Rode draad door de Bijbel
Het verbond [1]
Het verbond van God loopt als een rode draad door het Woord van God. Het valt ons wel op dat woorden als werkverbond en genadeverbond niet genoemd worden.
Onze tijd kenmerkt zich door een verminderde aandacht voor de geschiedenis. Het leven in het heden is van meer belang dan het denken aan het verleden. Dit gaat de gemeente van Christus niet voorbij. De geloofskeus in het heden heeft voor velen betere papieren dan het vanuit het verleden behoren bij het verbond. Dat betekent vaak dat het lezen van de Bijbel gericht is op losse teksten en dat de grote lijnen niet worden ontdekt. Juist het verbond van God helpt om de Bijbel als geheel te zien. Het gaat in het Woord van God om het geheel van de heilsgeschiedenis. Een geschiedenis die door de eeuwen loopt en waarin de gelovigen zich opgenomen weten en uitzien naar de volmaaktheid bij de wederkomst van Christus.
Bijbelse lijnen
Het verbond van God loopt als een rode draad door het Woord van God. Ook al valt het woord ‘verbond ’ niet altijd, er wordt wel verbondstaal gebruikt. Daarbij gaat het steeds om de bijzondere omgang tussen de levende God en mensen. In Genesis lezen we van Gods initiatief om te scheppen en in Zijn schepping omgang te hebben met de mens. Na de zondeval wordt deze omgang gestempeld door liefde en genade waarmee de heilige God de zondige mens opzoekt en tot Zich roept. Aan het einde van de Bijbel lezen we in Openbaringen 21 dat God weer bij de mensen woont. Hij is hun God en zij zijn Zijn volk. Het is opvallend dat hier in collectieve taal wordt gesproken. Bij God hoort een volk. Al betekent dat niet dat de persoonlijke band met de HEERE, de God van het verbond, ontbreekt. Prachtig wordt dat vertolkt door Jozua bij de verbondsvernieuwing te Sichem (Joz. 24): Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de HEERE dienen. Het ‘mij’ en ‘wij’ geven de diepte en breedte aan van de omgang met God.
Oude Testament
Het woord ‘verbond’ is een vertaling van het Hebreeuwse woord ‘berit’. Heel wat bijbeluitleggers geven aan dat het woord ‘berit’ niet zo makkelijk te vertalen is. Vaak moet uit het verband worden opgemaakt wat de bedoeling is. Het gaat niet altijd om dezelfde verhoudingen. De ene keer gaat het om een verbond tussen God en mensen (God en Abraham: Gen. 15). Een andere keer gaat het om een verbond tussen mensen onderling (Jonathan en David: 1 Sam. 18). Bij een verbond tussen mensen onderling gaat het om een wettige en geldige overeenkomst die op basis van vrijwilligheid wordt gesloten. Bekend zijn de zogenaamde vazalverdragen. Een koning die in een oorlog had overwonnen, kon de verliezer een vazalverdrag aanbieden. De onderworpen vorst kwam in een afhankelijkheidspositie. Hij moest aan bepaalde verplichtingen voldoen. Hij kreeg bescherming als hij gehoorzaam was en werd gestraft bij ontrouw (Gen. 14: 4 de vazalkoningen van Kedor-Laomer). Ten diepste is een verbond onverbreekbaar. Verbondsafspraken gaan door in de geslachten. Vanwege het verbond met Jonathan bewijst David weldadigheid aan Mefi boseth (2 Sam. 9: 7). Eigenlijk werd heel de samenleving in Israël door de verbondsgedachte bepaald. De wijze waarop men met elkaar omgaat, wordt beheerst door het verbondsleven. Binnen het verbond leeft men samen voor het aangezicht van God. Hij is Getuige en zal handelend optreden bij ongehoorzaamheid aan de regels van Zijn verbond.
Tussen God en mensen
Wanneer het gaat om de verhouding tussen God en mensen, valt op dat woorden als werkverbond en genadeverbond niet voorkomen in de Bijbel. Voor het eerst valt het woord verbond in Genesis 6, waar God een verbond sluit met Noach (natuurverbond). Daar doet God de toezegging dat de aarde niet meer door water zal ondergaan. Opvallend is hier dat de tweezijdigheid ontbreekt (alles komt van God kant) en dat het een universeel verbond is. Het is onderscheiden van het verbond dat God later sluit met Abraham en Israël. Dat is niet universeel, maar gericht op een persoon en een volk. Wel is van belang om te beseffen dat het universele natuurverbond nodig is voor het verbond dat God sluit met Abraham en Israël. Omdat de aarde in stand wordt gehouden, kan het verbond met Abraham worden gesloten. Het is Gods veelkleurige wijsheid dat vanuit het verbond met Abraham de zegen van God naar de volkeren gaat. Maar bij deze zegen gaat het niet alleen om de schepping, maar om het heil (de totale herschepping) dat God heeft beloofd in Christus.
