Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een ernstige raad van Paulus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ernstige raad van Paulus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We vinden hier het testament van Paulus, geschreven tijdens de tweede gevangenschap te Rome, kort voor zijn sterven. Hij voelt zijn einde naderen. En nu vraagt hij zijn geestelijke zoon Timótheüs zo spoedig mogelijk naar Rome te komen om afscheid van hem te nemen.

Paulus moet zeggen dat allen in Azië hem achtergelaten hebben. Slechts Onesiforus heeft hem trouw bijgestaan en verkwikt en heeft zich niet geschaamd om de gevangenschap van Paulus. Soms blijft een mens na een druk leven met vele contacten alleen achter en sterft in alle een zaamheid. Maar Paulus wist dat de Heere met hem was!

In het gevang

De dingen die hier door Paulus aan het papier worden toever trouwd, zijn dus geschreven vlak voor zijn einde op deze aarde. Calvijn zegt: ‘Niet met inkt, maar met bloed geschreven’. Bovendien zijn ook deze woorden als uit God, in Zijn tegen woordigheid, gedreven door de Heilige Geest, geschreven. Hier worden we ten diepste gedirigeerd en geadviseerd door een gevange ne. Maar het is dan ook een gevangene in den Heere!

Timótheüs is op dat moment in Efeze. Daar is nog veel werk te verzetten, mede door de dwaal geesten die er rondwaren. Wat pastorale aandacht heeft Timótheüs wel nodig. Hij is nog jong en hij is niet sterk. Een verklaarder zegt: ‘Hij is eerder geneigd om te leunen dan om te leiden’. En dat is nu ook de zorg van Paulus. Daarom komt Paulus met dit laatste appèl, een soort ultimatum, een geestelijk testament, terwijl hij dus zelf in de gevangenis zit. Dit keer niet in ‘een eigen gehuurde woning’, zoals bij zijn eerste gevangenschap, maar in een sombere kerker, als een misdadiger in de ketenen. En nu pro beert Paulus zijn leerling nog op te wekken en te bemoedigen!

In de strijd tegen de dwaalleraars moet Timótheüs onvermoeid volhouden. Er zullen nog zware tijden komen. Maar in die strijd is het de roeping vast te houden aan Gods Woord en aan de gezonde leer. Zo lezen we hier allerlei raadgevingen. De kern vinden we in onze tekst: vergeet Mij, Jezus Christus, de Opgesta ne, niet! Maar als u de verzen voor en na vers 8 leest, komt u steeds de woorden ‘strijden’ en ‘lijden’ tegen. Timótheüs mag leven uit de overwinning van Pasen, maar dat houdt niet in dat de lijdenstijd voorbij is. Ook na Pasen gaat het lijden door. Althans, zo lang Gods kinderen in deze bedeling zijn. Kent u dat? Dat strijden en lijden in de kracht van de opgestane Levensvorst?

In gedachtenis

Paulus houdt het nu Timótheüs en ons voor om de opwekking van Christus in gedachtenis te houden. Want er zullen ketters opstaan, die de opstanding van Christus en de opstanding der doden ontkennen. En wat nu ter lering geschreven is voor Timótheüs, is ook tot onderwijs voor ons geschreven. Want ook in onze tijd gaan vele geesten uit, die elk om het hardst roepen: ‘Hier is de Christus en daar is de Christus!’ Maar beproeft de geesten of ze uit God zijn. Ik denk aan de geest van algemene verzoening. Ik denk aan de geest van ‘je moet geloven’ buiten wedergeboorte en bekering om. Ik denk aan de geest van ‘neem toch Christus aan’ zonder enige kennis van het plaatsmakende werk door de Heilige Geest. Dat ook onze jeugd ervoor bewaard mocht blijven. Dat je je niets laat opdringen in het geloofsleven waar God Zelf niet van afweet.

Denk eraan: de opstanding van Christus is de bron van alle leven. Als dat niet gebeurd was, zou alle geloof tevergeefs zijn. Hij is opgewekt! Wat houdt dat nu ook in? Dat wij van nature allen dood zijn. Er moet een wonder in ons leven gebeuren. En dat is nu mogelijk geworden door de opstanding van Christus. Dan gaat Christus de Zijnen voorbij op het vlakke des velds en Hij roept hen toe: ‘Leef, in uwen bloede, leef!’ En dan worden ze levend gemaakt tot een levende hoop. Twee maal ‘leef’, want het is een vast verbond. Onwankelbaar! Hoe groot als ze dan ook die tweede voorbijgang mogen meemaken. De eerste keer is het uur van Gods welbe hagen: van dood levend! Maar de tweede voorbij gang is het uur der minne. Dan gaat Christus Zich ontfermen over zo’n naakte zondaar.

In Zijn gemeenschap

Wat staat er nog meer? Dat Christus is uit den zade Davids. Het is een korte omschrijving van de Persoon des Middelaars. Het zegt iets over de oorsprong. Wat was de stam van Isaï vervallen ten tijde van de geboorte van Christus. Maar toch heeft deze tronk een Rijsje en een Scheut voortgebracht. Want Christus moest zijn een Spruit en een Scheut uit de wortel van Isaï. Hij moest zijn waarachtig mens met ziel en lichaam en behoren tot ons menselijk geslacht. Anders had Hij niet kunnen lijden en sterven. Anders had Hij ook niet voor de zonden kunnen betalen. Het is het wonder aller wonderen: ‘God geopenbaard in het vlees’. Dat zal dan ook Gods volk oorzaak geven tot eeuwi ge verwondering. Gekomen vanuit de eeuwigheid in de tijd: in ons vlees en bloed. Het Wonder in de kribbe is de volvoering van het welbehagen des Vaders. Gewrocht door de Heilige Geest. Geboren, geleden, gestorven, maar ook opgewekt! O, dat Hij in waarheid ons geopenbaard mocht worden.

Wat is het nodig in het leven van Gods strijdende Kerk deze woorden te beoefenen: ‘Houd in gedachtenis!’ Tot versterking en bemoediging in het strijdperk van het leven. Eenmaal zal voor hen een tijd aanbreken dat die oproep niet meer nodig is. Maar dan is het eeuwigheid. Dan behoeven ze Christus en Zijn opstanding niet in gedachtenis te houden. Want ze hebben Hem dan eeuwig voor zich. Dan is het niet meer mogelijk af te dwalen. Dan zullen ze eeuwig in Zijn gemeenschap delen.


Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie.

2 Timótheüs 2:8

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

Een ernstige raad van Paulus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2024

De Saambinder | 20 Pagina's