De enige weg tot de zaligheid
En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. Handelingen 16:31
Geliefde lezers,
De woorden van onze overdenking zijn het antwoord van Paulus en Silas op de heilbegerige vraag van de bevende stokbewaarder: Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? (vs. 30b). In een punt des tijds was hij door Gods Geest van dood levend gemaakt. Als gevolg van deze hartvernieuwende genade werd hij van een leeuw een lam, van een hater een liefhebber van God en Zijn knechten. Dat blijkt wel uit het feit dat hij bevende aan Paulus’ en Silas’ voeten neerviel. En nadat hij hen buitengebracht had, zei hij: Lieve heren. Wat heeft hij nu een hoogachting voor hen! Hij erkent dat zij dienstknechten van de allerhoogste God zijn.
Een andere zoete vrucht van de vernieuwing van zijn hart, was dat hij van een trotse Romein een ootmoedige en heilbegerige zondaar was geworden. Een zondaar die nu doorleefde in welk een rampzalige, verloren staat en toestand hij zich bevond. Vandaar dat hij uitriep: Wat moet ík doen, opdat ík zalig worde? Het was een persoonlijke zaak tussen God en zijn ziel geworden. Er was hem alles aan gelegen om vrede met God te krijgen en verlost te worden van zijn zonden en schuld. Maar hoe? Daarom smeekt hij in heilige verlegenheid om raad: Wat moet ik doen?
Wat blijkt uit deze vraag dat de enige weg tot behoud van zijn ziel voor deze man totaal verborgen was! ‘Ja’, zegt u, ‘dat kan ook niet anders, want deze man had totaal geen kennis van de wijze waarop zondaren met God verzoend worden. Hij is immers een Romein die nooit enig onderwijs gehad heeft in de christelijke godsdienst.’ Dat is waar, maar onthoud dat, ook al is iemand wel uitwendig onderwezen in de weg der zaligheid, deze weg voor zijn ziel toch totaal verborgen is wanneer hij ontdekt wordt aan Gods rechtvaardig oordeel over zijn zonden. Dan zal de vraag van de stokbewaarder hem niet vreemd blijven: Wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? Een ontwaakte zondaar gaat wel aan het werk om de kloof tussen God en zijn ziel te overbruggen, maar hij zal er toch na kortere of langere tijd achterkomen dat uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd zal worden (Rom. 3:20a). Wat blijft er dan over? Een geheel en al verloren zondaar die niet weet hoe hij ooit nog zalig kan worden.
Zie, dat was de stokbewaarder ook: een verloren zondaar, die door Gods Geest overtuigd was van zonde, gerechtigheid en oordeel. Daarom geven Paulus en Silas ook het volgende antwoord: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. Zal in het hart van de stokbewaarder niet dezelfde vraag gerezen zijn als in het hart van de blindgeborene uit Johannes 9? Deze man stelde eerlijk de vraag: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? (vs. 36). Hij smeekte hiermee om een openbaring van Christus aan zijn ziel, opdat hij in Hem zou kunnen geloven. Gods Geest had in zijn hart wel de genade van het ware geloof geschonken, maar dezelfde Geest was ook nodig om het geloofsoog te ontsluiten voor het dierbare Voorwerp des geloofs. Hoe zal een ziel immers ooit in Christus kunnen geloven, zolang Hij nog geen zaligmakende kennis van Hem heeft ontvangen? Daarom zijn Paulus en Silas het Woord des Heeren gaan verkondigen, waarin die dierbare Borg en Middelaar in Zijn noodzakelijkheid, onmisbaarheid en dierbaarheid wordt uitgeschilderd.
Geliefde lezers, we dienen dit goed in de gaten te houden. Paulus en Silas drongen hem niet op een goedkope en oppervlakkige manier het geloof op. Nee, zij wezen deze man, in wiens hart plaatsgemaakt was voor het evangelie, de enige weg tot de zaligheid van zijn ziel: het geloof in de Heere Jezus Christus. Zij zullen vanuit het Woord des Heeren verklaard hebben Wie Hij was en wat het inhield om in Hem te geloven. De stokbewaarder kreeg dus nader onderwijs, en niet alleen hij maar ook zijn huisgenoten. Wat zal het een dierbaar werk voor de apostelen geweest zijn om vanuit het Oude en Nieuwe Testament de gezegende Namen van de Middelaar te verklaren. ‘O stokbewaarder, Hij is de volzalige Koning der koningen en Heere der heren, Wien gegeven is alle macht in hemel en op aarde. De engel Gabriël heeft Zijn Persoonsnaam, Die Hij van Zijn Vader ontvangen heeft, aan Jozef mogen bekendmaken: Gij zult Zijn Naam heten Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden (Matth. 1:21b).
Deze Jezus is door Zijn Vader gezalfd tot Profeet, Priester en Koning. Als Profeet onderwijst Hij dwaze zondaren in de weg der zaligheid; als Priester heeft Hij de oneindig dure prijs van Zijn bloed betaald om schuldige zondaren te wassen en te reinigen van al hun vuile zonden, en bidt voor Zijn volk aan de rechterhand van Zijn Vader; als Koning verlost, beschermt en bewaart Hij al de Zijnen. O man, Hij heeft alles gedaan wat gedaan moest worden om Gods recht te bevredigen en Zijn volk zalig te maken. Deze Zaligmaker kan en wil u volkomen zalig maken, zonder geld en zonder prijs. O, geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.’
Geliefde lezers, wat houdt het in om in de Heere Jezus Christus te geloven? Het houdt onder andere in om als een gans schuldige en verlorene in uzelf tot Hem de toevlucht te nemen, zoals we kunnen lezen in Jesaja 45: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer (vs. 22). De dichter van Psalm 72 zingt zo dierbaar: ‘Gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten Redder zijn’ (vs. 6 ber.).
Geloven in de Heere Jezus Christus is als een hongerige en dorstige zondaar tot Hem komen en Hem als een volkomen Zaligmaker oprecht aannemen: Zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven (Joh. 1:12). Om niet meer te noemen, geloven in de Heere Jezus Christus is afstand doen van al uw wettisch werk, van al uw leunsels en steunsels, ja, al uw gerechtigheden schade en drek achten, en geheel en al leunen en steunen op Jezus’ zoen- en kruisverdiensten. Dan stemt u in met ds. August Toplady:
Vaste Rots van mijn behoud,
als de zonde mij benauwt,
laat mij steunen op Uw trouw,
laat mij rusten in Uw schaûw,
waar het bloed door U gestort,
mij de Bron des Levens wordt.
Zonder dit oprechte, zaligmakende geloof kunt u Gode niet behagen. En daarom, als u dit geloof in de Zoon van God nog mist, bid de Heere toch onophoudelijk of Hij u deze noodzakelijke en dierbare genade uit vrije genade zou willen schenken.
Bekommerde lezer, het is uw levensvraag geworden: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? Hoor eens Christus’ bemoedigende woorden: Die Mijn geboden heeft en dezelve bewaart, die is het die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren (Joh. 14:21). Dat wensen we u van ganser harte toe.
U, aan wie Christus Zich heeft geopenbaard en die Hem door het geloof hebt mogen omhelzen, o, buig voor Hem in het stof en geef Hem de eer. Hij geve u dit geloof voortdurend te beoefenen, opdat u de nauwe en tere vereniging en gemeenschap met Hem zult mogen ondervinden. Maar ook opdat u zult gaan verlangen naar de eeuwige zaligheid, waar het geloof verwisseld zal zijn voor een eeuwig aanschouwen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's