Boegbeeld van Pro Life
Toen Abwin Luteijn bij Pro Life aantrad, had de christelijke zorgverzekeraar 17.000 verzekerden. Nu zijn het er ruim 100.000. Gedreven is hij nog steeds, maar de commercie staat niet meer bovenaan. „Het gaat om de identiteit.
Abwin Luteijn
Abwin Luteijn (1971) studeerde aan de Nederlandse vestiging van de particuliere Britse Henley Business School, in Zeist. Zijn masterstudie volgde hij in deeltijd in Engeland, naast zijn werk. Hij had een eigen bedrijf en maakte carrière in de it-wereld. Sinds 2003 is hij directeur van zorgverzekeraar Pro Life. Luteijn is ouderling in Kruispunt Vathorst in Amersfoort (een missionaire samenwerkingsgemeente, ontstaan uit de Nederlands gereformeerde kerk, de christelijke gereformeerde kerk en een PKN-gemeente) en bestuurslid van stichting Hulp Vervolgde Christenen. Hij is gehuwd met Monique; ze hebben drie zoons.
In zijn tienerjaren wilde Abwin Luteijn (44) arts worden. Zijn grote voorbeeld was de Zuid-Afrikaanse chirurg Christian Barnard, de man die in 1967 voor het eerst met succes een hart transplanteerde. „Dat vond ik gewéldig.”
Toen puntje bij paaltje kwam, koos hij voor het zakenleven. „Ik wilde heel graag naar een particuliere opleiding. Mijn vader schrok terug voor de prijs, maar stemde uiteindelijk toch toe. Daardoor kwam ik als zoon van een dorpsschoolmeester tussen kinderen van de familie Brenninkmeijer en andere grote namen uit de Quote 500 te zitten.”
U zat zelf ook al jong in de business.
„In het tweede jaar van mijn studie ging mijn stagebedrijf failliet. Het callcenter dat daarbij hoorde, heb ik overgenomen. Daardoor was ik met mijn negentiende jaar student-ondernemer. Het geld stroomde binnen, maar ik werd geleefd. Zelfs met een verjaardag op zaterdag arriveerde ik niet voor tien uur ’s avonds.
Na het lezen van ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’ door Stephen Covey heb ik het roer rigoureus omgegooid. Zijn vraag: ‘Hoe wil je na je dood herinnerd worden?’ leverde mij het inzicht op dat het niet gaat om een eigen onderneming en veel geld verdienen.
Ik heb het bedrijf verkocht en kwam na een sabbaticalperiode bij een prestigieus reclamebureau terecht. Daarna heb ik een paar interim-klussen gedaan. Ik reisde continu van hotel naar hotel. Toen ik mijn vrouw leerde kennen, ben ik weer in dienstverband gaan werken, als directeur van een it-bedrijf. Nergens zat ik langer dan twee jaar, door een soort innerlijke onrust.”
Bij Pro Life houdt u het langer uit.
„Ja, aan de buitenkant lijken zorgverzekeringen saai, maar het is een enorm dynamische wereld. Je hebt met allerlei maatschappelijke, politieke en juridische ontwikkelingen te maken. Mijn werk is geen dag hetzelfde. Het ene moment zit ik met mensen uit de politiek aan tafel, even later regel ik christelijke kraamzorg voor een gezin op Texel. Een speltherapeute belde me eens over een zendingsechtpaar dat voor drie maanden in Nederland was. Tijdens het verblijf overleed de vrouw onverwachts; de twee jonge kinderen moesten in speltherapie. Die werd door ons destijds niet vergoed. Dat liet ik de dame weten. Daarmee handelde ik conform de polisvoorwaarden, maar het zat me niet lekker. Ik had alleen de naam van de therapeut en heb op Oudejaarsdag zo’n twintig mensen in Wageningen gebeld om haar op te sporen voor de mededeling dat ze de kinderen toch kon behandelen en de rekening kon opsturen.”
Bij uw komst telde Pro Life 17.000 verzekerden, nu zijn dat er mede door de fusie met DVZ 100.000. Tevreden?
