De zendingsleer van Voetius (2)
Het vorige artikel -gestart werd met een samenvatting van een lezing van ds. C. Sonnevelt over de zendingsleer van Voetius- werd afgesloten met de omschrijving van Voetius van het doel van de zending. Als eerste doel van de roeping en zending noemt Voetius de bekering van heidenen, Joden, moslims, ketters en scheurmakers tot het ware geloof. Zij is enerzijds middel tot de zaligheid, omdat zij degene die tot geloof komt, plaatst in de gemeenschap met Christus en God. Anderzijds is zij voorbereiding op het meer eigenlijke werk van de zending: de kerkplanting naar het voorbeeld van de apostelen. Zonder voorafgaande bekering van ongelovigen is er in het geheel geen kerkplanting mogelijk!
Waarachtige bekering
Niet-christenen die zich aangetrokken voelen tot het christelijke geloof moeten volgens Voetius onderwezen worden in de christelijke leer en uitgenodigd worden tot bijwoning van de christelijke eredienst. Zij moeten voorts aangespoord worden om de zonden van de wereld te ontvlieden (1 Kor. 6:11; Kol. 3:5) en een echt christelijk leven te gaan leiden. Wanneer zij na verloop van tijd zich in leer en leven het Evangelie waardig tonen, moeten zij door de zending voorbereid worden op de openbare belijdenis van het geloof, de doop, het Heilig Avondmaal en het lidmaatschap van de kerk.
Volgens Voetius moet er niet te snel gedoopt worden. Rooms-Katholieke missionarissen hebben regelmatig heidenen die nog niet echt met hun zondige verleden gebroken hadden, gedoopt en in hun kerkelijke registers ingeschreven. In deze grove zonde mogen de protestantse zendelingen niet vervallen. Het mag nooit hun streven zijn om zo veel mogelijk mensen te dopen en daaraan zo groot mogelijke ruchtbaarheid te geven door fantasieverhalen over duizenden bekeerlingen en dopelingen. Ook als het gaat om de toelating tot het Heilig Avondmaal dient de nodige voorzichtigheid betracht te worden. Voetius wijst op het gevaar van ontheiliging ervan.
Geheime samenkomsten
Waar kerken alleen in het geheim kunnen samenkomen, moeten door de desbetreffende kerken andere middelen voor de opbouw van de gemeenten aangewend worden. Zij zouden -naast wat zij zelf doen- gebruik kunnen maken van vrij reizende predikanten, van proponenten en van theologiestudenten die optreden als arts, secretaris, onderwijzer, makelaar, schilder, schrijver, wiskundige, landmeter, e.d. Steeds is vindingrijkheid nodig om ‘de Nicodemussen die zij vonden moed in te spreken, en met wie zij een bijeenkomst konden houden, smaak in de ware religie te geven’.
Niet ondergeschikt
Planting, vergadering en constituering van een kerk of kerken leidt tot verandering in de onderlinge verhoudingen en in de rechtspositie van de betrokken kerken. De geplante kerken zijn niet ondergeschikt maar nevengeschikt aan de plantende kerken. Zij zijn geheel zelfstandig, vrij en onschendbaar. Zij zijn niet gehouden om uit dankbaarheid voor de weldaad van de planting zich te onderwerpen aan de kerkregering, de tuchtoefening e.d. van de plantende kerk. Ook rust op hun schouders geen verplichting tot het onderhouden van banden, het voeren van correspondentie, e.d. Immers al wat in de nieuwe situatie tussen plantende en geplante kerk geschiedt, moet niet bepaald zijn door een ingebeeld recht van de plantende kerk die zichzelf -geheel ten onrechtesuperieur acht, maar door de stilzwijgend of opzettelijk gegeven toestemming van beide partijen (anders dan bij Rome!).
Verheerlijking van de Goddelijke genade
Als laatste en hoogste doel van de zending noemt Voetius de verheerlijking en openbaarwording van de Goddelijke genade. God is niet alleen de eerste Oorzaak, maar ook het hoogste Doel van de zending. Het hoogste doel is dus niet de redding van zondaren (Ef. 1:10), maar de eer van God (Ef. 3:10-11; vgl. Rom. 11:32). Evenals de bekering van de heidenen heeft ook kerkplanting haar einddoel in de verheerlijking van Zijn Naam: soli Deo gloria!