Abraham
Door de Bijbel heen ontdekken we steeds de bijzondere band met Abraham en Zijn nakomelingen! De grondslag van dat verbond komt niet tot stand door wederzijdse vrijwilligheid, maar door eenzijdige verkiezende liefde. Indrukwekkend blijft wat geschreven staat in Genesis 15: de verbondssluiting met Abraham. De twee stukken van een dier symboliseren de zegen en vloek. God gaat door de stukken heen. Hij is de eerste en getrouw Getuige, Die Zijn verbond sluit en houdt! Dit verbond heeft God door de eeuwen heen hernieuwd. Denk bijvoorbeeld aan verbondsvernieuwingen na de zonde met het gouden kalf en nadat het land der belofte ontvangen en verdeeld was. Telkens weer blijkt: Israël houdt het verbond niet. Er is afval en ontrouw. Concreet komt dit tot uiting in het kiezen voor de goden van de heidenvolken, het vertrouwen op grootmachten en de ontheiliging van de dienst des Heeren. Steeds worden richters en profeten gezonden en de oproep tot terugkeer klinkt. Het verbond is geen statisch gebeuren, maar zet de omgang tussen God en Zijn volk onder de hoogspanning van het oordeel. Dat oordeel wordt gerealiseerd in de ballingschap (verbondswraak).
Verbondsliefde
Steeds schittert echter ook Gods genade. Hij zet geen punt. Machtig blijkt de eenzijdige verbondsliefde in de hoofdstukken 40 tot 55 van de profeet Jesaja. Een rest van het volk van God keert terug. Vanwege de belofte. Vanwege de Messias, de Knecht des HEEREN. Plaatsvervangend zal Hij het oordeel dragen en het heil doen aanbreken. Machtige zegeningen en perspectieven breken in Hem aan voor Israël en de volkeren. Dat is niet meer afhankelijk van de verbondsgehoorzaamheid van Gods volk. God zal Zelf zorg dragen voor de wezenlijke verbondsrelatie. Hoofdstukken als Jeremia 31 en Ezechiel 34-37 spreken over de radicale verandering die de God van het verbond aan Zijn volk zal geven. Hij zal Zelf de innerlijke voorwaarden vervullen. Door de Heilige Geest zal Hij het stenen hart wegnemen en een vlezen hart geven. Het trinitarische (het werk van de Vader, de Zoon en de Geest) karakter van het verbond komt hier bijzonder tot uiting.
Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament gaat de weg van het verbond voort. Er komen wel andere accenten. Opvallend is het Griekse grondwoord ‘diathèkè’. Dat betekent: testament of laatste wilsbeschikking. De Heere Jezus gebruikt dit woord bij de instelling van het Heilig Avondmaal. Daar spreekt Hij over het Nieuwe Verbond in Zijn bloed. Door Zijn werk komt er een nieuwe verhouding tussen God en zondige mensen. Het is de vervulling van de profetie uit Jeremia 31: 34. Daar was sprake van het Nieuwe Verbond waarin God de ongerechtigheden vergeeft. Dat wordt rechtsgeldig door het offer van Jezus Christus. De zegeningen van het heil (vergeving van zonden en nieuw leven) kunnen worden uitgekeerd aan verloren zondaren. Alleen door Jezus, de Middelaar van het Verbond. Hij is meer dan Mozes en Aäron (brief aan de Hebreeën). Hij heeft het verbond niet vervangen, maar vervuld. Van die vervulling is Pinksteren een heerlijk teken. De Heilige Geest is teken van de heilstijd die aanbreekt voor Israël en de volken. Paulus maakt in Romeinen 9-11 op overtuigende wijze duidelijk dat de beloften van Gods verbond voor Israël blijven gelden. In de brief aan Efeze blijkt dat de beloften niet alleen Israël gelden, maar dat ook heidenen medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods worden. Dat het uiteindelijk voor Israël en de heidenen kan door het geloof in Christus, wordt onderstreept in de brief aan de Galaten. In Galaten 3: 15 en 17 wordt gesproken over twee verbonden. Daar blijkt dat de ware verbondsomgang met God daar is waar geleefd wordt uit Christus, het ware zaad van Abraham.
Bijbelse verbondsbeleving
Het verbond van God is geen afstandelijk gebeuren. Steeds is duidelijk dat het de HEERE niet gaat om een uiterlijke gehoorzaamheid. De HEERE klaagt juist Zijn volk aan: Dit volk nadert tot Mij met hun mond, maar hun hart doen zij verre van Mij (Jes. 29: 13). Denk ook aan wat Paulus schrijft in de brief aan de Kolossenzen (2:11). Hij legt de nadruk op de besnijdenis die niet met handen gebeurt. Dat is de besnijdenis van het hart. De grondhouding van de omgang binnen het verbond is en blijft: de vreze des Heeren. Spreken over of uit de zaak maakt een groot verschil. Wie uit het verbond leeft, komt steeds tot verwondering over Gods verbondsgeheimen. Het gaat dan niet zozeer om het verbond maar om de God van het verbond! Eeuwig gelukkig degene die door Christus de verborgen omgang met Hem kent. Machtige heilgeheimen gaan open.
Volgende keer deel 2: ds. M. Baan over verbond en schepping.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's