Een levende advent
Zachárja is de naam, in het Hebreeuws. De Grieken maakten er Zacharias van. De betekenis van zijn naam klinkt ons in het Evangelie van Lukas als een blijde mare tegemoet: ‘De Heere gedenkt’, of ‘Jehova is gedachtig geweest’.
Ergens in het stille gebergte van Judéa woont een godvrezend echtpaar, Zacharias en Elisabet. Het huis waar ze wonen moet een goed huis zijn geweest, want waar twee kinderen van God wonen, daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen en het leven tot in eeuwigheid.
Zacharias en Elisabet (háár naam betekent ‘God heeft gezworen’ of ‘de God gewijde’) komen beiden uit het priestergeslacht van Aäron. De dienst des Heeren is hen lief. Ze leven met God en hopen op Zijn genade. Zacharias en Elisabet hebben zich voor God verootmoedigd en hebben hun reinigmaking en zaligheid buiten zichzelf leren zoeken. Ze behoren, zegt Wulfert Floor, ‘tot dat volk waarvan de Heere gezegd heeft: Ik zal in het midden van haar doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op den Naam des Heeren betrouwen’. Dit zijn uitziende mensen met een biddend leven. Samen hebben ze het goed.
Stad in Juda
Zacharias en Elisabet wonen in ‘een stad van Juda’ (Luk. 1:39). Welke stad het geweest is, weten we niet. De kanttekeningen denken aan Kiriath-Arbe, iets ten zuiden van Jeruzalem. Bijbelverklaarder Dächsel ziet nog andere mogelijkheden: ze kunnen ook gewoond hebben in het dorp dat nu Ain Karim (‘bron van de wijngaard’) heet. Op een berghelling staat daar nu nog een groot kloostercomplex dat gebouwd zou zijn boven de plaats waar het huis van Zacharias en Elisabet stond.
Met ‘een stad in Juda’ kan ook bedoeld zijn Kirbet el Jehud, dat betekent zelfs letterlijk ‘Stad in Juda’. Sommigen denken nog aan Hebron, ‘hoofdstad van Juda’, anderen eerder aan Juta, de priesterstad die ook al door Jozua was genoemd (Joz. 15:55). We weten het niet. Een mens met een verduisterd verstand kan ook niet alles weten.
De dagen van Herodes
‘In de dagen van Herodes, den koning van Judéa, was een zeker priester, met name Zacharias, van de dagorde van Abía; en zijn vrouw was uit de dochteren Aärons, en haar naam was Elisabet’.
Lukas (de enige van de vier evangelisten die deze geschiedenis beschrijft) begint in ‘de dagen van Herodes’. Dat zijn donkere dagen.
Sinds Maleáchi, vier eeuwen geleden, is er geen profeet die nog een woord van God heeft gesproken. Land en volk is in verval. Alles lijkt ingedommeld, staatkundig, maar erger nog, zedelijk ook en geestelijk nog veel meer. De laatste vromen zwijgen en de genade van de oude tijd lijkt wel verdwenen. De Romeinen zijn de baas en de hemel zwijgt. Het is een bange tijd.
Het zijn de dagen van koning Herodes de Grote. Hij is beroemd vanwege de herbouw van de tempel, maar nog meer berucht vanwege zijn wreedheid (Matth. 2:16). ‘Hij was heiden in zijn denken en bijkans een beest in zijn leven’ (I. Kievit).
Herodes is als een vazal van keizer Augustus aangesteld om in Judéa toezicht te houden. Dan is de scepter dus wel van Judéa geweken. Het is echt tijd dat Silo komt (Gen. 49:10), de Messias, de Zaligmaker van zondaren, Christus de Heere. De volheid des tijds breekt aan. ‘Het is tijd voor de Heere dat Hij werke’.
De dagorde van Abía
De Evangelieschrijver Lukas is best uitvoerig in de informatie die hij over de priester Zacharias geeft. Hij duidt hem aan als ‘een zeker priester, van de dagorde van Abía’. Deze Abía brengt ons naar de tempel in Jeruzalem. Daar komen tweemaal per jaar 24 groepen priesters bijeen om in die heilige gebouwen elk een week lang de schone tempeldienst te verrichten. Zo had koning David het in 1 Kronieken 24 georganiseerd. Boven elk van die 24 groepen (orden) was een hoofd geplaatst. Dit hoofd wees iedere ochtend bij loting aan de priesters hun godsdienstige werkzaamheden toe. Zo wist elke priester nauwkeurig wat er die dag van hem verlangd werd. In de dienst des Heeren moet het er ordelijk aan toegaan! De dagorde van Abía was de achtste groep. En in dit achtste tempelgezelschap komen we Zacharias tegen.
Een priester mocht alleen maar een vrome vrouw trouwen, een deugdzame huisvrouw op wie zedelijk en fatsoenlijk niets aan te merken was. Zo had Mozes het gezegd (Lev. 21:7). Zacharias heeft zo’n vrouw, Elisabet. Samen kennen ze een levende advent.
Godvrezende mensen
Lukas weet nog meer over Zacharias en z’n vrouw: ’En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren onberispelijk’ (Luk.1:6). Dit zijn dus Godvruchtige mensen, niet in eigen oog, ‘maar ’voor God’, Die de harten kent en hun nieren proeft. Ze zijn rechtvaardig, niet door de werken der wet, want daardoor zal geen vlees gerechtvaardigd worden, maar ze zijn door God rechtvaardig gemaakt. Zacharias en Elisabet hebben geleerd de wereld te verlaten, hun oude natuur te doden en in een nieuw Godzalig leven te ‘wandelen’. Genade heeft hen geleerd om hand in hand naar Gods wil te handelen en heilig voor God te leven. En dat doen ze niet zomaar wat half, maar met hun ganse hart en met alle krachten. Samen reizen ze naar Sion en onderweg leiden ze een eerlijk en oprecht leven. Ze zijn niet zondeloos, lang niet, maar ze leven - misschien wel al struikelend - toch ‘onberispelijk’, opdat de priesterlijke bediening niet gelasterd zou worden. Zacharias en Elisabet tonen hun geloof uit hun werken. ‘De man was een vriend en de vrouw een vriendin van de Allerhoogste geworden’ (Floor).
wordt vervolgd
In de dagen van Herodes, den koning van Judéa, was een zeker priester, met name Zacharias.
Lukas 1:5a
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2023
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2023
De Saambinder | 20 Pagina's