Ontdaan van de oude Adam
Guido de Brès en het waterbad door het Woord
In de doop geeft God ons een zeker merkteken van Zijn goede wil jegens ons. Hij verzekert ons dat Hij de kracht van de duivel en onze vleselijke begeerten breken zal. Meer nog: in de doop worden we bekleed met de Zoon Zelf.
‘ Wat moeten mijn gemeenteleden weten, wanneer zij aan de tand worden gevoeld over hun geloof?’ Over het antwoord op die vraag hoeft Guido de Brès in 1555 niet lang na te denken. Zij moeten duidelijk kunnen aangeven wat het verschil is tussen de mis en het heilig avondmaal dat Jezus Christus heeft ingesteld. In zijn boek Le Baston de la Foy chrestienne, in het Nederlands vertaald als Het wapen van het christelijk geloof, begint hij dan ook met een uitvoerig hoofdstuk over het avondmaal.
Pas in de uitgave van 1559 voegt hij een hoofdstuk over de doop toe. Over de doop in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest bestond geen discussie – hooguit over de rituelen die er in de loop der eeuwen bijgekomen zijn. In 1559 wil hij aan alle aspecten van het christelijk geloof aandacht geven en om die reden voegt hij nieuwe hoofdstukken toe over de doop en de taak van de overheid. Het hoofdstuk begint met een bekend citaat van Augustinus: ‘De sacramenten in de kerk van Jezus Christus zijn klein in getal, maar groot en uitmuntend in hun betekenis. Deze sacramenten zijn de doop en het heilig avondmaal.’ De Brès gaat vervolgens nader in op het doel en de werking van de doop.
Citaat uit Het wapen van het christelijk geloof
In de doop moeten wij de afwassing van onze zielen in ogenschouw nemen, die Christus gezuiverd en gereinigd heeft met het waterbad door het Woord, opdat in ons een luisterrijke Kerk gevormd zou worden, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn. Dat is inderdaad het doel waarop de instelling van de doop gericht is. Hoewel de gelovigen in deze wereld de volmaaktheid niet bereiken, streven zij daar toch van dag tot dag naar. Zij erkennen de toestand waarin zij van nature zijn en weten hoezeer zij deze afwassing nodig hebben, zowel zijzelf als alle mensen. Overeenkomstig wat Jezus tegen Nicodemus zei, namelijk dat als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij het koninkrijk van God niet kan binnengaan, dat wil zeggen, tenzij hij inwendig gewassen wordt met geestelijk water en gezuiverd wordt door de kracht van de Heilige Geest, zal hij nooit het eeuwige geluk bereiken. Want omdat God rein en zuiver is, kan Hij niet toelaten dat iets tot Hem komt dat niet rein en zuiver is.
Daarom zegt de apostel Paulus dat vlees en bloed Gods Koninkrijk niet zullen beërven.
Vlees en bloed
Met ‘vlees en bloed’ bedoelt hij ieder mens zoals hij in zijn verdorven natuur is, vanwege de ingewortelde zonde in hem, die zij door hun oorsprong in Adam hebben, van wie zij allen afkomstig zijn en in wie zij allen gezondigd hebben. Hierdoor is de vloek, dood en veroordeling over het gehele menselijke geslacht gekomen. Het zou in deze verlorenheid gebleven zijn, als het God niet behaagd zou hebben vanwege Zijn soevereine goedheid en barmhartigheid om hen, die Hij tot het heil verkoren en voorbestemd heeft, uit deze ellende te trekken en hen te redden, zodat zij het eeuwige leven hebben. Hij wederbaart hen in Jezus Christus door het geloof en door de kracht van Zijn Geest en bekleedt hen met Zijn natuur, terwijl Hij hen ontdoet van de oude huid van de oude Adam en bevrijdt van de vloek waaraan zij in Adam onderworpen waren. De zegen die zij hebben is immers Jezus Christus, zoals Hij beloofd was in het zaad van Abraham, namelijk Jezus Christus, die deze vloek gedragen heeft, volgens hetgeen geschreven staat: ‘Vervloekt is degene die aan het hout hangt.’
