God vaart op met gejuich
Het is een oude opwekking, soms uitgesproken aan het einde van de eredienst vóór het uitspreken van de zegen: ‘Verheft dan uw harten tot God en gaat heen in vrede’. Avondmaalgangers worden in het formulier toegeroepen: ‘Opdat wij dan met het waarachtige hemelse Brood Christus gespijzigd mogen worden, zo laat ons met onze harten niet aan het uiterlijke brood en wijn blijven hangen; maar onze harten opwaarts in den hemel verheffen, waar Jezus Christus is’. Hebt u dat weleens geprobeerd, uw hart opwaarts heffen tot God?
De wereld weet eigenlijk niet wat ze met Hemelvaart aan moet. Weet u het wel? Onze harten zijn van nature ook zo aards, zo laag bij de grond. De wereld trekt ons als een baksteen naar beneden. In de Hof van Eden hebben we de verbinding met de hemel verloren. Die hemel is gesloten, onbereikbaar. Geen mens vaart meer op naar de hemel. Leerden wij dat al? Die hemel is veel te hoog en veel te heilig. Als de Heere er door Zijn Geest iets van leert, gaan we verstaan dat er alleen maar een plaatsje in de hel kan zijn voor zo’n grote albederver. Maar op Hemelvaartsdag mag het geheim worden uitgezongen. De dichter laat het de kinderen van Korach uitzingen. De nakomelingen van Korach, die zo schrikwekkend weten dat er een hellevaart is, gaan zingen over hemelvaart. Nee, niet zomaar een méns vaart op, God vaart op!
Hemelvaartskoning
Onze vaderen hebben boven Psalm 47 geschreven: ‘Een triomfpsalm der kerk, ter ere van haar Koning Jezus
Christus, in Zijn hemelvaart, afgebeeld door het opbrengen van de ark des verbonds in Sion en in den tempel’. De ark met het verzoendeksel is van haar plaats geweest. Vuile handen hebben haar meegedragen in de strijd tegen de Filistijnen. Dat kostte de priesters Hofni en Pínehas het leven en Israël kostte het de ark. Maar de Heere heeft de ark teruggebracht. Nu, jaren later, wordt deze gedragen naar de berg Sion. Daar is immers de plaats die God verkoren had ter woning. En het geheim ligt in dat bloed op het verzoendeksel, anders zou de heilige God niet bij zo’n zondig volk kunnen wonen. Dat brengt ons bij de Hemelvaartskoning. ‘God vaart op’, zegt de dichter, en hij voegt eraan toe: ‘de HEERE’. Alle voorgaande heilsfeiten zijn nodig om dit te verstaan! Christus is afgekomen uit de hemel der heerlijkheid. Hij is neergelegd in de kribbe, Hij zette Zijn voetstappen - borgtochtelijk - op deze aarde, kroop als een worm in de hof van Gethsemané en daalde af tot in de diepten der hel. Vóór Zijn hemelvaart ligt Zijn hellevaart, om de deugden van Zijn Vader te verheerlijken, de schuld van Zijn volk te verzoenen, om de gang te maken naar het Vaderhuis.
Hemelvaart predikt ons het geheim dat de weg is gebaand, de schuld betaald en de toegang ontsloten tot Gods gemeenschap. God vaart op, de HEERE! Een opgezochte pelgrim naar Sion wordt gewezen op de grote Hogepriester, Die ingegaan is in de hemel. Nadat Hij in het voorhof hier beneden het enige zoenoffer gebracht had, heeft Hij de gouden klederen van Zijn verheerlijking aangedaan en is ten hemel gevaren. De Koning van de Kerk is Boven.
Hemelvaartstroost
Er ligt oneindig veel troost in dit heilsfeit, bijzonder als we letten op de buit en de zegetekenen die de Hemelvaartskoning meevoert. Christus nam de kop van de oude slang mee, die Hij vermorzelde op Golgotha. De sleutels van de hel en het graf bevinden zich onder Zijn buit. Hij neemt de uitgewiste schuldbrief van Zijn Kerk mee. Christus voert de door ons gebroken wet, als geheel weer mee. De sleutels van David, de volkomen heerschappij over de wereld en de kerk, zijn in Zijn hand. Hij gaat naar het binnenste heiligdom, het huis van Zijn Vader, niet zonder bloed!
