Boekbesprekingen
G. van den Brink, Dordt in context: Gereformeerde accenten in katholieke theologie [Artios-reeks] (Heerenveen: Groen, 2018) 196 p., € 13,99 (ISBN 9789088971846).
Over de duiding van de term ‘gereformeerd’ circuleren verschillende misvattingen. In de laatste twee hoofdstukken van een handzaam boekje, verschenen in het kader van de vierhonderdste verjaardag van de Dordtse Leerregels, weerlegt G. van den Brink deze vanuit kerkhistorisch en dogmatisch perspectief. De eerste zes hoofdstukken bieden een bondig overzicht van de voorgeschiedenis van Dordt. De beschrijving van de context van de afgevaardigden tot de synode en parallellen met discussies binnen de katholieke traditie is helder.
In navolging van de kerkhistoricus R.A. Muller betoogt de Amsterdamse hoogleraar dat het onterecht is calvinisme – geïnterpreteerd als de christologie van Calvijn of Calvijns predestinatieleer – te vereenzelvigen met de gereformeerde theologie. De inbreng van andere reformatoren blijft dan onderbelicht. De overaccentuering van de predestinatieleer als kenmerk van de gereformeerde leer doet tekort aan andere beeldbepalende leerstukken, zoals de communio cum Christo en de zuigelingendoop, evenals aan hun onderlinge samenhang. De auteur bekritiseert de associatie van ‘gereformeerd’ met een bepaalde (sub)groep: alsof de gereformeerde theologie uitsluitend deze kring zou typeren.
Van den Brink pleit ervoor de gereformeerde theologie te definiëren als een stance of grondhouding. Een stance ‘wordt aangestuurd door bepaalde verlangens, door een bepaalde drive’ (130). Het voordeel van dit alternatief is dat het behoedt voor een oneigenlijke versimpeling van de werkelijkheid, een pluraliteit aan duidingen van ‘gereformeerd’ en de gedachte dat wat de gereformeerde theologie kenmerkt, in andere tradities niet voorkomt. De auteur oppert de stance te vangen in het ‘aloude adagium’ ecclesia reformata quia semper reformanda, vertaald als ‘een gereformeerde kerk moet steeds weer gereformeerd worden’ (131). De vertaling ‘de kerk is een gereformeerde kerk, omdat zij altijd weer gereformeerd moet worden’ zou mijns inziens meer recht doen aan het causale verband (quia) tussen gereformeerd zijn en worden.
Ik vraag me daarnaast af of een dergelijke stance de gesignaleerde misverstanden werkelijk voorkomt. De discussie is immers vooral een semantische. ‘Gereformeerd’ kan gebruikt worden in historische zin, maar krijgt, afhankelijk van de context, vaak een positieve of negatieve connotatie. Degenen die de term ‘gereformeerd’ in Van den Brinks optiek misverstaan, zullen die in het adagium niet plotseling anders duiden. Iets vergelijkbaars geldt voor het gebruik van het aanverwante woord ‘bijbels’, wat in feite al geïllustreerd wordt door de samenvatting van de stance als ‘het diepgewortelde verlangen om de kerk kerk te laten zijn in overeenstemming met het Woord van God’ (132). Niemand die zich gereformeerd noemt, zal echter de historische kaders die de auteur schetst ontkennen of tegen het Woord willen ingaan. De notie van termen als ‘gereformeerd’ en ‘bijbels’ zijn mede afhankelijk van de context waarin ze gebezigd worden. In hoofdstuk 9 komt de ‘bijbelse’ invulling van de verkiezingsleer bijvoorbeeld heel dicht bij de duiding van Loonstra (140n71).
Hoewel de predestinatieleer in en na de Dordtse Leerregels meer aandacht krijgt, en vervolgens een belangrijk kenmerk wordt van de gereformeerde theologie, betekent dat niet meteen dat degenen die in lijn willen staan met Dordt, ‘voorbijgaan aan de bijbelse opdracht om het leven voor Gods aangezicht en het navolgen van Christus hier en nu gestalte te geven’ (140). Een dergelijke kwalificatie van een bepaalde (sub)groep laat evenzeer andere theologische aandachtspunten onderbelicht, zoals de communio cum Christo en de zuigelingendoop. Het boekje had aan zeggingskracht kunnen winnen als het de indruk had vermeden dat historisch onderzoek behoedt voor een focus op aspecten uit de kerkgeschiedenis die passen bij de eigen positie; daaraan is niet te ontkomen. Transparantie op dit punt had kunnen bijdragen aan ‘de krachtige dynamiek die in het adagium “gereformeerd om telkens gereformeerd te worden” opgesloten ligt’ (136).
Een andere discrepantie die zich aandient, is dat enerzijds wordt betoogd dat de Dordtse Leerregels niet te vereenzelvigen zijn met een uiteenzetting van de predestinatieleer, maar anderzijds dat ze geen recht doen aan ‘de bijbelse gelaagdheid’ van de verkiezingsleer, omdat er geen aandacht is voor ‘de verkiezing van mensen tot een bepaalde taak of dienst, de verkiezing van Israël, en de verkiezing van het zwakke en onderdrukte’ (141). Deze facetten horen inderdaad bij de verkiezingsleer, maar als Dordt niet vereenzelvigd moet worden met de predestinatieleer, is dan het verwijt dat deze laag in het belijdenisgeschrift ontbreekt, op zichzelf geen symptoom van het uitvergroten van de predestinatieleer?
Hoewel er dus kanttekeningen te plaatsen zijn bij met name de toepassing voor het hedendaagse spreken over de verkiezingsleer, is het historische overzicht waardevol voor degenen die een duidelijke samenvatting zoeken van de achtergronden van Dordt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's