Nieuwe schepselen
Om aan deze vloek te ontkomen en de vrucht van de zegen tot heil te genieten, is het dus noodzakelijk dat wij wedergeboren en nieuwe schepselen worden. Dit wordt ons voorgesteld en onderwezen door de doop. Want dit sacrament is voor ons ingesteld door Jezus Christus als een echt merkteken en een zeker getuigenis om ons te verzekeren van de afwassing van onze gewetens en dat wij zijn gereinigd en gezuiverd van onze vuilheid en smetten door het bloed van Christus en door het levende, geestelijke en hemelse water, dat is de kracht van Zijn Heilige Geest. De oude mens is dan ook uitgedoofd en afgestorven in ons en de nieuwe Geest wordt ons gegeven om ons nieuwe schepselen te maken, om in een nieuw leven te wandelen in rechtvaardigheid en heiligheid. Maar wie is deze nieuwe Geest? Het is de Geest van Christus die wij aandoen in de doop, zoals de apostel verhaalt, van wie wij het getuigenis hebben met betrekking tot bovengenoemde zaken.
Werking van de doop
Hetgeen hierboven gezegd is, laat ons nog niet zien hoe de doop werkt. Dat zullen we duidelijker zien, als we in ogenschouw nemen dat wij in de sacramenten onder de tekens van fysieke zaken werkelijk de geestelijke en hemelse zaken door Gods hand ontvangen. Dit stellen wij ons zo voor alsof Hij tot ons spreekt door deze tekens, dat wij zeker en verzekerd zijn dat Hij ons zuivert en reinigt en de herinnering aan onze zonden uitwist. Hij maakt ons deelgenoten van de dood van Zijn Zoon. Hij breekt en vernietigt de kracht van de duivel en van onze vleselijke begeerten. Ja, Hij bekleedt ons zelfs met Zijn Zoon. Zoals wij zien dat onze lichamen aan de buitenkant gewassen, ondergedompeld en geheel besprenkeld zijn met water, zo zijn wij ervan verzekerd dat God waarlijk al deze zaken in ons werkt. Daarom schrijven wij dit alles aan God toe, zonder dat wij de tekens enige kracht toekennen, waardoor bovengenoemde zaken ons gegeven worden. Het lijdt namelijk geen twijfel dat de genadegaven en gunsten van God niet aan de tekens zijn vastgehecht noch daarin besloten zijn. Maar de Heere betuigt ons daarmee als door een zeker merkteken wat Zijn goede wil jegens ons is. Daarom schrijven wij de reiniging van onze zonden niet toe aan de kracht van de doop, maar alleen aan het bloed van Jezus Christus, dat in onze gewetens besprengd is door de kracht van de Heilige Geest. Evenzo is het met onze wedergeboorte, die haar kracht nergens anders aan ontleent dan aan de dood en opstanding van Christus.
‘Wees ervan verzekerd’
Iemand kan hier een tegenwerping maken en aanvoeren wat geschreven is over Ananias, die tegen Paulus zei dat hij door de doop zijn zonden afwaste. Door deze woorden schijnt het dat de vergeving en reiniging van zonden aan dit sacrament wordt toegeschreven.
Ik antwoord hierop dat van ons gezegd wordt dat wij in de doop datgene ontvangen, verwerven of verkrijgen, waarvan wij geloven dat God het ons reeds geschonken heeft toen wij Hem voor het eerst leerden kennen. Of wanneer we tevoren Hem al kenden, er nu nog meer van overtuigd raken. Ananias heeft met deze woorden alleen maar dit willen zeggen: ‘Paulus, opdat u zeker zult zijn dat uw zonden u vergeven zijn, laat u dopen, want de Heere belooft in de doop de vergeving van zonden. Ontvang die vergeving en wees ervan verzekerd.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's