In dat laatste ligt toch de meeste vertroosting: zonder bloedstorting is er namelijk geen vergeving. Heeft dat bloed waarde gekregen voor uw ziel? Christus is verzoenend ingegaan in de hemel. In dat zoenbloed is vergeving, ja, daarin ligt een oceaan van eenzijdige zondaarsliefde. Op Zijn kroningsdag sprenkelt Hij dat verzoenende bloed op de troon van Gods recht. Dan is het een genadetroon geworden, waar een arme, bevende zondaar mag bedelen om de toepassing van dat bloed aan de ziel. De Koning is in het bijzonder ingegaan voor de ware onderdanen. Ingegaan ‘voor ons’, dat wijst allermeest op het bloed dat Hij inbracht: rechtvaardigend bloed, reinigend bloed en heiligend bloed. Er is hemelvaarts troost als de Heere de ziel inleidt in dat geheimenis. Als er zicht komt op de Hemelvaartskoning, Die de Weg is waarin de bruidskerk wordt hersteld in de volle gemeenschap met God. In de oefeningen van het geloof mag de bruidskerk geloven een Thuiskomen te hebben bij God. Als er die vrijmoedige toegang mag zijn tot de genadetroon, mag de waarborg van hun Thuiskomen weleens worden ervaren: het Hoofd is Boven en waar het Hoofd is, daar komt ook het lichaam. Wat troost schept u uit het Hemelvaartsevangelie?
Hemelvaartsvreugde
Psalm 47 is een triomfpsalm, een luide jubel! Vanuit het verband weten we dat koning David met grote blijdschap de ark voerde naar Jeruzalem. In het tweede boek van Samuël (6:15) kunnen we het lezen: ‘Alzo brachten David en het ganse huis Israëls de ark des HEEREN op, met gejuich en met geluid der bazuin’. Onder dat beeld horen we van Christus’ hemelvaart: ‘God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin’.
De deuren van Jeruzalem werden wijd opengezet toen de ark aankwam. Zo werden de poorten van de hemel wijd geopend voor Christus. Toen Adam met Eva het eerste verbond verbrak, werden de hemelpoorten voor Adam en al zijn nakomelingen gesloten en vergrendeld. Ze zouden naar recht voor eeuwig gesloten blijven. Maar nu komt de Verbondsgod, de Hemelvaartskoning, en de poorten gaan open: ‘Verhoogt, o poorten, nu de boog; rijst, eeuw’ge deuren, rijst omhoog; opdat de Koning in moog’ rijden’.
Met gejuich… Wie hebben er gejuicht? Zouden dat de discipelen zijn die op de Olijfberg stonden? Die onder zegenende Middelaarshanden hebben getuurd naar de laatste schim van hun Meester? Nee, zij hebben daar stilzwijgend gestaan. Er is gejuicht door de triomferende Kerk en de ontelbare engelenscharen. Als een overste terugkeerde na een geslaagde veldslag, werd hij met groot gejuich begroet. Zo moet het geweest zijn: als de Zoon van God, in onze natuur en een heerlijk opstandingslichaam, met al de tekenen van heerlijkheid en overwinning binnenkomt, gaat heel de hemel zingen. Al de heilige troongeesten zijn in aanbidding neergevallen voor hun Hoofd. Al de gezaligden hebben naar de ziel hun Heiland mogen aanbidden en grootmaken. En wat zal het geweest zijn toen - met eerbied gesproken - de Vader Zijn lief Kind Jezus ontving in de troonzaal?
Lezer(es), heeft het Hemelvaartsevangelie u wat te zeggen? Als je niet leert treuren en wenen vanwege je zonden, als je zo aards blijft als je bent, zul je nooit gaan opzien naar de hemel. Kom, vraag daar de Heere om, opdat u zou gaan zoeken de dingen die daarboven zijn. En als het geen onbekende klanken zijn, stem dan in met de dichter van Psalm 150: ‘Looft God, looft Zijn Naam alom; looft Hem in Zijn heiligdom; looft des HEEREN grote macht, in den hemel Zijner kracht; looft Hem, om Zijn mogendheden; looft Hem, naar zo menig blijk van Zijn heerlijk koninkrijk, voor Zijn troon en hier beneden’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 2023
De Saambinder | 20 Pagina's
