren qua slaapgelegenheid zeer luxe en modem ingericht. Want wie had er in een klein plattelandsdorp een lit d'ange? Het lit d'ange, een Frans ledikant met een hemel boven het hoofdeinde, was een noviteit. Een pronkstuk dat in Dirksland waarschijnlijk zijn gelijke niet had. Maatje vermaakte dit pronkstuk, haar ".. .beste Bed, hoofdpeuluw, twee hoofdkussens, twee Lendenkussens, een witte chitze decken, twee beste wolle deekens, een beddespreij en verdere toebehooren...." aan haar dochter Jacomijna Arendina. Het bij de bedden behorende linnengoed was navenant. Welgestelde huishoudens hadden meestal veel linnengoed, ook omdat de grote was vaak werd uitbesteed. De was uitbesteden was vooral een stadsverschijnsel. In het geval van de familie Van der Valk lijkt het waarschijnlijk dat de was werd gedaan achter het huis, gebleekt in Maatjes tuin achter Het Hof en buiten gedroogd of op de zolder van Maatje Zaaijers huijsinghe. Huishoudelijke hulp kostte in die tijd vrijwel niets en het gezin Van der Valk zal een aantal dienstboden hebben gehad. We kunnen daarbij denken aan drie of vier hulpen in de huishouding, al dan niet inwonend.

Fluwelen revolutie

Met de komst van de Franse troepen in Nederland in 1795 veranderde er praktisch niet veel en ook in Dirksland was er sprake van de zogenaamde 'fluwelen revolutie'. Een ware omwenteling was er niet, al kreeg de bevolking in beginsel wel meer invloed op het dorpsbestuur. De Franse soldaten die naar Dirksland kwamen trokken verder naar Goedereede en werden daar ingekwartierd. Op 2 maart 1795 verschenen in de vergadering van schout en schepenen van Dirksland afgevaardigden van het Comité van Omwenteling in Amsterdam om de magistraat, bestaande uit baljuw en Mannen van

Beschikke en schout en schepenen en de secretaris, te ontslaan. De baljuw was van tevoren door de ambachtsheer geïnstmeerd om zich niet te verzetten. Comelis van der Valk deed wat de ambachtsheer van hem verwachtte. Op 4 maart werd door een burgercomité, dat daags tevoren in de herberg was samengesteld, onder aanvoering van een lid van het Comité van Omwentehng de oude magistraat afgezet. Op dezelfde dag werden in de kerk door het burgercomité de nieuwe leden van de 'municipaliteit' aan de bevolking voorgedragen. De municipaliteit bestond uit een baljuw, die ook 'maire' en secretaris was, een president en negen andere burgers als leden. De nieuwe baljuw was dezelfde persoon als de oude: Comelis van der Valk. Hij was geen schout meer maar 'maire' en de aanhef van de brieven, die hij namens de 'commune' of 'gemeente' schreef, luidde: Vrijheid, gelijkheid en broederschap!

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 2001

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

De motte en 'maatje zaaijers huijsinghe' (27)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 2001

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's