„Ja en nee. Toen ik kwam, verloor Pro Life zowel verzekerden als geld en liet de klanttevredenheid te wensen over. Beroerder kon de situatie niet. Nu groeien we ieder jaar, maken we winst en staan we met onze klanttevredenheid in de top drie. Die omslag is voor een deel te danken aan de vraag die ik van het moederconcern Agis kreeg om een van de drie projectmanagers voor de implementatie van de basisverzekering te worden. Een megaklus, waar ik niet veel zin in had. De directeur trok me over de streep door de toezegging dat ik bij alles wat ik in die stroom voor Pro Life kon regelen carte blanche kreeg. Dat geef ons de gelegenheid de dienstverlening op orde te brengen. Daar ben ik dankbaar voor, met een beetje gepaste trots. Tegelijk frustreert het me dat we nog niet veel meer verzekerden hebben. Onze doelgroep telt pakweg 900.000 zielen. Het probleem is dat mensen niet snel van zorgverzekeraar wisselen. Daarom focussen we nu nog meer op onze missie: het bieden van toegang tot christelijke zorg. Daarmee maken wij het verschil voor onze verzekerden, maar ook voor de christelijke zorg in zijn geheel.”
Nog niet zo lang geleden wees een deel van de gereformeerde gezindte elke vorm van verzekeren af.
„De drie v’s van de SGP - verzekeren, vaccineren en vrouwen in de politiek - zijn in het gereformeerde-gemeentegezin waarin ik opgroeide nooit items geweest. Ik respecteer overigens ieders standpunt. Wel vind ik dat we de discussie eerlijk moeten voeren. Als je vaccinatie op basis van Gods voorzienigheid afwijst, hoe past dan de uitvinding van diezelfde vaccinatie binnen Gods voorzienigheid? Maar ieder moet doen waar hij of zij in eigen geweten van overtuigd is. Dat geldt ook voor zaken als homeopathie en in-vitrofertilisatie. Wel willen we daar als Pro Life over meedenken en mensen meenemen in onze visievorming. Wat de afwijzing van verzekeren betreft, wij hebben een gratis registratieservice voor gemoedsbezwaarden opgezet. Hun standpunt is niet het mijne, maar ik voel me wel met deze mensen verwant en wil hen graag helpen.”
In wat voor gezin groeide u zelf op?
„Een gezin in het hart van de gereformeerde gezindte, al is mijn vader heel bewust in het protestants-christelijk onderwijs blijven werken, waar hij opkwam voor de identiteit. Hij eindigde zijn loopbaan als directeur van de mavo van het Ichthus College in Veenendaal. Daar heb ik zelf het vwo gevolgd. Door de opvoeding die ik kreeg, voel ik me betrokken op de breedte van de gereformeerde gezindte.”
Wat voor vader bent u?
„Ik probeer te praktiseren wat ik bij mijn vader en moeder heb gezien: ouders zijn er voor de kinderen. Tot mijn trouwen was ik een echte yup, nu ben ik vooral family-man. Niet in de eerste plaats omdat ik trouwde en kinderen kreeg, maar omdat ik rond mijn dertigste tot persoonlijk geloof kwam. Als je iets van de liefde van Christus ziet, komt alles in een ander licht te staan: je gezin, je werk, je meeleven met de gemeente, kortom alles. De Bijbel krijgt zeggenschap voor alle terreinen van het leven.”
Tien jaar geleden werd bij u slaapapneu vastgesteld. Wat deed dat met u?
„Het heeft zeven jaar geduurd eer de kwaal gediagnostiseerd was. Ik slaap nu met een soort pilotenmasker. Niet erg romantisch, maar ik heb veel meer energie. In het begin was ik bang voor dat masker. Het bepaalt je bij je kwetsbaarheid. Ademen is de meest basale levensvoorwaarde. De ziekte heeft ook mijn visie op de medische wereld veranderd. Ik ontdekte dat het vaststellen van de diagnose 50.000 euro had gekost. Tegenwoordig is er een app van 98 eurocent die met vrijwel honderd procent zekerheid kan bepalen of je apneu hebt, maar die wordt nog steeds niet gebruikt. Omdat hij niet binnen de protocollen past.
Af en toe heb ik de neiging om over te stappen van Pro Life naar de zorgverlenerskant, om daar te werken aan innovatie en betere zorg.
Het roept verzet op als verzekeraars zich bemoeien met de inhoud van de zorgverlening, maar er kan enorm veel worden bespaard zonder dat de kwaliteit eronder lijdt. Amerika kent verzekeraars die hun eigen ziekenhuizen hebben. Intermountain Healthcare, de oude zorgorganisatie van de mormonen, levert binnen zo’n constructie topzorg voor een kwart minder van de kosten. Op dezelfde wijze zou ik dolgraag samenwerken met christelijke zorgverleners, maar dat is voor zorgverzekeraars in Nederland verboden. Omgekeerd mag Jos de Blok van Buurtzorg wel een verzekering oprichten. Ik hoop dat het hem lukt. Veranderingen in een branche komen bijna altijd van buitenaf. De auto is per slot van rekening ook niet uitgevonden door de beste paardenfokker.”
