Gods oogappel
want die ulieden aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan (Zach. 2: 8c)
Juda heeft een donkere tijd gehad. Enkele generaties lang was het in ballingschap. Dat had een reden. Stellig wisten de inmiddels teruggekeerden waarom. Tot hun vaders kwam de oproep tot bekering, maar tevergeefs. Nu is er een wending gekomen. “Keert weder tot Mij, zo zal Ik tot ulieden wederkeren”. Kennelijk is dat gebeurd. Jongeren zijn vaak meer bekeringsgezind dan ouderen. Op de puinhopen van het verleden wil de HEERE iets nieuws bouwen. Hij zal Juda’s steden herbouwen uit het stof (Ps. 69). Dat geeft hoop voor morgen.
Een vurige muur
Zacharia kreeg een gezicht van Jeruzalem dat herbouwd zou worden. Iemand wilde de maten opnemen van de nieuwe stadsmuren. Maar dat gaat niet door. Een engel zegt dat Jeruzalem een heel groot dorp zal worden. Het volk zal zich zo snel uitbreiden, dat er voor muren geen plaats meer is. De HEERE Zelf zal haar een vurige Muur rondom zijn en tot Heerlijkheid in haar midden. Meer dan de tempel is Hijzelf. Dit ziet op het nieuwe Jeruzalem. Daar bepaalt de HEERE de grenzen. Die lopen niet meer tussen Israël en de heidenvolken. Vele heidenen zullen te dien dage de HEERE toegevoegd worden en zij zullen Mij tot een volk wezen(11).
Eindafrekening
De ballingen die nog in Babel zijn worden met kracht opgewekt om weg te gaan. Want Hij hoeft maar een handgebaar tegen hen te maken, en ze zijn nergens meer. De HEERE rekent af met de plunderaars van Zijn volk. Ze hebben misbruik gemaakt van hun machtspositie. Daar moeten Gods kinderen wel mee rekenen. De vijanden krijgen van de HEERE soms ruimte om de Kerk in het nauw te drijven. Daar is dan ook wel reden voor. Maar als de HEERE hun grenzen niet bewaakt, vergrijpen ze zich aan Zijn beminden. De haat zit zó diep dat die alle kansen uitbuit om zich te laten gelden. Herodes greep meteen naar het zwaard toen hij meende Koning Jezus op het spoor te zijn. Hij sloeg mis, maar voor veel kinderen in Bethlehem was het wel raak. Zou de HEERE dan geen wraak nemen? Veel onrecht blijft uitstaan tot de grote Dag des HEEREN. Toch deelt Hij nu al gevoelige en rake klappen uit. Dat kost Hem weinig moeite. Een wenk van Zijn alvermogen en Babels heren zijn knechten.
Wie zich niet bekeert wordt omgekeerd.
Eer is teer
Als de HEERE ziet wat Babel Juda heeft aangedaan, dan wordt Hij bewogen over haar met ontferming(1,16). Als een vader die tot de meester zegt: laat het hem maar voelen als hij zich misdraagt; maar als de meester het kind onbeheerst aftuigt, dan is de toorn tegen de meester veel groter dan tegen het kind. Zo bedoelde hij het niet. De meester sloeg uit nijd, maar de HEERE slaat Zijn kinderen met medelijden, gelijk een vader doet.
Hij kan zo’n verdriet en ellende niet aanzien en grijpt in. Zijn eer als Vader is in het geding. De vijand koelt zijn woede op Gods volk. Maar dan gaat Hij ijveren over Jeruzalem en over Sion met een grote ijver (1,14). Het raakt Hem diep. Zijn liefde wordt geraakt. Zijn vaderliefde. En die is onverklaarbaar. Die wedijvert met de toorn. Die wint het van Zijn boosheid. Dan zegt Hij: ”Ik ben met een zeer grote toorn vertoornd tegen de heidenen, want Ik was een weinig (!) toornig” (tegen Mijn volk). Dan komt de HEERE met woorden van troost: “Gij hebt dubbel ontvangen voor al uw zonden” (Jes. 40: 1).
Ware liefde zegt de waarheid, bezoekt de zonde, maar houdt het geslagen kind met alle vezels van het bestaan vast. De HEERE slaat Zijn kinderen naar Zich toe. Ook wel eens zo geslagen? Zijn hand keert zich tegen hen, omdat Hij met hun lot bewogen is. Zijn eer is in geding. En daar moet alles voor wijken.
Tere liefde
Wel eens de felle pijn, maar ook de tere liefde gevoeld in Gods slagen? Gods liefde voor Zijn volk is zo diepgevoelig, zo teer. Het leed dat Babel Juda heeft aangedaan treft de HEERE Zelf op een uiterst gevoelige plek. Dat Hij in heftige toorn tegen de vijanden uitvalt is de keerzijde van Zijn liefde voor Zijn volk. Die liefde is zeer sterk en zit heel diep. Het misbruik dat de vijanden van deze strafsituatie maken leidt ertoe, dat God Zijn liefde zoveel te sterker doet gelden. Het is beter om niet aan Zijn volk te komen. Dan kom je aan Hemzelf. Je raakt het gevoeligste, Zijn oogappel aan. Zo is Hij aan Zijn volk verknocht. Hij heeft Zijn eigen lieve Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven! Jakob heb Ik liefgehad. Kunt u er iets van begrijpen? Dat geeft ergernis die meedogenloos fel kan reageren. Gods volk wordt doorlopend geterroriseerd, omdat Gods liefde voor de Zijnen niet te verklaren en te verkleinen is. Wie aan Zijn volk komt, komt aan Hemzelf, Zijn oogappel. Dat is de pupil van het oog, diep verscholen in de oogkas: veiliger kan het niet. Omdat het zo’n allerteerst en allergevoeligst orgaan is. Bij de minste aanraking doet het hevig pijn. Vandaar!
Rest enkel verwondering
“Dat Gij aan hem in zoveel gunst gedenkt,
en ’s mensen zoon Uw teerste liefde schenkt” (Ps. 8).
A. den Boer
(ds. A. den Boer is predikant te Tholen en Oud-Vossemeer)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 2006
De Wekker | 16 Pagina's