De middelen van de zending
Voetius heeft oog voor algemene wijzen, methoden en manieren om zending te bedrijven. Maar steeds weer stelt hij dat de Heilige Schrift het voornaamste middel is om tot kennis van de waarheid te komen. De Bijbel helpt de afvalligheid af te breken en de kerk op te bouwen. Voetius spreekt vooral over hulpmiddelen in het kader van de strijd tegen de meer ontwikkelde ongelovigen. Hij attendeert op de noodzaak van grondige kennis van wijsbegeerte, wetenschap, geschiedenis en geneeskunde. Hij wil daarmee twee dingen bereiken: ten eerste een doeltreffende strijd voeren tegen de niet-christelijke godsdiensten en filosofieën en ten tweede een goede indruk maken op niet-christenen die zelf enigszins wijsgerig geschoold zijn. Wijsbegeerte en wetenschap kunnen zo de prediking van het Evangelie voorbereiden en ondersteunen.
Aan het uitzenden van specialisten voor medisch en ander werk denkt Voetius nog niet. Hij bepleit dat een zendeling een mens is die van alle markten thuis is: hij moet wijsgerig, medisch en theologisch onderlegd zijn. Hij moet beginnen met eenvoudig hulpwerk (met name eenvoudig medisch werk) en eindigen met de allesbehalve simpele arbeid van Evangelieprediking en kerkplanting. Als belangrijk hulpmiddel naast het medische zendingswerk beschouwt Voetius het onderwijs op de scholen. Dit geeft de christenheid gelegenheid tot Evangelieprediking aan de jeugd. Voor dit werk zijn afzonderlijke hulpkrachten nodig.
Typering en evaluatie
Graag houden wij met Voetius er onverkort aan vast dat de aanbidding van God Drie-enig door de volkerenwereld de uiteindelijke strekking van alle zendingswerk, uitgaande van de kerk, moet zijn. Voetius heeft hierin niet alleen voor zijn eigen tijdgenoten helderheid verschaft, maar ook voor ons vandaag.
Voetius heeft zijn zendingstheologie ontworpen aan het begin van het koloniale tijdperk. Wij staan inmiddels aan het einde daarvan en moeten een nieuwe start maken in het zogenaamde postkoloniale tijdperk. Wij beseffen dat de wereld waarin wij nu leven in haar totaliteit niet christelijk is en ook nooit geweest is.
Voetius’ zendingstheologie is echter blijvend van belang. We noemen de volgende drie punten:
Voetius proclameerde de zendingsopdracht lang en breed voordat daarover op internationale zendingsconferenties gesproken werd. Hij vatte zending primair op als Gods werk, en secundair als werk van mensen en kerken. Hij formuleerde dit zo helder dat wij ons erover verbazen dat zijn visie zo lang ondergesneeuwd is geweest. In onze tijd moeten wij opnieuw radicaal ernst maken met de overtuiging dat God niet alleen de eerste Oorzaak maar ook het hoogste Doel van de zending is. Uit Hem, door Hem en tot Hem moeten alle dingen zijn, ook alle dingen die door kerken en christenen ondernomen worden op zendingsgebied.
Voetius had een brede kijk op zending. Deze visie gaf aan zijn zendingstheologie een bepaalde luister. In de periode daarna ging zich een gevaarlijke versmalling van de zendingsvisie openbaren waardoor zending ten slotte geheel beperkt werd tot het uitsturen van ‘westerse’ of ‘blanke’ zendelingen naar heidenen ‘overzee’. Deze versmalling leidde tot een verregaande verwijdering van de Bijbelse zendingsvisie.
Ten slotte kan Voetius ons helpen om de kerk bij het vervullen van haar zendingsopdracht vrij te houden van vreemde machten en invloeden. Veel kerkenwerk, en ook veel zendingswerk, lijdt nog steeds onder ideologische slavendienst. Subsidies en giften worden dan onder voorwaarden verstrekt en daar is de zending dan aan gebonden. In de zendingstheologie van Voetius wordt ons een handvat geboden om te ontsnappen aan een dergelijke ‘verslaving’. De kerk moet zich niet afhankelijk maken van overheidsbemoeienis, ideologieën, multinationals en dergelijke, maar het bij haar zendingsopdracht alleen van Boven verwachten. De HEERE schenke dat om Christus’ wil!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's