In 2009 werd u ouderling. Wat betekent dit ambt voor u?
„Heel veel. Bij ons hebben de oudsten een grote taak in de dienst. Ze doen onder meer de voorbeden. Het is geweldig om namens de gemeente zorgen aan God voor te leggen en Hem te danken voor blijde zaken. Dan beleef je verdriet en blijdschap in de gemeente veel dieper.”
Hoe ziet u uw positie binnen de gereformeerde gezindte?
„Ik noem mezelf een reformatorische jongen met een evangelicale geloofsbeleving. De reformatorischen zien me niet meer als een van hun, terwijl ik voor evangelischen een strakke gereformeerde rakker ben. Soms is dat lastig, maar ach, we zijn een vreemdeling hier beneden. Dat merk je zo nu en dan ook in de kerk. Het voordeel van mijn positie is dat ik gemakkelijk bruggen kan bouwen. Bij reformatorischen waardeer ik de aandacht voor de heiligheid van God. Johannes viel als dood op de grond toen hij Jezus in Zijn heerlijkheid zag. Van de evangelischen kunnen we leren dat Gods soevereiniteit onze verantwoordelijkheid niet uitsluit. Het is niet een kwestie van of-of, maar van en-en. Daarmee blijft zalig worden voluit genade.”
Voor de stichting Hulp Vervolgde Christenen bezoekt u regelmatig Nepal. Wat brengen die bezoeken u?
„Ik kom altijd bemoedigd terug door de bijzondere dingen die ik hoor en zie, zoals opvallende genezingen op het gebed. Toen ik aan een Nepalese zendeling vroeg waarom we die in Nederland veel minder hebben, was zijn antwoord: ‘Jullie bidden niet.’ Bidden is voor deze mensen aanhoudend gebed met vasten. Zo’n antwoord maakt je beschaamd over je eigen geloofsleven, al denk ik dat de genezingen in Nepal ook te maken hebben met de geestelijke frontsituatie. De meeste Nepalezen leven in het heidendom. Mensen die er tot bekering komen, staan in vuur en vlam voor de Heere God. Dat moet ook wel, want de overgang naar het christendom heeft vaak enorme sociale en maatschappelijke consequenties. Als je ziet hoe een arm vrouwtje een ontvangen Bijbel kust, en ermee op de knieën gaat om God te danken, besef je hoe geweldig bevoorrecht we hier zijn. En hoe lauw soms, met al die voorrechten.
Ik ga naar Nepal om mensen te helpen en te bemoedigen, maar krijg veel meer terug. De Nepalezen hebben me geleerd om voor alles terug te grijpen op de Bijbel. En ik ben minder stellig geworden over allerlei zaken. Mijn motto is nu: ‘Eenheid in het noodzakelijke, vrijheid in het niet-noodzakelijke en in beide de wijsheid en de liefde.’ Die oude wijsheid kan veel gekissebis over bijzaken voorkomen.”
Ruth Seldenrijk over Abwin Luteijn
„Door mijn werk bij de NPV mocht ik ruim tien jaar getuige zijn van de ontwikkeling van Abwin. Hij is met hart en ziel betrokken op het orthodoxe volksdeel in ons land. Daarbij zoekt hij naar de grootste gemene deler; hij heeft de gave om bruggen te bouwen. In mijn beeld is hij geheel ‘tot zichzelf’ gekomen toen de fusie met DVZ een feit was. In het contact met Abwin ervaar ik wat Paulus schrijft aan de gemeente van Korinthe: ‘De liefde van Christus dringt ons.’ Hij is een scherpe belangenbehartiger van christelijk geïnspireerde zorg. Als zorgverzekeraar is hij gericht op efficiëntie, maar allereerst op de menselijke maat en de eigen verantwoordelijkheid van zorgvrager en zorgverlener. Nog 800.000 doelgroepers met een christelijke levensvisie zouden hem eens moeten uitnodigen! Abwin is breed geïnteresseerd en een goede gesprekspartner. En: in huize Luteijn zal het zelden saai zijn.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 januari 2016
Terdege | 124 Pagina's